Vrouwen hebben nog altijd een achterstand in de wetenschap en daar verandert maar langzaam iets aan. Het aandeel vrouwelijke hoogleraren nam afgelopen jaar met 1,1 procentpunt toe, staat in de jaarlijkse monitor van het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren.
Het gaat weer iets sneller dan de afgelopen twee jaren, toen het groeipercentage onder de 1 procent bleef. Als het zo doorgaat, kan het nog twintig jaar duren voordat evenveel mannen als vrouwen hoogleraar zijn, staat in de monitor. Aan de UT nam het aandeel vrouwelijke hoogleraren minder dan gemiddeld toe. Dat steeg met 0,5 procentpunt, van 22,4 naar 22,9.
Geen uitschieters
Er zijn geen ‘uitschieters’, zoals de monitor het noemt, maar in Tilburg nam het percentage het sterkst toe: 2,1 procent. Aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, die zich toch al in de onderste regionen bevindt, ging het juist met 0,2 procent achteruit.
De Open Universiteit komt als enige al jaren boven de 40 procent uit. Op enige afstand volgt Maastricht met 36 procent. De meeste algemene universiteiten zitten rond de 30 procent, met uitzondering van de Erasmus Universiteit. De TU Delft is de hekkensluiter.
© HOP. In fte. Bron: personeelscijfers universiteiten. Excl. wetenschapsgebied gezondheid.
Streefcijfers
Het netwerk LNVH vroeg universiteiten in 2020 naar hun streefcijfers voor 2025. Vier van de veertien hebben dit percentage gehaald, staat in de monitor. Dat zijn de Erasmus Universiteit, Tilburg University, de Open Universiteit en de Universiteit van Amsterdam. De UT heeft voor 2025 een streefcijfer van 25 procent vrouwelijke hoogleraren.
Het netwerk voorspelt dat acht universiteiten ‘in dit tempo hun streefcijfer niet halen’. Dat geldt ook voor de UT, dat volgens de prognose in de monitor in 2025 blijft steken op 24 procent vrouwelijke hoogleraren. Naar verwachting wordt ook het landelijke cijfer van 31,2 procent vrouwelijke hoogleraren niet gehaald.
Fulltime
Vrouwen werken net iets vaker fulltime dan mannen. De cijfers hierboven zijn omgerekend naar voltijdsbanen (fte). Als je naar het aantal personen kijkt (ongeacht de omvang van hun aanstelling), dan is het percentage vrouwelijke hoogleraren geen 28,7 maar 28,3 procent.
De cijfers van de academische ziekenhuizen staan niet in de landelijke personeelscijfers van de universiteiten. Het LNVH heeft daarom zelf navraag gedaan. Bij de UMC’s is het aandeel 31,6 procent, met 39,3 procent aan de Vrije Universiteit en 27,8 procent in Rotterdam.
Donkere wolken
Het netwerk vreest voor de toekomst, gezien de voorgenomen bezuinigingen op het hoger onderwijs en onderzoek. ‘Donkere wolken pakken zich samen boven de sector’, staat in het persbericht. Onderwerpen als gendergelijkheid en diversiteit zullen onder druk komen te staan, voorspelt het LNVH. ‘Mensen in precaire posities, vaak vrouwen zoals ook deze Monitor wederom laat zien, zijn hierdoor extra kwetsbaar.’
Caspar van de Berg, voorzitter van universiteitenvereniging UNL, zegt in een reactie: ‘De Monitor laat zien dat we wel nog een lange weg te gaan hebben naar gelijke vertegenwoordiging in de wetenschap.’ Wel noemt hij het bemoedigend dat er volgens de monitor genoeg vrouwen in de wetenschap werken om hoogleraar te worden als mannen met pensioen gaan.