Hoeveel eerstejaars heten jullie welkom?
Schaafstal: ‘Dit eerste cohort bestaat uit vijftig studenten. Dat is inderdaad minder dan het eerder genoemde streefaantal van honderd studenten. Dat komt voor een deel doordat we sommige marketingactiviteiten niet konden uitvoeren.’
Van Ierssel: ‘Vijftig is een mooi aantal, in de zin dat het voor de staf goed mogelijk is om de studenten persoonlijk te leren kennen. En studenten leren ook makkelijker elkaar kennen.’
Schaafstal: ‘Het belangrijkste is dat deze instroom die van de bestaande Twentse opleiding niet kannibaliseert. Daar waren in eerste instantie wat zorgen over, maar in Twente stromen 100 à 110 studenten in. In totaal gaan we richting de 160 studenten voor Creative Technology, waarbij die vijftig studenten voor de UT-VU-opleiding grotendeels uit de regio Amsterdam en omstreken komen. Dat was voorheen slechts een enkeling. Het doel om een nieuwe doelgroep aan te spreken, lijkt behaald.’
Krijgt de ‘Amsterdamse’ opleiding een totaal andere invulling dan de ‘Twentse’?
Schaafstal: ‘Dat is zeker niet de bedoeling. De Amsterdamse Creative Technology valt namelijk onder hetzelfde CROHO-nummer als de Twentse. Het is dus één opleiding, die op twee locaties wordt aangeboden. Dat moeten we ook aantonen ten tijde van een visitatie van onderwijskeurmeester NVAO: of je nu in Amsterdam of in Twente bent, dit is één en dezelfde opleiding. Het is niet de bedoeling dat de opleidingen uit elkaar gaan lopen. Daarom is er bijvoorbeeld ook geïnvesteerd in technische faciliteiten in Amsterdam.’
Van Ierssel: ‘Ongetwijfeld zal er ergens wel een lokale touch ontstaan. De ene docent geeft immers op een andere manier les dan de ander, dat is onvermijdelijk. Maar de leerdoelen, de tentamenstof, de eindtermen… die zijn in principe hetzelfde als bij de bestaande opleiding.’
Schaafstal: ‘Bovendien gaan we nadrukkelijk ontmoetingen stimuleren tussen beide groepen. Het is belangrijk dat beide groepen elkaar ontmoeten en samenwerken, met name in de week waarin de grote projecten worden afgerond aan het eind van elk kwartiel. Dan is iedereen in Twente.’
Van Ierssel: ‘En vergeet niet de rol van Proto en de Amsterdamse studievereniging Kliché. Zij zijn de smeerolie voor onze communities.’
Waar zit de meerwaarde van deze samenwerking?
Schaafstal: ‘Er komt voor de opleiding in ieder geval een specialisatie bij. De bestaande opleiding had er al twee – Smart Technology en Interactieve Media. Daar komt een derde bij, die in Amsterdam wordt aangeboden: Humane by Design. Alle specialisaties staan open voor alle studenten, of je nu in Twente of in Amsterdam bent gestart.
De onderzoekskant krijgt ook steeds meer een plek. De universitair docenten met een grote onderwijstaak in Amsterdam fungeren als bruggenhoofd tussen beide instellingen. We hopen dat zij bruggen slaan tussen de disciplines. Normaliter ontstaat het andersom; dat de onderwijskant voortvloeit uit het onderzoek – dat is hier niet het geval. De onderwijssamenwerking gaat hopelijk leiden tot gezamenlijke onderzoeksvoorstellen en -projecten.’
Staat op pragmatisch vlak alles in de startblokken om te beginnen met deze opleiding, of verwachten jullie nog last te hebben van kinderziektes?
Schaafstal: ‘We hebben ontzettend veel profijt gehad van het feit dat de gezamenlijke opleiding Mechanical Engineering al staat. Ook in de ondersteuning vanuit CES weet men precies wat moet worden geregeld en georganiseerd, dat team is erg solide. We hoefden het wiel niet opnieuw uit te vinden. Maar zoiets nieuws starten, dat is natuurlijk extra spannend. Na eerst aftasten en een lange voorbereidingsfase gaan we nu een uitvoeringsfase in, waarin ongetwijfeld andere vragen op ons afkomen.’
Van Ierssel: ‘We zouden pas gek opkijken als alles meteen vlekkeloos verloopt, maar we hebben ons zo goed mogelijk voorbereid qua roostering, de toegang tot systemen, de overnachtingen in de Blokhutten – waar momenteel de Stal nog wordt verbouwd. Daarnaast hebben we op de VU een eigen, mooie onderwijsruimte.’
Schaafstal: ‘Vijf extra aangenomen universitair docenten, onze VUsketeers, zijn specifiek aangewezen om het onderwijs in Amsterdam te verzorgen. Het vinden van genoeg onderwijsassistenten in Amsterdam is vooralsnog een uitdaging. We willen Amsterdam immers zoveel mogelijk zelfvoorzienend maken.
Tot slot, voor de langere termijn, staat er een toekomstbestendige business case – waar de universiteitsraad eerder ook zo op hamerde?
Schaafstal: ‘Dat we een mooie toekomst tegemoet gaan, daar heb ik alle vertrouwen in. Ook door alle steun die we ontvangen vanuit beide organisaties, want die is zonder meer aanwezig. Alleen al in het voorbereidende traject hebben zo’n vijftig mensen hieraan meegewerkt, dat is veelzeggend.’
Van Ierssel: ‘Dat er geen sprake is van kannibalisatie van het huidige programma is al een positief signaal. We proberen het beste van beide werelden te bieden met deze opleiding: een technische studie die voor een groot deel in de hoofdstad wordt aangeboden, met een diploma van een technische universiteit. Dat zo’n groep studenten dat interessant vindt, is een positief signaal.’
Schaafstal: ‘Ik snap heel goed dat een van de grote doelen binnen de UT is om de studenten door te laten stromen naar een eigen technische master. Hoeveel dat er gaan worden, dat weten we pas over drie jaar. Time will tell. Eerst willen we een supercoole opleiding neerzetten, net zo cool als de bestaande. En wat er ondertussen op ons afkomt, dat zien we wel. We hebben vooralsnog elk probleem opgelost, dus waarom in de toekomst niet?’