De eerste column van dit jaar liet wat op zich wachten. Ik hield tijdens de zomer een digi-detox. Ik was de schermen meer dan beu na de eerste online onderwijs periode. Ik gooide alle apps van mijn telefoon af: email, Twitter, LinkedIn, Slack, Hangouts, Zoom, Teams, Trello, BlueJeans. Weg met die fucking apps. Basisstemming half juli: grumpy as hell.
Terwijl ik rondliep door de analoge natuur van Frankrijk en Drenthe, togen vele collega’s in het DesignLab aan het werk. De corona-app moest op bruikbaarheid, privacy en ethiek worden getest en de UT wist dat klusje naar zich toe te trekken. Op zich was ik natuurlijk trots dat het op de UT ging gebeuren. Waar anders dan op de UT kon dit varkentje gewassen worden? Ondertussen was ik echter nog wel grumpy as hell. De corona-app die ons moest informeren of we in contact waren geweest met iemand met corona, vond ik op voorhand al - ongenuanceerd - te debiel voor woorden.
En niet omdat die app niet deugt, maar omdat de acceptatie van het coronabeleid er niet in voldoende mate is. De overheid investeerde onvoldoende in effectieve communicatie. De app-ontwikkelaars ook. En ook de UT begon te laat met luisteren. De app was er al toen het volk om hun mening werd gevraagd. Weg kans op co-creatie, weg kans op draagvlak van de technologie. Waarom? Opportunisme van de UT? Zie ook de prikkelende opiniestukken van Wessel van der Sande en Roberto Cruz Martínez eerder in U-today.
'Het onderzoek van amateurs werd afgedaan als onwetenschappelijke, niet-serieus te nemende prietpraat'
De coronacrisis vraagt om bovengemiddeld goed leiderschap. Het creëren van draagvlak voor ‘whatever de oplossing zou zijn’. Iedereen wist op voorhand dat we 100 % beslissingen maakten met 50 % van de kennis. De bereidwilligheid en solidariteit van Nederlanders was torenhoog in maart en april. We accepteerden dat beleid imperfect zou zijn. Nederlanders voelden zich nog leider met de leider. Het intrinsieke draagvlak voor actie was hoog.
Maar toen ging er iets mis… In plaats van nog meer te luisteren naar mensen, de cirkel te openen, bleef het cirkeltje klein en ogenschijnlijk homogeen (OMT) en wilde men zo snel mogelijk de oplossing aanreiken. Snel een vaccin of app! Er werd gegrepen naar technologische oplossingen die problemen voor burgers oplossen alsof die burgers hulpbehoevend en naïef zijn. De Nederlanders zelf gingen ondertussen massaal onderzoek doen (citizen science!), ondernemers bedachten een diversiteit aan menselijke of technologische oplossingen en journalisten wisten belangen en belangenverstrengeling uiterst genuanceerd op te schrijven. In plaats van mee te durven deinen op de energie van de Nederlanders, koerste het kabinet op de stem van dat kleine kringetje. Het onderzoek van amateurs werd afgedaan als onwetenschappelijke, niet-serieus te nemende prietpraat. Gevolg: een grote groep Nederlanders voelt zich niet serieus genomen, gepiepeld (#friedepiepel) en zit nu in standje rebels.
'Dit soort ongemakkelijke gesprekken, die veel tijd kosten en de boel vertragen, moeten veel meer gevoerd worden'
Hetzelfde gebeurde in het klein met de app. Het leek zo goed te beginnen. Er werd een publieke en interactieve appathon gehouden op 17 en 18 april waarin app-ontwikkelaars hun plannen presenteerden en het publiek kritische vragen mocht stellen. Aan de hand van de publieks- en expertreacties zou de overheid beslissingen maken. Exemplarische fout: de optie ‘geen app, maar oplossing aangedragen vanuit het publiek’ was niet mogelijk. Er moest en zou gekozen worden uit een van de apps. Die app werd ontwikkeld en vervolgens op bruikbaarheid getest op de UT. Die liet ons gebruiken voor een uiterst ouderwetse en (dare I say it) mannelijke manier van ontwerpen: technology-driven. Wij de ontwikkelaar, jullie (burgers en GGD) de eind-gebruikers. Het woord eindgebruikers impliceert: jullie zitten aan het EINDE van het ontwerpproces. Gevolg was een rebelse GGD (‘hier doen wij niet aan mee’) en rebelse burgers (‘ik koop wel een oud model telefoon zodat ik ik niet mee kan doen’).
In het Haagse staan ze nu tegenover hetzelfde probleem. Rebelse burgers en een groep influencers zijn het beu. Toegegeven, ze lijken rebels en verwend. Ze sputteren onsamenhangende zinnen. Het is verleidelijk dit af te doen als domme en niet-solidaire mensen. Ik heb al mijn empathisch vermogen nodig om dit te kunnen begrijpen. Ik kan er maar net bij.
Gisteren bij Jinek werd het nodige gesprek wel gevoerd. Famke Louise zat er met haar verdwenen draagvlak en een spiekbriefje. Dapper! Niet zo goed gebekt zijn als anderen en toch er durven te zitten. Diederik Gommers als OMT-lid en burgemeester Aboutaleb als politicus gingen met haar in gesprek. Jinek vroeg Famke Louise naar de intentie achter de hashtag ikdoenietmeermee en door goed te luisteren snapte Diederik in ieder geval dat ze mensen niet mee hadden genomen in hun afwegingen. Aboutaleb nodigde uit tot gesprek bij hem thuis. Het laatste stapje: we gaan beslissingen maken met jullie, werd nog niet genomen. Toch was het mooi om te zien. Dit soort ongemakkelijke gesprekken, die veel tijd kosten en de boel vertragen, moeten veel meer gevoerd worden. Een Afrikaans spreekwoord zegt: alleen ga je sneller, samen kom je verder.