Vroeger verdienden mannen meer dan hun vrouwelijke collega’s, alleen maar omdat ze man waren. Het beloningsverschil tussen mannen en vrouwen wordt minder, maar is nog altijd niet helemaal verdwenen. Daar wordt bij stilgestaan op Equal Pay Day.
Loonverschil
Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek is het loonverschil tussen mannen en vrouwen bij de overheid meer dan gehalveerd van 16 procent in 2008 naar 6 procent in 2020. In het bedrijfsleven blijven de verschillen groter.
De ongelijke beloning valt soms te verklaren: mannen werken vaker in hogere functies, waarvoor ze meer salaris krijgen dan hun collega’s in lagere functies. Overigens kunnen ook deze verschillen in carrièreperspectief een gevolg van seksisme zijn.
Hogere functies
Het hbo doet het naar verhouding goed. Deze zomer verscheen een rapport van bureau Zestor, dat voor de hogescholen de arbeidsmarkt bestudeert. Het keek onder meer naar de verandering tussen loonverschillen bij vijf hogescholen. Die is die tussen 2016 en 2022 van 9,1 procent geslonken naar 4,1 procent hogere lonen voor mannen. Dat is dus minder dan bij de overheid.
De loonverschillen zijn voor 80 procent te wijten aan de hogere functies waarin mannen terechtkomen, zoals directeur, manager, lector en hoofddocent bekleden. Vrouwen blijven vaker in de middenmoot van de salarisschalen hangen. Nog eens 11 procent komt door leeftijdsverschillen. Voor het restant is geen verklaring gevonden.
Conformeren
Een woordvoerder van de Vereniging Hogescholen voegt daaraan toe dat hogescholen voor sommige schaarse expertise genoodzaakt zijn om personeel op de commerciële markt te werven. 'Het gaat dan bijvoorbeeld over ict’ers die gelokt worden met hogere startsalarissen. Dat zijn vaker mannen.' Maar daarmee is de kous volgens hem niet af. 'Er hoort geen verschil te bestaan tussen de beloning van mannen en vrouwen.'
Dat het verschil in het hbo relatief klein is, komt waarschijnlijk door de cao: die laat weinig ruimte om te onderhandelen. Daardoor zouden zowel vrouwen als mannen zich sneller conformeren aan de norm.
Om het resterende verschil weg te werken, is volgens de rapportschrijvers meer transparantie van de werkgever vereist. Bovendien zou het aanvangssalaris van een nieuwe werknemer gebaseerd moeten zijn op competenties en werkervaring, en niet op het laatstgenoten salaris. Anders blijven verschillen, als ze eenmaal zijn ontstaan, lang voortduren.
Universiteiten
Voor de universiteiten is geen recent onderzoek beschikbaar, maar verschillen zijn er wel. Bij de hoogleraren zit één op de drie mannen in de hoogste salarisschalen, tegen één op de vijf vrouwen. Dit blijkt uit cijfers van universiteitenvereniging UNL.
Voor andere functiegroepen is de loonkloof niet goed zichtbaar, doordat UNL in de openbare tabellen bepaalde salarisschalen samenvoegt. Honderd procent van de universitair docenten zit bijvoorbeeld in salarisschaal 10, 11 of 12.
Bij hoogleraren heeft de loonkloof waarschijnlijk deels met leeftijd te maken. De helft van de mannelijke hoogleraren is ouder dan 55, tegen 35 procent van hun vrouwelijke collega’s.