In naam is internationaliseren het doel maar het is vooral een verdienmodel, om het marktaandeel en dus de rijksbekostiging voor de UT te vergroten: Europese studenten worden in Nederland immers op dezelfde wijze gefinancierd door de overheid als Nederlandse studenten en niet-Europese studenten zijn welkom, als zij per jaar meer dan 12.000 euro neertellen. Inmiddels starten er veel meer buitenlandse studenten aan de studie dan Nederlandse studenten.
UT-bijdrage aan regionale en Nederlandse arbeidsmarkt
Geen probleem, zou je zeggen, als die goed opgeleide ingenieurs de regionale economie of de Nederlandse kenniseconomie komen versterken. Helaas is dat maar heel beperkt het geval bij internationale studenten. Waar zo’n zeventig procent van de Nederlandse studenten na de bachelor hun studieloopbaan vervolgen met een master aan de UT, en dus met grote kans werk in Nederland zal vinden, is dat bij buitenlandse studenten slechts twintig procent en volgens het NUFIC is daarvan minder dan de helft na vijf jaar nog werkzaam in Nederland. Veel internationale studenten gaan, met een Nederlandse bachelor op zak, op zoek naar een internationaal hoger aangeschreven masteropleiding of gaan buiten Nederland aan het werk.
De laatste jaren heeft de Nederlandse overheid vele miljoenen extra geïnvesteerd in het techniek-onderwijs en -onderzoek, juist om de klacht van onderfinanciering van techniekopleidingen te ondervangen en de technische universiteiten in staat te stellen om aan de grote vraag in de Nederlandse kenniseconomie te voldoen.
En nu dus een numerus fixus voor Computer Science, in navolging van Delft en Eindhoven. Via vaardigheidstesten wil men studenten selecteren. Daar zijn grote bezwaren tegen:
- De toegankelijkheid van de informaticaopleiding staat op het spel: de UT mag niet discrimineren tussen aanmelders uit Nederland of van elders. Het is een bekend fenomeen, een cultuur, dat in Nederland leerlingen niet de hoogst mogelijke cijfers najagen. In de ‘competitie’ tussen aanmelders voor het beperkte aantal opleidingsplaatsen legt de Nederlandse student het nogal eens af tegen de voor competitie getrainde buitenlandse studenten. En voor hbo-studenten wordt het zo nog moeilijker binnen te komen. Met name potentiële vrouwelijke studenten laten zich door zo’n systeem afschrikken. Ondertussen reserveert het commerciële Navitas opleidingsplekken voor studenten die voor veel geld een brugjaar op de campus volgen. Een relevante Nederlandse vooropleiding is dan voor een aankomende student niet meer voldoende om bij de informatica-opleiding (in Twente of elders) aan de slag te kunnen.
- Zoals geschetst slaagt de UT er nauwelijks in met zijn internationaliseringsbeleid om meer volwaardige ingenieurs (bachelor + master) op te leiden omdat er een enorme braindrain richting het buitenland is. Dit effect wordt met een numerus fixus zeker niet kleiner. De politiek zal dit met lede ogen aanzien.
Taalbeleid
Een extra bijzonderheid in dit veld van selectie is de Engelse taaleis, die aan de UT het laagst is, waardoor de UT het afvalputje van de technische universiteiten dreigt te worden. Momenteel leidt dat al tot veel klachten van medestudenten en docenten.
Het is duidelijk dat de doorgeschoten internationalisering ongewenst is en tot maatregelen noopt, maar dat simpelweg invoeren van een numerus fixus geen oplossing biedt. Uiteraard zou een minder actieve werving kunnen helpen om de groei van de buitenlandse instroom en de verstoorde balans tussen Nederlandse en buitenlandse instroom bij te buigen. Er zijn ook hoge kosten en veel tijd gemoeid met werving, selectie en opvang van buitenlandse studenten, die hun aanmelding vaak niet omzetten in een daadwerkelijke inschrijving. Ook zou veel meer aandacht besteed moeten worden aan integratie van buitenlandse studenten en docenten in de Nederlandse samenleving, in plaats van ze een Engelstalige bubbel op de campus aan te bieden.
Kiezen voor de primaire groep van studenten: de Nederlandse
Een betere aanpak is om terug te komen op het besluit de opleidingen uitsluitend in het Engels aan te bieden: dat lijkt lekker efficiënt en passend bij het verdienmodel van zo veel mogelijk studenten, maar dat komt nu als een boemerang terug door de noodzaak om de groei te beperken. Het maakt dat de UT niet kan voldoen aan haar maatschappelijke opdrachten om meer ingenieurs voor de BV Nederland op te leiden en de toegankelijkheid voor Nederlandse studenten te waarborgen.
De oplossing is eenvoudig, maar een vloek in de kerk van de verengelsing: bied de opleiding aan in een Engelstalige en in een Nederlandstalige versie, elk met een eigen instroom. Computer Science is groot genoeg voor zo’n keuze en dat helpt om de vermaarde ‘kleinschaligheid’ van de UT nog een beetje te waarborgen. Wie het Nederlands voldoende beheerst kan de meeste vakken in het Nederlands volgen (we hebben dat 35 jaar gedaan!), wat ongetwijfeld de kennisoverdracht en het vaardighedenniveau van studenten zal helpen verbeteren. Veel studenten, zeker de hbo’ers, zullen die mogelijkheid waarderen. En het waarborgt de toegankelijkheid.
Psychologie
Ook voor Psychologie, een inmiddels voor meer dan tachtig procent uit Duitse studenten bestaande opleiding, is een numerus fixus in aanvraag. Weliswaar geen technische opleiding, maar ook hier staat de toegankelijkheid voor studenten uit de regio onder druk en is opleiden in het Engels in plaats van de moedertaal contraproductief.
Dick Meijer is wiskundedocent aan de UT en lid van de Universiteitsraad.