Bruins wil hogescholen promotierecht geven

Ook aan hogescholen moeten onderzoekers kunnen promoveren, vindt NSC-minister Eppo Bruins. Hij wil daartoe de wet aanpassen, zei hij gisteren in een Kamerdebat dat verder vooral over zijn bezuinigingen ging.

Photo by: Martijn Beekman

Het experiment in het hbo is pas net begonnen en duurt nog tot 2029. Toch is de nieuwe minister van Onderwijs is er al uit: ook praktijkgericht onderzoek moet tot het hoogst mogelijke diploma kunnen leiden. Bruins wil hogescholen het recht geven een professional doctorate toe te kennen, zei hij donderdag tijdens een debat over wetenschap en onderzoek met de Tweede Kamer.

PD’ers

Aan universiteiten kunnen promovendi de doctorstitel behalen, oftewel een PhD. In het hbo wordt dat een PD. Vorig jaar ging een pilot van start die 135 van zulke PD’ers moet opleveren bij zo’n 25 hogescholen. Als de minister snel is, kunnen deze PD’ers misschien een wettelijk erkend diploma krijgen, in plaats van het geplande certificaat.

Mocht het Bruins lukken om nog deze regeerperiode het professional doctorate in de wet te zetten, zou dat belangrijke bekroning zijn voor het praktijkgericht onderzoek op hogescholen. Bijna veertig jaar geleden kregen ze de taak om onderzoek te doen, net als de universiteiten, maar vooral de afgelopen twintig jaar is het praktijkgericht onderzoek sterk gegroeid. In 2017 werd de term ‘lector’ aan de onderwijswet toegevoegd. Een lector is een soort hoogleraar, maar dan in het hbo.

Bruins wil zich ook sterk maken voor financiering van hbo-onderzoek. Nu is er nog sprake van tijdelijke financiering tot 2031. Hij wil dat hogescholen daarna vaste financiering krijgen voor het doen van onderzoek.

Verdedigen

Veel meer goed nieuws had Bruins niet voor de vaste Kamercommissie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. In zijn eerste echte debat als minister van OCW moest hij vooral de bezuinigingen verdedigen.

Zo kreeg de minister op zijn donder vanwege communicatie-uitingen van zijn ministerie over investeringen, terwijl hij de komende jaren tot een miljard euro bezuinigt. Dat schoot bij Jan Paternotte van D66 in het verkeerde keelgat. Een van de gepresenteerde ‘investeringen’ is bovendien van het vorige kabinet: 218 miljoen euro voor de sectorplannen.

Dat ging hij voortaan anders doen, beloofde Bruins na enig aandringen van Paternotte, 'want ik heb u nog hard nodig'. In de Eerste Kamer heeft de coalitie van PVV, VVD, NSC en BBB namelijk geen meerderheid.

Langstudeerboete

Alhoewel het debat eigenlijk over onderzoek zou gaan, wilden veel oppositiepartijen van de minister weten hoe de langstudeerboete eruit komt te zien. Maar Bruins wil daarover eerst in gesprek met studenten en onderwijsinstellingen. Dit kalenderjaar hoeven we nog geen concreet voorstel te verwachten.

Wel kon hij zich vinden in de kritiek van SP-Kamerlid Sandra Beckerman. Die kaartte aan dat kinderen van ouders met een laag inkomen gemiddeld langer over hun studie doen en daardoor eerder geraakt kunnen worden door de langstudeerboete. Bruins zei 'precies om die reden' meer tijd nodig te hebben voor het uitwerken van het omstreden plan.

Internationalisering

Met het inperken van de internationalisering wil hij meer haast maken. Het kabinet wil doorgaan het wetsvoorstel Internationalisering in balans, dat op poten is gezet door de vorige minister van Onderwijs.

Dit wetsvoorstel moet de verengelsing van het hoger onderwijs tegengaan en de instroom van buitenlandse studenten afremmen. Bruins informeert de Kamer binnen enkele weken hoe hij hiermee verder wil.

Toekomstvisie

De oppositie meent dat het oliedom is om zo hard op onderwijs en onderzoek te bezuinigen. Wat voor visie zit daar nou achter, wilde onder meer D66 weten.

Daar had Bruins deels een antwoord op, al hielp het niet om de tegenstand weg te nemen. In het hogeronderwijs- en wetenschapsbeleid wil het kabinet de komende jaren meer nadruk leggen op economisch nut en maatschappelijke impact, zegt hij, en minder op talentontwikkeling.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.