Wat is precies het probleem?
‘Nederland is een klimaatakkoord aangegaan, waarin we hebben afgesproken om de CO2-uitstoot in 2030 met 49 procent te verminderen. Om deze energietransitie te realiseren, moeten bijvoorbeeld hele wijken van het gas af. TNO heeft uitgerekend dat er door de transitie 70.000 extra banen ontstaan. Op dit moment zijn er al 15.000 openstaande vacatures in de installatiesector, en de vraag zal alleen maar toenemen.’
Onderzoeksprojecten
Er zijn drie projecten door de NWO gehonoreerd, waarvan twee aan de UT: ‘Gas erop!’ (Maaike Endedijk) en GoPro (Bas Kollöffel). Het andere project is TransAct van de TU Delft. In totaal gaat het om een investering van 1,8 miljoen euro. Alle onderzoeken richten zich op vernieuwingen in de leer-werkomgevingen in de technische installatiebranche.
‘Naast het kwantitatieve tekort is er ook een kwalitatieve vraag naar geschoold personeel. De meeste installateurs zijn opgeleid om HR-ketels te installeren, en niet de warmtepompen en zonneboilers die voor de energietransitie nodig zijn. De bijscholing van technisch personeel vraagt om meer dan een simpele avondcursus. Er is vraag naar een hoger werk- en denkniveau. Op dit moment bestaat er niet eens een hbo-opleiding installatietechniek. We kunnen de mooiste technologie ontwikkelen, maar zonder de juiste mensen om deze innovaties te installeren zullen we de doelen van het klimaatakkoord niet halen.’
Wat doet het project ‘Gas erop!’ om dit probleem op te lossen?
‘De oproep van NWO was gericht op projecten op het gebied van Learning Communities. Opleidingen kunnen dit vraagstuk niet in hun eentje oplossen. In Learning Communities werken mensen uit het bedrijfsleven samen met onderzoekers, docenten en studenten om complexe vraagstukken op het gebied van de energietransitie op te lossen. Het is een combinatie van werken, leren en innoveren.’
Hoe ziet dat eruit in jullie project?
‘Bij ‘Gas erop!’ bestaat zo’n Learning Community uit medewerkers van installatiebedrijven, studenten, docenten en experts. Ze kijken naar een specifiek project waarin een installatiebedrijf bijvoorbeeld een gebouw energieneutraal maakt, of een woonwijk van het gas afhelpt. Studenten, docenten, medewerkers van installatiebedrijven en experts werken samen in het project. Zo leren ze van elkaar. Op dit moment zijn de werelden nog te veel gescheiden.’
‘Zo leert de mbo-leerling van de expert op het gebied van warmtepompen, maar de specialist leert op zijn of haar beurt van de uitvoerend installateur waar ze in de praktijk tegenaan lopen. De energietransitie is voor de meesten nog (bijna) onbekend terrein. Niemand weet precies de weg naar een aardgasvrije wijk. Als we zo goed mogelijk samenwerken, en als zoveel mogelijk mensen van elkaar leren, hoeft niet ieder team het wiel opnieuw uit te vinden bij een toekomstig project. Op deze manier brengen we de verschillende werelden bij elkaar en proberen we de energietransitie te versnellen. Vandaar de naam: Gas erop!’
Is er nog een speciale rol weggelegd voor de UT?
‘Zoals gezegd, veel techniek voor de energietransitie is er al, maar de kennis en vaardigheden voor de installatie ontbreken vaak nog. Ook het onderzoek op de UT is veelal gericht op de klimaattechniek, terwijl het menselijk kapitaal net zo belangrijk is. Ook daar kunnen we technologie voor inzetten, daar ligt volgens mij een kans. De UT heeft een sterk regionaal netwerk. Dankzij dit netwerk zijn we erin geslaagd om samen met Saxion en Windesheim een consortium te bouwen, met het ROC van Twente, de brancheverenigingen en acht installatiebedrijven. Dit consortium zal het personeel in de regio klaarstomen voor de (toekomstige) energietransitie.’