De UT neemt afscheid van Russische Gazprom en heeft per 1 oktober een contract bij Vattenfall. Volgens woordvoerder Bertyl Lankhaar gaat de universiteit ‘miljoenen euro’s’ extra betalen. ‘Vooral door een veel hogere prijs voor gas, maar ook de kosten voor elektriciteit stijgen.’ De UT gebruikt, behalve voor labfaciliteiten, relatief weinig gas, weet Lankhaar. ‘Aangezien we zijn aangesloten op de stadverwarming. Maar de kosten voor de stadsverwarming zijn evengoed gekoppeld aan de gasprijs.’
De forse stijging komt niet als een verrassing, vertelt de woordvoerder. ‘Het is meegenomen in de meerjarenbegroting. We zagen dit aankomen. De stijgende kosten gaan dan ook niet ten koste van onze primaire proces, het onderzoek en onderwijs op de UT. We hoeven vooralsnog niets te schrappen.’
Verdrievoudiging
Net als iedereen heeft het hoger onderwijs last van de hogere energiekosten. Het gaat om grote bedragen. In 2021 besteedden de universiteiten samen al bijna 100 miljoen euro aan water en energie, blijkt uit de jaarverslagen.
Van alle universiteiten betaalde Utrecht het meest: 16 miljoen euro. De tarieven staan dit jaar nog vast, laat een woordvoerder weten, maar voor volgend jaar houdt de universiteit rekening met een verdrievoudiging van de kosten naar 48 miljoen euro.
De Universiteit Maastricht verwacht eveneens hogere tarieven, nu de instelling weg moet bij de Russische energieleverancier Gazprom. De rekening gaat stijgen met 5 à 8 miljoen euro, voorspelde collegevoorzitter Rianne Letschert op Radio 1. De gebouwen gaan waarschijnlijk eerder dicht om stookkosten te drukken en voortaan is het de hele winter ‘warmetruiendag’.
Flinke hap
Als de totale energierekening drie keer zo hoog wordt, dan moeten de universiteiten een klap van 200 miljoen euro opvangen. Gas en licht zouden een flinke hap nemen uit het extra geld dat het kabinet voor het hoger onderwijs en onderzoek heeft uitgetrokken.
Zal de energie inderdaad twee of drie keer zoveel gaan kosten? Het kan best meer zijn, want de prijsstijging lijkt nog niet voorbij. Gas is al bijna vier keer zo duur als vorig jaar en elektriciteit twee keer zo duur. En het is de vraag waar het ophoudt.
De hogescholen betaalden vorig jaar ook miljoenen aan energiekosten, maar wel minder dan de universiteiten: de veertien grootste hbo-instellingen kwamen samen tot zo’n 30 miljoen euro. De hoogste kosten zijn voor de Hogeschool van Amsterdam (3,6 miljoen euro) en Fontys (3,8 miljoen). De hogescholen hebben over het algemeen modernere gebouwen dan universiteiten en ze doen ook minder onderzoek.
De Hogeschool Rotterdam ziet niettemin ‘een ongekende stijging van de energie-uitgaven’, laat woordvoerder Carmen Mo-Ajok weten. In 2021 betaalde de hogeschool 2,8 miljoen, dit jaar 4,2 miljoen ‘en voor volgend jaar verwachten we een stijging naar 5,2 miljoen’. Mo-Ajok: ‘Uiteraard baart dit ons zorgen, zeker als dezelfde stijgende trend de komende jaren doorzet.’ De hogeschool probeert, zoals waarschijnlijk alle instellingen, op energie te besparen.
Andere hogescholen die we benaderden durfden nog geen voorspelling te doen. De Vereniging Hogescholen en universiteitenvereniging UNL weten ook nog niet precies wat de stijgende energiekosten voor hun leden gaan betekenen. Ze zijn de gevolgen aan het inventariseren, laten ze weten.
Reactie OCW
Het ministerie van OCW is in gesprek met het hoger onderwijs, laat de woordvoerder van minister Dijkgraaf desgevraagd weten. Met de jaarlijkse loon- en prijsbijstellingen en de verlaagde energiebelasting kunnen instellingen de prijsstijgingen ‘in elk geval gedeeltelijk dekken’. Hieronder de volledige reactie:
‘Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is in gesprek met het hoger onderwijs over de ontwikkelingen op het gebied van oplopende energieprijzen. Het ministerie heeft op dit moment geen signalen dat instellingen in continuïteitproblemen komen als gevolg van de gestegen prijzen. De impact van de stijgende energieprijzen op onderwijsinstellingen is wisselend en met name afhankelijk van de vraag of instellingen vaste of variabele contracten hebben en wanneer deze afgesloten zijn.
Heel Nederland heeft of krijgt te maken met hogere energieprijzen. Instellingen ontvangen jaarlijks loon- en prijsbijstelling over hun bekostiging, waarmee zij prijsstijgingen in elk geval gedeeltelijk kunnen dekken. Daarnaast heeft het kabinet gezorgd voor compensatie in 2022, met name via de Energiebelasting. Hier kunnen ook onderwijsinstellingen voor in aanmerking komen. In het voorjaar van 2023 wordt besloten over de prijsbijstelling voor 2023, daar komen naar verwachting ook deze prijsstijgingen in elk geval deels in terug.’