Dat zei hij zojuist in een debat met de Tweede Kamer. Het collegegeld is komend studiejaar 2.209 euro. Daar zou ongeveer tien procent bovenop komen vanaf september 2023, zoals het HOP eerder voorspelde.
De jaarlijkse tariefverhoging is afhankelijk van de inflatie in de maand april. Dat maakt de berekening 'zeer gevoelig voor tijdelijke pieken en dalen', antwoordde de minister op vragen van Lisa Westerveld (GroenLinks).
Minder schommelingen
Daarom overweegt hij een nieuw systeem op basis van de inflatie over meerdere jaren. Dan heb je minder schommelingen en zou het tarief minder hard stijgen: niet met zo’n 220 euro, maar met een kwart daarvan. Dat is dus 50 à 60 euro.
De minister kon het alleen nog niet helemaal toezeggen. Hij komt er dit najaar op terug. Westerveld wilde weten of hij al een concreet voorstel had, maar de minister hield zich op de vlakte.
'Nogmaals, het is iets wat mijn aandacht heeft en waar ik graag iets aan wil doen', zei Dijkgraaf, maar hij moet nog met zijn collega’s in het kabinet over de koopkracht praten. Dat gaat in augustus gebeuren.
Niet bevriezen
Eerder had oppositiepartij Volt in een motie gevraagd om het collegegeld te bevriezen. Bijna de hele oppositie schaarde zich achter dat verzoek, maar de minister wilde dat niet doen. Later kwam hij op het probleem terug in interviews met de Volkskrant en het HOP.
De inflatie was in april om precies te zijn 9,6 procent. De stijging zal dus 212 euro zijn, als minister Dijkgraaf het systeem niet aanpast.