Met grote bezuinigingen op komst staan de universiteiten onder zware druk, voorspellen de samenstellers van de Britse ranking, maar Nederland heeft nog altijd elf universiteiten in de top-200.
Dat zouden er twaalf zijn, als de Universiteit Utrecht vorig jaar niet had besloten om de medewerking aan dit soort ranglijsten op te zeggen. De universiteit trekt consequenties uit de kritiek op zulke lijsten en levert geen gegevens meer aan. Je kunt de prestaties van universiteiten eigenlijk niet tot één getal reduceren, is het idee.
Prijsgeven
Vorig jaar moesten zeven van de twaalf overgebleven Nederlandse universiteiten terrein prijsgeven en nu zijn dat er acht. De TU Delft maakte in 2023 weliswaar een grote sprong voorwaarts, maar moet haar top-50 notering nu weer inleveren. Alleen de universiteiten van Amsterdam (UvA), Leiden, Maastricht en Twente eindigen dit keer hoger op de lijst.
Met elf universiteiten in de top-200 doet Nederland het nog altijd erg goed. Het hoeft alleen de Verenigde Staten (55), het Verenigd Koninkrijk (25), Duitsland (20) en het Chinese vasteland (13) te laten voorgaan.
Bovenin de ranking domineren nog altijd de Britse en Amerikaanse universiteiten. De University of Oxford is voor het negende jaar op rij de nummer 1, dit keer gevolgd door het Amerikaanse Massachusetts Institute of Technology en Harvard opnieuw op 3.
‘Vrijwillig’
Het ontbreken van Utrecht roept de vraag op of deze top-200 een accuraat beeld biedt. In bijvoorbeeld de Shanghai Ranking, waar universiteiten geen gegevens voor aanleveren, staat Utrecht wel.
Het is juist goed dat universiteiten vrijwillig meedoen, reageert Phil Baty, de chief global affairs officer van de THE. 'Wij zijn de enige vrijwillige ranking. We respecteren de beslissing van de Universiteit Utrecht, maar we staan open voor dialoog – en natuurlijk zouden we de universiteit volgend jaar graag weer verwelkomen, zodat Nederland eerlijker vertegenwoordigd is in dit belangrijke onderzoeksproject.'
Zou bijvoorbeeld topuniversiteit Oxford ook uit de ranglijst verdwijnen als zij niet meer wilde meewerken? Daar wil Baty niet over speculeren: 'De uiterst zeldzame gevallen dat universiteiten niet meedoen bekijken we van geval tot geval.'
Meer deelnemers
De trend is juist de andere kant op, zegt hij. Er doen steeds meer instellingen mee. Het zijn er deze keer bijna 2.100 uit 115 verschillende landen, tegen 1.900 universiteiten uit 108 landen vorig jaar.
'De deelnemers zien allemaal de grote voordelen', stelt Baty. Ze worden immers zichtbaar op het wereldtoneel en kunnen ze zichzelf op een zorgvuldige manier vergelijken met andere instellingen. De ranglijst biedt bovendien inzicht in wereldwijde ontwikkelingen en laat zien welke nieuwe universiteiten uitblinken. Hiermee moedigt de lijst volgens hem ook internationale samenwerking aan.