Een impulsief idee vertalen naar een uitvoerbaar plan. Zo kun je het `Project Trabant' omschrijven. Als Remy Glaser (INF, 24), Fabian Tubbing (EL, 22) en Paulus Schoutsen (23, BiT) voor de foto poseren met hun nieuwste aanwinsten, straalt het plezier er vanaf. De twee in Hongarije gekochte Trabanten, een witte en een gele, staan op de parkeerplaats bij Campuslaan 63.
Ze zijn uitgerust met een viertaktmotor, vertelt Paulus. Fabian vult aan: `Een Trabant met een tweetaktmotor rijdt op een smerig mengsel van motorolie en benzine. Daar mag je de weg niet mee op. De uitlaatgassen zijn slecht voor het milieu.' Remy: `Dit is het laatst gemaakte model uit 1989-1990. Ze zien er leuk en schattig uit.' Paulus: `Hoe het is om erin te rijden? Nou, ik ben vrij groot, dus je zit zo: bijna met je knieën tegen het dasboard. Toch was het heel relax, met twee mensen voorin en eentje achterin. Vriend Tim was op de motor.' Remy: `We kregen het wel warm in de auto. De verwarming brandde, maar op de achterbank hadden we dekens nodig.'
Vorige week zaterdag vertrokken de zeven UT-studenten naar Boedapest om de auto's op te halen. Paulus: `Het plan is ooit bedacht en we wilden nu eens de daad bij het woord voegen. Bij WizzAir vonden we vliegtickets à 12,50 euro voor een enkele reis naar Boedapest. Meteen geboekt.'
Met z'n vijven vlogen ze zaterdagavond vanaf Düsseldorf naar de Hongaarse hoofdstad. `Tim kwam later op de motor en pikte onderweg Pascal op in Bratislava,' vertelt Paulus om het verhaal compleet te maken. Op internet hadden ze van te voren al auto's bekeken. `Een AEGEE-kennis van ons, een Hongaar, spitte tweedehands autosites door en belde meer dan veertig handelaren. Hij maakte voor ons twee afspraken om Trabantjes te bekijken die door de Hongaarse technische keuring waren gekomen', vertelt Paulus.
In twee groepen gingen ze 's maandags op pad. Via AEGEE hadden ze twee tolken geregeld voor de onderhandelingen. In het plaatsje Pécs, zo'n zeventig kilometer van Boedapest, kochten de studenten de eerste wagen voor 220 euro. `Bij het gemeentehuis vulden we formulieren in, regelden we een verzekering, een nummerbord en de autopapieren. Ja, dat ging best soepel', zegt Fabian.
De andere groep bezocht in Boedapest een autohandelaar. Remy: `Hij kwam aanrijden, draaide het raampje naar beneden en deed vervolgens van buitenaf het portier open. Lachen. We konden `m voor 370 euro kopen. Vijftig euro minder dan de oorspronkelijke prijs en alle paperassen zaten er al bij.'
`So far so good', dachten de studenten optimistisch. `Maar bij het vertrek uit Pécs sloeg de auto een paar keer af', vertelt Fabian. `De benzine was bijna op. Na het tanken bleef de wagen dienst weigeren.' Ook de volgende dag begaf de inmiddels gerepareerde auto het na zeventig kilometer. Fabian: `Dus weer naar de garage. De reparatiekosten waren dit keer 180 euro. Sindsdien is het wagentje gelukkig blijven pruttelen.' En waren de studenten klaar voor vertrek.
‘Nou, niet helemaal’, zegt Paulus. ‘De motor van Tim was ook nog gestolen. Via een zwerver kwamen we erachter wie de daders waren. Met hulp van de politie vonden we hem terug. De dieven hadden geprobeerd hem zonder contactsleutels aan de praat te krijgen, maar dat is ze niet gelukt.’ Remy: ‘Het achterlicht was ook gesloopt, en dat leverde ons op de terugweg in Slowakije wel een boete op. Die was eerst vijftig euro en later ineens tien euro.’ Fabian: ‘Heel dubieus.’
Met de teruggevonden motor en gefikste Trabantjes reden de studenten in colonne richting het Poolse Krakau, zo’n vierhonderd kilometer. Paulus:‘Daar hadden we nog een AEGEE-feestje. We hebben er elf uur overgedaan.’ Fabian: ‘De tocht was prachtig, door de bergen. Met negentig tot honderd kilometer per uur was het prima te doen. Harder kan ook niet. Dan begint alles te trillen.’ Afgelopen zondag parkeerden ze de Trabantjes voor de deur in Enschede. ‘Het was een heel avontuur. Door de harde wind waaiden we bijna van de weg’, memoreert Fabian. Remy: ‘En we hadden lekkage. Die hebben we gestopt met een sok.’ Fabian: ‘De ruitenwissers hielden ermee op en de lichtjes gingen uit. Best eng om te rijden.’
In Nederland mogen ze voorlopig nog niet de weg op. ‘Eerst moet er een Nederlands nummerbord op.’
De trotse Trabant-importeurs bij hun Hongaarse buit (vanaf links): Fabian Tubbing, Remy Glaser en Paulus Schoutsen. (Foto: Arjan Reef) |