Met name de universiteiten laten van zich horen nu minister Robbert Dijkgraaf het bindend studieadvies (bsa) wil intomen. Ze willen het bsa naar eigen inzicht kunnen hanteren, of anders in overleg met de medezeggenschap.
Aan het einde van het eerste studiejaar krijgen studenten een ‘bindend advies’. Als ze te weinig punten hebben behaald, moeten ze de opleiding verlaten. De norm ligt meestal tussen de 40 en 60 punten. Er zijn uitzonderingen voor studenten in bijzondere omstandigheden.
Dijkgraaf wil de lat lager leggen: opleidingen mogen maximaal 30 punten in het eerste jaar eisen en dan nogmaals 30 punten in het tweede jaar. Het is de vraag of zijn plan het gaat halen, want de grootste regeringspartij, de VVD, is ertegen.
Juiste plek
Joram van Velzen, voorzitter van de Landelijke Studentenvakbond (LSVb), noemt het een lastige discussie. 'Aan de ene kant zijn er zorgen over de prestatiedruk en het mentale welzijn van studenten. Aan de andere kant wil je aook niet dat mensen eindeloos lang blijven studeren en dat ze geen stok achter de deur voelen.'
Toch wil de LSVb het bsa afschaffen. Volgens de vakbond doet het niet wat je mag verwachten. Van Velzen: 'Het selecteert op studiepunten, terwijl de vraag zou moeten zijn of studenten op de juiste plek zitten.'
Hij verwijst naar onderzoek van de Vrije Universiteit, waaruit blijkt dat 85 procent van de studenten na een bsa aan een andere universiteit dezelfde opleiding of een opleiding in hetzelfde vakgebied gaat volgen. Heeft het dan zin om hen weg te sturen?
Kijk liever of je studenten beter kunt begeleiden, is zijn idee. Over het voorstel van de minister is Van Velzen overigens enthousiast: het is een stap in de goede richting en Dijkgraaf wil inderdaad meer aandacht voor de begeleiding. Liever zou de LSVb het ‘bindende’ advies afschaffen: laat de keuze maar aan studenten zelf over.
Verschillen van inzicht
Ook het Interstedelijk Studenten Overleg is nog altijd tegen het bindend studieadvies. Maar het ISO vertegenwoordigt de studentenraden van universiteiten en hogescholen, van wie er vier een tegendraads geluid laten horen: die steunen juist de universiteiten en ondertekenden een opinieartikel van de rectoren vóór het bsa.
'Het is jammer dat ze die noodzaak voelen', zegt ISO-voorzitter Terri van der Velden. 'Wij zijn ons bewust van de onderlinge verschillen van inzicht. We weten trouwens dat de achterban van deze vier studentenraden óók verdeeld is: deze raden verwoorden ook niet de mening van elke student in hun stad.'
Alle standpunten van het ISO worden met de achterban afgestemd, zegt Van der Velden. 'Dit is een van de onderwerpen waar niet eens zoveel discussie over is. Er is altijd met ruime meerderheid voor dit standpunt gestemd.'
Een studieadvies aan eerstejaars zou een verwijzende en oriënterende functie moeten hebben, en dat is nu niet zo. 'Het is een doorgeslagen vorm van selectie', stelt Van der Velden.
Normstudent
De voorstanders van het bsa redeneren volgens haar vanuit de ‘normstudent’. Dat is de student die toch al een grote kans heeft om een studie af te ronden en die ook nog wat dingen naast de studie doet. De student, kortom, voor wie het bsa geen probleem is, maar hooguit een stok achter de deur om lekker door te studeren.
'We staan juist voor de studenten die níet de norm zijn', zegt Van der Velden. 'Dat zijn degenen die door alle druk de studie niet kunnen afronden zoals ze willen. Voor hen is het bsa onevenredig zwaar.'
Universiteiten zijn bang dat de onderwijskwaliteit daalt als studenten met weinig studiepunten aan de opleiding blijven studeren. Maar het bsa is helemaal niet bedoeld om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren, voert Van der Velden aan. Het is bedoeld om studenten te helpen bedenken of ze op de goede plek zitten. Geef dáár dan aandacht aan.
Dijkgraaf wil meer aandacht voor de begeleiding van studenten, maar gaat dat lukken? Iedereen wil altijd betere begeleiding. Maar volgens Van der Velden kan het gewoon. Aan haar eigen opleiding bestuurs- en organisatiewetenschap in Utrecht gebeurde het bijvoorbeeld. 'Wij kregen in het eerste jaar enorm veel begeleiding. Studeren is toch even wennen; dan is het goed als iemand de vraag stelt: zit je hier goed, voel je je thuis? Daar heb ik echt geluk mee gehad.'
Politiek
Minister Dijkgraaf heeft zijn voorstel naar de Tweede Kamer gestuurd. VVD-Kamerlid Hatte van der Woude oordeelt er vernietigend over. 'Ik vind het niks', zei ze in NRC Handelsblad. 'Ik snap best dat de minister empathie voelt met studenten die last hebben van druk. Maar je helpt ze niet door de lat dan maar heel laag te leggen.'
Dijkgraafs voorganger Ingrid van Engelshoven stelde ook voor de norm te verlagen (naar 40 punten in het eerste jaar) en zij kreeg uiteindelijk geen politieke meerderheid achter zich. Maar dit voorstel verschilt van het vorige: straks kunnen opleidingen trage studenten ook na het tweede jaar nog wegsturen. De uitkomst van de discussie is moeilijk te voorspellen.