Uit het rapport van de Inspectie van het Onderwijs blijkt dat bijna driekwart van de leerlingen in vmbo basis/kader na het tweede jaar niet niveau 1F heeft, het niveau dat na de basisschool de norm is. Bij vmbo gemengde leerweg/theoretische leerweg heeft een kwart 1F-niveau na twee jaar nog niet gehaald, maar ook op havo/vwo is het slecht gesteld met de wiskunde- en rekenvaardigheden. Twintig procent van die leerlingen zit aan het einde van het tweede jaar nog niet op 2F-niveau, terwijl dat wel nodig is om mee te komen.
Simpele basisstof
Stoorvogel nam het rapport dinsdagochtend tot zich en de uitkomsten verbaasden hem allerminst. ‘Dit is niet nieuw. We worstelen ook op de UT al een aantal jaren met het rekenniveau van eerstejaarsstudenten. Niet alleen bij technische wiskunde, maar ook bij andere opleidingen zoals werktuigbouwkunde, civiele techniek en technische geneeskunde speelt dit probleem. Bij veel eerstejaars ontbreekt een solide basis vanuit de middelbare school’, weet Stoorvogel.
De opleidingsdirecteur onderstreept die conclusie met een voorbeeld. ‘Onlangs bleek tijdens een werkcollege dat een student niet wist hoe hij tweederde door vier moest delen. Hij had geen black-out en maakte geen vergissing, maar hij wist intrinsiek niet hoe hij dat moest doen. Dat voorbeeld is niet uniek, veel studenten missen de basis om goed met breuken of formules om te gaan. Terwijl het niveau in de opleiding stukken hoger ligt.’
Bomvol curriculum
Stoorvogel geeft aan dat wiskundedocenten oefen- en testmateriaal ontwikkelen voor studenten die tegen problemen aanlopen. Nuttig, maar geen structurele oplossing volgens hem. ‘Het curriculum zit al bomvol. Een bachelor duurt drie jaar, waarvan het laatste jaar minor en afstuderen is. Alle stof die we aanbieden moet je als student in twee jaar leren, dan is er eigenlijk geen ruimte om iemand eerst bij te spijkeren in basisstof.’
Een oplossing ligt volgens Stoorvogel ook niet zozeer binnen het bereik van de UT. Hij weet dat Pre-U bijvoorbeeld wiskundeactiviteiten aanbiedt, maar het probleem ontstaat op de middelbare school, volgens hem. ‘Er is sprake van een docententekort, veel docenten zijn niet voldoende gekwalificeerd en ook de coronacrisis hakte erin. Wat naar mijn idee goed zou zijn: middelbare scholieren een aantal dingen goed leren, in plaats van alles een beetje leren. We vinden nu dat scholieren over alles wat moeten leren, maar dat werkt niet.’
De opleidingsdirecteur vindt tegelijkertijd dat er niet té zwaar gewogen moet worden aan de uitkomsten van het onderzoek. Althans, niet als het om de gevolgen voor de UT gaat. Zo ziet hij geen relatie tussen de instroomcijfers van Nederlandse studenten en mindere wiskunde- en rekenvaardigheden. ‘We zijn een technische universiteit. Het grootste deel van die twintig procent die na het tweede jaar nog niet op 2F-niveau zit, heeft vermoedelijk geen grote voorkeur voor een technische studie. Toch moeten we het probleem ook niet onderschatten. Het gevolg kan zijn dat scholieren wiskunde als moeilijk gaan zien en een technische uitdaging uit de weg gaan, terwijl een uitdaging juist heel mooi kan zijn.’