Een gitaarversterker als pontificaal pronkstuk in zijn kantoor in de Linde, dat uitzicht biedt op de hockeyvelden en tennisbanen. Het is de nieuwe manager Sport & Cultuur, Gijs Verburg, in één beeld gevangen. Wat hij de afgelopen maanden aantrof? ‘Ontzettend betrokken medewerkers en fantastische faciliteiten. Ik ben vroeger weleens op de campus geweest voor het Batavierenfeest, maar kende de omgeving en organisatie verder nog niet. Die is groot en complex, ben ik achter gekomen. Het kost wat tijd om daarin je weg te vinden.’
Verburg zegt er ‘in te zijn gevlogen’. ‘Gewoon beginnen. En voor ik het wist liep de agenda al vol met afspraken in allerlei werkgroepen.’ Het werken met studenten spreekt hem in het bijzonder aan. ‘Met de Student Union, de koepels en de verenigingen. Ik houd van de studentikoze sfeer; onlangs hoorde ik dat een student ’s nachts een sleutel wilde lenen, alleen maar om een tosti te bakken. Fantastisch toch?’
Amsterdam Dance Event
Verburg kwam ter wereld in een studentenhuis in Groningen, de stad waar zijn ouders op dat moment studeerden. In diezelfde stad ging hij ook studeren op zijn zeventiende, maar zijn jeugd bracht hij als ‘echte Tukker’ in het Twentse Borne door. Al vroegtijdig ontdekte Verburg de cultuursector. ‘Ik speelde gitaar in een jeugdband genaamd Superfluous. We waren tamelijk succesvol. In 1998 brachten we een eigen plaat uit en we hadden jaarlijks zo’n 65 optredens, waaronder eentje op het hoofdpodium van het Bevrijdingsfestival in Zwolle. Die periode heeft me absoluut gevormd.’
Hij koos voor een studie bedrijfskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen, maar maakte na het behalen van zijn propedeuse al snel de overstap naar de studie Kunst en Kunstbeleid. Richting zijn afstuderen begon hij te werken bij de organisatie van talentfestival Eurosonic Noorderslag, gevolgd door een dienstverband van ruim 11 jaar bij het Amsterdam Dance Event (ADE). ‘Een heel internationale functie, waarbij ik vooral verantwoordelijk was voor de partnerships en merkactivatie – de koppeling tussen het festival en de merken. Op een creatieve manier een win-winsituatie creëren voor zowel het publiek als de bedrijfsvoering, daar kon ik mijn ei in kwijt.’
Hunkertukker
Na zijn functie bij ADE ging Verburg een tijd als zzp’er aan de slag in de cultuur- en evenementensector. Zo leidde hij de minor International Arts & Cultural Management aan de HKU in Utrecht. ‘Mijn eerste kennismaking met het onderwijs – na mijn studie natuurlijk. En een ontzettend leuke. We hadden veel samenwerkingen lopen met partners in het buitenland. Zo zaten onze studenten in de VS, China en Colombia en hadden we veel aandacht voor interculturele communicatie en samenwerking.’
Toen kwam corona ‘om de hoek kijken’. ‘Doordat er amper nog evenementen plaatsvonden, viel praktisch al mijn freelancewerk weg’, vertelt Verburg, die met zijn vrouw Lodi en zoons Freek, Koen en Teun van Utrecht naar Enschede verhuisde. Opnieuw weer naar Twente dus. ‘Voor de rust en de ruimte. En onze ouders wonen hier. Ik ben blijkbaar wat men een hunkertukker noemt – een term die ik onlangs hoorde vallen.’ Verburg ging als beleidsadviseur Kunst, Cultuur en Erfgoed bij de Gemeente Deventer aan de slag, tot hij stuitte op de UT-vacature voor manager Sport & Cultuur, de functie die Sanne Kleinenberg voor hem vervulde. ‘Ik zat eigenlijk heel goed op m’n plek in Deventer, maar deze vacature triggerde mij. Een combinatie van de studentencontext, een cultuursector met eigen podia, de vele takken van sport, op deze campus…’
'Natuurlijk heb ik meer ervaring in de cultuursector, maar met sport heb ik zeker veel affiniteit'
Gepokt en gemazeld als hij is in de cultuur- en evenementenbranche, buigt Verburg zich op de UT eveneens over de sportsector. Of daar zijn interesse ligt? ‘Die vraag kreeg ik ook tijdens mijn sollicitatiegesprek. Ja hoor, ik ben me absoluut bewust van het feit dat ik een heel cultureel profiel heb. Maar ik ben elke dag met sport bezig, eigenlijk non-stop met de koers (wielrennen, red.). Tijdens het kwartiertje fietsen naar de campus luister ik naar een wielerpodcast en als ik zelf fiets, dan fiets ik hard. Daarnaast doe ik aan hardlopen en coach ik onder andere het hockeyteam van een van mijn zoons. Natuurlijk heb ik meer ervaring in de cultuursector, maar met sport heb ik zeker veel affiniteit.’
Fris in je hoofd
Een van de hoofdzaken waar hij zich momenteel over buigt, is het meeschrijven aan een nieuwe visie op sport en cultuur op de campus. ‘Er was al een separate sportvisie en een separate cultuurvisie. Nu is het zaak om toe te werken naar een gezamenlijke.’ Of die visie bekende of onbekende wendingen gaat nemen kan hij niet zeggen, daarvoor is het volgens hem nog in een ‘te vroeg stadium binnen het participatieproces’. Waar hij de sectoren zelf graag naartoe ziet bewegen? ‘Ik geloof er heilig in dat sport en cultuur een belangrijke en positieve bijdrage leveren aan ieders gezondheid. En dat niet alleen fysiek, maar ook mentaal. Of je nu tegen een bal slaat of schopt, of op het podium of de dansvloer staat, je maakt je hoofd fris en zit lekkerder in je vel. Het zou een vanzelfsprekendheid moeten zijn dat sport en cultuur structureel deel uitmaken van je tijd hier als student of medewerker.’
Daar hoort volgens Verburg ook het principe bij dat iedereen mee moet kunnen doen. ‘Ik merk bijvoorbeeld dat internationale studenten doorgaans minder actief zijn binnen het verenigingsleven, terwijl het belangrijk is om iedereen te betrekken. Drempels die worden ervaren binnen de gemeenschap moeten we in beeld krijgen en proberen te verlagen. Daar horen belangrijke onderwerpen als toegankelijkheid, inclusie, diversiteit en sociale veiligheid bij.’
'We kunnen nog veel meer de campus met de stad verbinden en hier meer bandjes naartoe halen'
‘Minder op een eiland’
Iedereen actief op sport- of cultuurgebied dus, zo zou Verburg het graag zien. Maar ook hij zag de afgelopen maanden al dat de UT op dit vlak tegen praktische grenzen aanloopt. ‘De capaciteit is inderdaad een probleem. Verenigingen moeten steeds vaker nee verkopen. Het is ontzettend spijtig dat studenten op een wachtlijst terechtkomen.’ Op veel plekken is een upgrade of uitbreiding van de faciliteiten wenselijk, zegt Verburg. ‘Binnen het Lange Termijn Strategisch Huisvestingsplan wordt behalve de lange termijn ook gekeken naar tijdelijke voorzieningen in het kader van het Masterplan Sport & Cultuur. Ik wil het belang van goede sport- en cultuurvoorzieningen blijven agenderen, ook op huisvestingsgebied. Maar er zijn ook factoren die ik niet in de hand heb. Toch, als je als universiteit aantrekkelijk wil zijn, horen zulke faciliteiten er absoluut bij.’
Naast het denken over de lange termijn, moet Verburg zich in zijn functie ook bezighouden met de korte. Met het sporadische brandje om te blussen. ‘Terwijl we aan het nadenken zijn over zo’n langetermijnvisie, moesten we ook zorgen dat het buitenbad op tijd gereed was voor de UT-Triathlon bijvoorbeeld.’ De waan van de dag staat dus nog weleens op gespannen voet met de mooie toekomstplannen. ‘Ik heb hier al ontzettend toffe dingen gezien van een indrukwekkend niveau. En ik loop ondertussen over van ideeën; we kunnen nog veel meer de campus met de stad verbinden en hier meer bandjes of een Popronde naartoe halen, bijvoorbeeld. Zodat we iets minder op een eiland staan. Het liefst pakken we de ruimte om zulke ideeën verder uit te werken, maar je hebt ook te maken met de dagelijkse realiteit. Dat hoort erbij als manager.’