Patenten? 'Universiteiten laten geld liggen'

Universiteiten lopen geld mis, omdat ze niet weten wat patenten waard zijn, zegt een Groningse emeritus-hoogleraar in het FD. Ze moeten volgens hem de handen ineenslaan. Aanleiding: de kwestie rond oud-minister Ronald Plasterk.

Photo by: FOKKE EENHOORN; Fokke Eenhoorn

Aan kennis en innovatie kun je geld verdienen. Wetenschappers (of hun werkgever) kunnen soms patent aanvragen op hun ideeën. Dankzij een patent kunnen concurrenten het idee niet zomaar gebruiken: die hebben dan een licentie nodig.

De meeste universiteiten hebben wel een octrooibureau. Toch lopen ze nog steeds veel geld mis, betoogt de Groningse emeritus-hoogleraar industriële biotechnologie Gerard van Beynum in het FD.

Want die bureaus missen volgens hem de expertise om uit te rekenen hoeveel een patent op de markt waard is. Die expertise zit vooral bij bedrijven, waardoor universiteiten bij onderhandelingen een 'ongelijk speelveld' betreden. 'Daardoor lopen ze de vruchten van hun eigen onderzoek mis.'

Plasterk

Dat blijkt volgens hem ook uit de kwestie rond Plasterk. De voormalig onderwijsminister liet in 2018 een nieuwe kankerbehandeling vastleggen en registreerde zichzelf als ‘enig uitvinder’. Rondom het patent richtte hij een bedrijf op, dat hij vier jaar later voor 35 miljoen verkocht.

In maart onthulde dagblad NRC dat een belangrijke bijdrage aan Plasterks uitvinding van een onderzoeker van het Amsterdam UMC kwam. Toch kreeg het Amsterdam UMC geen cent van de opbrengsten: Plasterk betrok het octrooibureau van de universiteit er niet bij.

Het UMC gaat nu onderzoeken hoe dat heeft kunnen gebeuren, schreef NRC afgelopen vrijdag. De gang van zaken zou in elk geval niet de 'schoonheidsprijs' verdienen. Volgens Van Beynum kon Plasterk met de vinding aan de haal gaan 'nog voordat het Amsterdam UMC er zelf brood in zag'.

Eén bedrijf

De universiteiten zouden samen een bedrijf moeten oprichten dat helpt bij het bepalen van de waarde van wetenschappelijke octrooien of start-ups, betoogt de hoogleraar. 'Dan is het mogelijk om een gezamenlijk portfolio te ontwikkelen, grote onderzoeksthema’s te bundelen en in één keer naar de markt te brengen – massa is kassa.'

Zo’n tien jaar geleden was er relatief veel aandacht voor het belang van patenten (of ‘octrooien’) in de Nederlandse wetenschap. Wetenschapsgenootschap KNAW schreef er bijvoorbeeld een advies over en ook het Rathenau Instituut dook in de materie. De overheid liet onderzoeken waar spin-off-bedrijven van kennisinstellingen tegenaanlopen. Ook daarin kwam beter octrooibeheer aan bod.

Per universiteit

Overigens verschilt het aantal octrooiaanvragen per universiteit behoorlijk, blijkt uit cijfers van het Rathenau Instituut. Vooral de TU Delft steekt met kop en schouders bovenuit.

© HOP. Bron: Rathenau Instituut. Telling in ‘patentfamilies’. Patenten moet je per land aanvragen. Een patentfamilie is de verzameling van dezelfde patentaanvraag in verschillende landen.

De juridische ins en outs van octrooien zijn nog niet zo eenvoudig. Wie heeft er recht op het patent, als een medewerker in zijn overuren iets bedenkt in samenwerking met iemand van buiten de universiteit?

Studenten

En hoe zit het met studenten die voor een vak iets bedenken, of in hun stage? Technische universiteiten gaan soms aan de haal met ideeën van hun studenten, kwam in het nieuws vlak voor de coronacrisis toesloeg. De toenmalige minister van Onderwijs Ingrid van Engelshoven drong aan op duidelijkheid van de universiteiten.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.