Zoals bij elke liefde, is er altijd een eerste flirt; een voorzichtig vonkje dat uitgroeit tot een knapperend haardvuur. Voor de UT en de VU is het begin van het verhaal niet anders. De Twentse en Amsterdamse universiteit vonden elkaar in 2017, toen ze – samen met de UvA – een ‘bid’ voorbereidden voor de vestigingsplaats van het Nederlands Instituut voor Ruimte Onderzoek (SRON). Tevergeefs, het ruimte-instituut ging naar Delft en Leiden. Maar de Twents-Amsterdamse liefde bleek verre van bekoeld.
Dat beeld beaamt Vinod Subramaniam, huidig collegevoorzitter van de Universiteit Twente en toentertijd rector van de Vrije Universiteit. ‘Tijdens het proces leerden we elkaar steeds beter kennen en merkten we dat het niet alleen prettig samenwerken was, we kwamen ook tot ideeën voor een bredere samenwerking.’ Dat ontstond vanuit een gedeelde filosofie, stelt Subramaniam. ‘Allebei beseffen we sterk dat samenwerking noodzakelijk is om grote maatschappelijke uitdagingen het hoofd te bieden. Wat op ons afkomt, bijvoorbeeld op het gebied van klimaatverandering, digitalisering en toekomstbestendigheid van de zorg, dat kunnen we niet alleen met technici oplossen. Daarom vonden we elkaar in het zoeken van combinaties tussen de technische, maatschappelijke en gedragswetenschappen. We moeten namelijk de grensvlakken van disciplines opzoeken; dát is waar de meest interessante dingen gebeuren.’
‘Dan had ik college op de VU en moest ik twintig minuten later op de UT zijn’
Technisch talent
Het zijn grote woorden van de collegevoorzitter. Maar ook hij weet dat Rome niet in één dag gebouwd is. Klein beginnen was dan ook het devies voor de UT en de VU. Niet te hard van stapel lopen, maar stap voor stap de juiste keuzes maken. Dat kreeg in september 2019 gestalte met de start van een gezamenlijk aangeboden opleiding Mechanical Engineering, onder de vlag van de bestaande werktuigbouwkunde-opleiding van de UT. Een nieuwe opleiding zou veel meer denk- en voorwerk vergen. En zo kregen de gezamenlijke ambities van de UT en de VU een vliegende start. Bovendien zagen beide instellingen een gat in de markt, vertelt Pieter Roos, een van de kartrekkers van de opleiding en sinds kort locatiedirecteur af. ‘Een relatief laag percentage uit de regio Amsterdam koos voor een academische ingenieursopleiding. Zelfs de werktuigbouwkunde-opleiding in Delft bleek niet in trek. Met deze gezamenlijke studie zagen we kans om die studenten wél aan te trekken en op te leiden. In het bijzonder met het oog op de arbeidsmarkt die schreeuwt om technisch talent. Ook is het idee dat een deel van de studenten uiteindelijk kiest voor een vervolgopleiding in Twente, nadat ze kennis hebben gemaakt met de UT. Hierdoor kunnen we de masterinstroom vergroten en technisch talent voor de regio Twente aantrekken.’
Schoolreisje
Zo ontstond een bijzondere constructie. Wie voor de Twents-Amsterdamse studie werktuigbouwkunde kiest, krijgt zowel in Amsterdam als in Enschede college. Speciaal voor de dagen dat de studenten naar de campus afreizen, kunnen ze bivakkeren in de blokhutten bij Boerderij Bosch. Hoe dat is? Dat weten studenten Bo de Boer en Daan de Jong, die behoren tot de eerste lichting, als geen ander. ‘Supergezellig!’, antwoordt De Boer desgevraagd. De geboren Amsterdamse is lyrisch over het gezamenlijk overnachten. ‘De eerste keer in Twente vormden we meteen een vriendengroep. Het voelde alsof we iedere twee weken op schoolreisje gingen. Eerlijk gezegd werd er ’s avonds niet veel gestudeerd, met de Vestingbar op loopafstand. Ook de koelkast in de Stall – of de schuur, zoals wij het noemden – was goed gevuld… Ik geloof niet dat de docent die we op vrijdagochtend hadden daar heel blij mee was, haha.’
En het reizen? Hoe overbrugbaar is de reisafstand? Volgens De Jong, afkomstig uit en woonachtig in Heerhugowaard, hielp het dat de groep al snel hecht was. ‘Toch ben je zo’n drie uur onderweg, wat niet iedereen even leuk vindt. Maar de treinverbinding is prima en relatief snel. We gingen vaak met de internationale trein vanuit Amsterdam Centraal, waar we als groep verzamelden. Hadden we geen deadlines, dan waren we veel samen aan het kaarten. Waren er wel deadlines, dan zat iedereen met de laptop op schoot. Voor je het weet, ben je alweer in Twente.’
Niet iedere student durft zo’n avontuur aan; een gloednieuwe opleiding en dan ook nog aan twee verschillende universiteiten. Waarom viel hun keuze op Mechanical Engineering? ‘Na de middelbare school wist ik dat ik iets technisch wilde doen’, zegt De Jong. ‘Ik vond werktuigbouwkunde een goede optie, maar die studie zit niet in de regio Amsterdam. Terwijl ik daar woon en mijn vrienden heb. Toen hoorde ik van de gezamenlijke bachelor.’ De Boer werd naar eigen zeggen verliefd op Twente tijdens een open dag. ‘Het kleinschalige sprak mij aan. Maar ik was net 18 en nog niet klaar om op kamers te gaan. Ik ben in Amsterdam geboren en opgegroeid. Dit is mijn stad. De keuze voor werktuigbouwkunde was uiteindelijk een wilde gok en ik ben door een aantal mensen voor gek verklaard. Maar het is een gok die ontzettend goed uitpakte. Het is een heel goede basisopleiding.’
‘In zekere zin is zo’n nieuwe opleiding een soort speeltuin’
Experimenteren
Voor de eerste lichting studenten, docenten en andere betrokkenen is het pionieren in die eerste jaren van de samenwerking. ‘In zekere zin is zo'n nieuwe opleiding ook een soort speeltuin', stelt Roos. ‘Het is kleinschaliger. Je hebt daardoor wat meer de kans om buiten de lijntjes te kleuren, om zo dingen te ontdekken die later weer van waarde kunnen zijn elders op de UT.’ Ook studenten De Boer en De Jong ervoeren het ‘pionieren’ in de eerste jaren van hun studie. Al verliep dat niet altijd even gladjes. ‘Soms ging het fout met de roostering, vanwege de verschillende systemen op de VU en UT. Dan had ik college op de VU en moest ik twintig minuten later op de UT zijn. Ook miste ik in Amsterdam het ‘even binnenlopen bij docenten’ wat in Twente heel normaal is. Daaraan merk je dat je op twee universiteiten studeert. We noemden onszelf niet voor niets weleens proefkonijnen. Maar er zijn genoeg fijne dingen aan een nieuwe studie, bijvoorbeeld dat er heel goed naar ons geluisterd werd als we feedback gaven en dat we nieuwe dingen konden starten, zoals een eigen studievereniging. En je merkt dat de samenwerking tussen de twee universiteiten steeds beter gaat.’
Verschillen en overeenkomsten
Toch blijven er de nodige verschillen tussen de twee instituties en haar studenten. ‘Je kon op de Twentse campus goed zien wie er uit Amsterdam kwamen, qua uiterlijk en gedrag’, lacht De Boer. Ook de man-vrouwverhouding is anders, vult medestudent De Jong aan. ‘Op de VU is de populatie diverser.’ Toenmalig locatiedirecteur Roos ziet eveneens verschillen, zij het vooral op organisatievlak en ook qua cultuur. ‘Als je van een afstandje kijkt, zijn er grote overeenkomsten. Maar hoe verder je inzoomt, hoe meer je moet stilstaan bij de praktische, operationele verschillen. Neem bijvoorbeeld de schaal van beide instellingen; de UT is vrij plat, de VU wat groter en iets traditioneler.’ Ook collegevoorzitter Subramaniam, die beide instellingen van dichtbij kent, ziet de verschillen. ‘Plat gezegd willen ingenieurs hun mouwen opstropen en aan de slag, terwijl ze in Amsterdam misschien iets meer woorden nodig hebben. Maar ik vind het opvallender hoe we over verschillen heen stappen en elkaar weten te vinden. Ik zie vooral gedeeld enthousiasme.’
Verrijking
Juist daarom zetten de twee universiteiten onlangs een volgende stap in de samenwerking, waarbij de Twentse bacheloropleiding Creative Technology (CreaTe) vanaf september 2023 aan de VU wordt aangeboden. CreaTe in Amsterdam gaat zich richten op studenten uit heel West-Nederland, zegt opleidingsdirecteur Alma Schaafstal. Volgens haar krijgt de opleiding in Amsterdam een andere ‘touch’ dan die in Twente. ‘Al is het maar omdat we onder de faculteit Geesteswetenschappen gaan vallen. Dat heeft ook zijn weerslag op het curriculum van de Twentse opleiding. Bij ons heeft erg lang de zorg gezeten: what’s in it for us? Waarom zou je zo’n samenwerking aangaan? Ik snapte het al op hoog, strategisch niveau. En ik ben ook op operationeel niveau overtuigd dat de samenwerking een verrijking zal zijn voor de dingen die we hier doen. Neem bijvoorbeeld de nieuwe gezamenlijke track Humane by Design. Ik denk dat de samenwerking een positieve stempel gaat drukken op de vibe in de Twentse opleiding. Op die manier zijn we op zoek naar het creëren van meerwaarde, over en weer.’
Ook op het gebied van diversiteit liggen er volgens Schaafstal grote kansen voor Twente. ‘Ik ervaar de VU als oneindig veel diverser dan de populatie van de UT. Dat diverse en inclusieve karakter, dat is iets waar wij met CreaTe op gedijen.’ En er zijn meer dingen waar de opleidingsdirecteur reikhalzend naar uitkijkt. ‘Het onderwijs zal grotendeels in Amsterdam plaatsvinden, maar vooral bij de grote, mooie projecten laten we de studenten naar Twente komen. Daar kan ik echt naar uitkijken: 250 studenten van zowel de VU als UT die het hele DesignLab geclaimd hebben en samenwerken. Het lijkt me prachtig om dat te faciliteren.’
‘Ik zie vooral gedeeld enthousiasme’
Toekomst
Het moge duidelijk zijn: Schaafstal heeft zin in de toekomstige samenwerking. Hoe kijkt scheidend locatiedirecteur Roos naar de komende jaren van Mechanical Engineering? Volgens hem moet de gezamenlijke opleiding in een ‘steady state’ terechtkomen. ‘Het gaat erom dat we een stabiele toestand bereiken na deze eerste opstartfase, die door COVID-19 nog eens extra is bemoeilijkt. Je kunt niet eeuwig een pioniersopleiding zijn. De grote uitdaging is om de cirkel van betrokkenheid steviger en groter te krijgen. Voor zo’n ‘steady state’ en stevige betrokkenheid is een gelijke docenteninbreng van zowel de VU als de UT cruciaal. Nu is die balans nog wat uitgeslagen naar de UT-kant. Bovendien is het belangrijk dat er een soort honk komt voor deze opleiding binnen de bètafaculteit van de VU, die ook aansluiting vindt met het onderzoek aan de VU. Zo krijgen we steeds meer voet aan de grond binnen de faculteit.’
En hoe zit het met de toekomst van de eerste lichting werktuigbouwkundestudenten? In de zomer van 2022 zijn ze afgestudeerd. Kiezen de studenten voor een master in Twente? De score is honderd procent: beide studenten doen een vervolgstudie in Twente. ‘Toen ik dat zei, kreeg ik enthousiast te horen: ‘We hebben er eentje binnengehaald!’ Mijn keus voor Twente is heel bewust’, zegt De Boer. ‘In Amsterdam zit voor mij nu eenmaal niet echt een goede technische vervolgopleiding, al zijn er wel veel interessante bedrijven. Het kan goed zijn dat ik uiteindelijk weer terugga naar Amsterdam voor zo’n bedrijf.’ De Jong koos na wat initiële twijfel tussen Twente en Delft voor een master aan de UT. Bovenal is de gezamenlijke studie volgens hem een goede zet geweest. ‘Je hoeft daardoor als student uit de regio Amsterdam nog niet op jonge leeftijd op kamers, maar kunt wel een technische studie doen. Daar is echt vraag naar vanuit de samenleving.’
Terwijl de eerste studenten hun diploma mogen ophalen en de opleiding Mechanical Engineering op zoek is naar een ‘steady state’, staat de volgende samenwerking alweer op stapel. Naast CreaTe verkennen beide instellingen het gezamenlijk aanbieden van technische bedrijfskunde. Collegevoorzitter Subramaniam ziet het afstuderen van de eerste lichting werktuigbouwkundestudenten als een mijlpaal. ‘Naast Mechanical Engineering en CreaTe zouden we op langere termijn moeten werken aan een nieuwe, gezamenlijke opleiding. Ook moet de samenwerking leiden tot sterke onderzoeksvoorstellen, zowel nationaal als Europees. Uiteindelijk willen we naar een positieve, gedeelde afhankelijkheid. Dat is het doel.’
Illustraties door Enith Vlooswijk.