Hoogleraren met nevenfuncties en externe financiering deden de afgelopen tijd stof opwaaien. Dijkgraaf was ‘geschrokken’ van het bericht van Nieuwsuur dat de leerstoel van bijzonder hoogleraar Rex Arendsen van de Universiteit Leiden betaald wordt door de Belastingdienst, terwijl hij onderzoek doet naar de belastingwetgeving.
Zulke (schijn van) belangenverstrengeling komt vaker voor. Bij de Universiteit van Amsterdam heeft een groot aantal hoogleraren belastingrecht ook een baan bij een advocaten- of belastingadvieskantoor, blijkt uit berichtgeving van Folia.
Zeven leerstoelen
Het bleef niet onopgemerkt in de Tweede Kamer en er volgden vragen van de SP en Pieter Omtzigt. Uit de antwoorden van de minister blijkt dat het ministerie van Financiën, waaronder de Belastingdienst, op dit moment zeven leerstoelen financiert. Dat gebeurt aan de Universiteit Leiden, Tilburg University, Maastricht University, de Vrije Universiteit Amsterdam, de Universiteit Utrecht en Universiteit Nyenrode.
Mogelijk komt er een centraal en openbaar register waarin de nevenwerkzaamheden van hoogleraren zijn opgenomen. Daar is de minister over in gesprek met de Universiteiten van Nederland. Eerdere pogingen tot zo’n register zijn overigens mislukt.
Zorgelijk
Dijkgraaf noemt het verder ‘zorgelijk’ dat sommige faculteiten meer bijzonder hoogleraren (die worden door een externe partij aangesteld en vaak ook betaald) hebben dan gewone hoogleraren.
Dat maakt ‘het beoefenen van onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek en het verzorgen van onafhankelijk wetenschappelijk onderwijs binnen die faculteiten kwetsbaar’, meent hij. De minister wil erover in gesprek met de universiteiten.
Transparantie
Het is volgens Dijkgraaf ‘kwalijk’ dat de Universiteit Leiden geen openheid had gegeven over de financiering van de leerstoel door de Belastingdienst. De minister stuurt de universiteitsbesturen een brief waarin hij hun verantwoordelijkheid voor transparantie ‘onder de aandacht’ brengt.
Sancties
Kan de minister geen sancties opleggen als het toch misgaat, wil de Kamer weten. Die mogelijkheid heeft het ministerie niet, was zijn antwoord. Klachten over de wetenschappelijke integriteit horen vooralsnog thuis bij de Commissie Wetenschappelijke Integriteit.
Maar als de ‘zelfregulering niet naar behoren werkt en er geen zicht op verbetering is, zal ik niet schuwen om waarborgen met betrekking tot wetenschappelijke integriteit in de wet te verankeren’, waarschuwt hij.