Het is het voorjaar van 1975, als Geert Jan Olsder – wiskundige in de THT-vakgroep Systeem- en Besturingstheorie – een bijzondere dag tegemoet gaat. Bij de hoofdingang van de campus staat onaangekondigd een Chinese delegatie, die benieuwd is naar de ontwikkeling van jonge universiteiten in het westen. Twee leden van de delegatie tonen interesse in de wiskunde op de Technische Hogeschool Twente. Eigenlijk is Huibert Kwakernaak, professor van de vakgroep, de aangewezen man om dat verhaal te vertellen, maar die is afwezig. Dus krijgt Olsder, net gepromoveerd in Groningen, de vraag of hij een van de Chinese wetenschappers wegwijs wil maken. Hij ontvangt de raketgeleerde Song Jian op zijn kamer in het TW/RC-gebouw, het huidige Cubicus.
We zijn bijna vijftig jaar verder, maar Olsder (80) kan zich die dag in 1975 nog goed heugen. Hij en Jian praten in het Engels over van alles, maar na verloop van tijd is de gesprekstof op. Olsder besluit om de dag met Jian met een biertje af te sluiten, aan de bar in de Bastille. ‘Ik besloot wat te vertellen over een onderzoek dat onze groep uitvoerde over bevolkingsgroei. Opeens zag ik Jian opveren, dat werk leek hem onmiddellijk te interesseren’, vertelt Olsder.
'Achteraf had ik het eerder in de gaten moeten hebben’
In 2015 vertelde de wiskundige tegenover de Volkskrant meer over het onderzoek, dat was geïnspireerd door de Club van Rome, een stichting die zich zorgen maakte over de toekomst van de wereld. Olsder in 2015: ‘Ons idee was een eiland waar een grote groep mensen leefde. Er zou geen immigratie en emigratie plaatsvinden, de bevolkingsgroei zou volstrekt natuurlijk zijn. Maar stel dat de bevolking van dat eiland niet de 'gewenste' leeftijdsopbouw zou hebben, bijvoorbeeld doordat er heel veel bejaarden wonen, hoe zou je dit dan kunnen corrigeren. Dat vroegen we ons af.'
Chinese Communistische Partij
Olsder benadrukt ook vandaag de dag nog dat het onderzoek puur wiskundig van aard was, geen politiek experiment. Maar Song Jian zag al snel andere mogelijkheden. Het duurde alleen 33 jaar voordat Olsder daar achter kwam, toen de eenkindpolitiek al tientallen jaren de norm was in China. Een land dat ironisch genoeg momenteel kampt met een ongekende vergrijzing. ‘Achteraf had ik het eerder in de gaten moeten hebben, maar ik had geen flauw idee dat Jian in de jaren die volgden was opgeklommen tot de top van de Chinese Communistische Partij, dat zijn invloed zo groot was geworden.’
Op conferenties van de International Federation of Automatic Control (IFAC) kwam Olsder de raketgeleerde meermaals weer tegen. ‘In 1978 in Helsinki, maar ook zes jaar later in Boedapest. Toen begon hij nadrukkelijk over mijn publicatie. Inmiddels beschikte hij ook over een diplomatenpaspoort, hij timmerde hard aan de weg’, aldus Olsder, die pas in 2004 echt merkte dat Jian een man was die er in China toe deed. ‘Hij was op doorreis en de ambassade belde mij of ik hem wilde ontvangen. Dat leek me leuk, want ik vond het altijd een vriendelijke man. Een dag voor zijn komst vroeg de ambassade of ik het programma al rond had. Ik snapte er niks van, een programma? Toen hij met lijfwachten en secretaris kwam voorrijden in twee diplomatieke auto’s begreep ik het pas. Zijn gevolg bood ik toen ook maar koffie aan.’
'Dat mijn werk de eerste dominosteen was, hangt van toevalligheden aan elkaar’
In 2008 wordt Olsder – die van 1983 tot aan zijn emeritaat in 2009 aan de TU Delft werkte – benaderd door een journalist van Trouw. In een boek over de Chinese eenkindpolitiek, Just One Child van de Amerikaanse antropologe Susan Greenhalgh, worden de namen van Olsder en Kwakernaak een aantal keren genoemd. ‘Pas toen kreeg ik door dat Jian met mijn model, waar ik hem in 1975 in de Bastille over vertelde, aan de slag was gegaan. Alles viel op zijn plek. Als raketgeleerde beschikte hij in die tijd over razendsnelle computers. Daarmee kon hij veel snellere berekeningen maken van het model dan demografen.’
Mooie wiskunde
Op de vraag of Olsder zich schuldig voelt, antwoordt hij ontkennend, omdat zijn publicatie een puur wiskundige casus was. ‘Ik vind het nog steeds mooie wiskunde. Mijn mening over de eenkindpolitiek is neutraal. Op microniveau zorgde het voor schrijnende gevallen, op macroniveau valt het te verdedigen als je een bevolking wil doen krimpen.’ Volgens Olsder is niet alleen de eenkindpolitiek debet aan bijvoorbeeld de scheefgroei tussen Chinese jongens en meisjes. ‘Dat heeft ook te maken met de Chinese cultuur. De voorkeur voor een jongen hadden ouders ook al voor de eenkindpolitiek.’
De Chinese eenkindpolitiek
De eenkindpolitiek was een bevolkingsbeheersingbeleid dat van 1979 tot 2015 gold in de Volksrepubliek China. Een stel mocht maar één kind krijgen, het krijgen van een tweede kind was strafbaar, al golden er uitzonderingen. Als gevolg van het beleid kregen ouders met een tweede kind een hoge boete. Na het krijgen van het eerste kind werd een moeder verplicht een spiraal te plaatsen en na het tweede kind was er vaak sprake van gedwongen sterilisatie.
Het voortzetten van de familielijn is van groot belang in de Chinese cultuur en aangezien dat alleen kan door het krijgen van een jongen, werd het krijgen van een meisje ongewenst. De gevolgen: een enorme stijging in het aantal abortussen van vrouwelijke foetussen, een stijgend aantal ter adoptie gestelde en ter vondeling gelegde Chinese meisjes, en zelfs doding van pasgeboren baby’s, wat zorgde voor een groot mannenoverschot in China.
Naar schatting zijn in China ruim 330 miljoen – vaak gedwongen – abortussen gepleegd sinds de jaren '70, toen de eerste gezinsplanningsmaatregelen werden ingevoerd. Het beleid werd in 2015 afgezwakt naar een tweekindpolitiek, in 2021 naar een driekindpolitiek en inmiddels zijn er geen restricties meer.
De wiskundige is ervan overtuigd dat het beleid er ook was gekomen als hij Jian niet had verteld over zijn publicatie. ‘Wellicht op een iets andere manier, of een ander moment, maar het beleid was er gekomen. De zorgen over de snelle bevolkingsgroei van China waren niet nieuw in 1975. Dat mijn werk de eerste dominosteen was, hangt van toevalligheden aan elkaar, ook al had de ontmoeting verstrekkende gevolgen.’ En of de ontmoeting anders was gelopen als Olsder de gevolgen vooraf had geweten? ‘Dan vermoed ik dat ik mij had bedacht, wellicht had ik mijn werk niet durven delen.’
'Ik zou hem graag nog eens spreken. Niet uit sensatie, ik ben benieuwd hoe het met hem gaat’
Af en toe wordt Olsder nog benaderd om te vertellen over ‘die ene ontmoeting’ in 1975. In februari klopte een redacteur van het vooraanstaande The Wall Street Journal nog bij hem aan, ook al loopt de emeritus-hoogleraar niet met zijn verhaal te koop en maakt hij er zeker geen reclame voor. In kleine kring kennen mensen zijn verhaal. ‘En toen ik nog werkzaam was vroeg een Chinese student mij er ooit eens naar.’
Na zijn laatste ontmoeting in 2004 sprak hij de inmiddels 92-jarige Song Jian – meesterbrein en architect van de eenkindpolitiek – nooit meer. ‘Eigenlijk best jammer. Ik zou hem graag nog eens spreken, zoals dat voor al mijn oud-collega’s uit die tijd geldt. Ik wil Jian niet spreken uit sensatie, of om hem te confronteren, maar ik ben benieuwd hoe het met hem gaat. Maar ik vermoed dat hij wat teruggetrokken in de luwte leeft. Zijn beleid wordt over het algemeen politiek niet alom geprezen.’
Song Jian bij Geert Jan Olsder thuis in 2004.