Spotlight

‘Corpstijgers werden ingevlogen om ons klaar te stomen als studenten’

| Rense Kuipers

Op de kop af zestig jaar geleden betrad de allereerste generatie studenten de campus. Aan de vooravond van de Kick-In maakte U-Today een rondje met een student van die eerste lichting, Henk den Herder. ‘In Delft studeert men, in Eindhoven leert men, op Drienerlo kampeert men.’

Waar vandaag enkele duizenden eerstejaars zich storten in de introductietijd, was de ordergrootte zestig jaar geleden wel wat anders. Den Herder (77) maakte deel uit van de eerste generatie studenten van de toenmalige Technische Hogeschool Twente (THT), zoals de UT toen heette. Ruim tweehonderd lichtingsgenoten vergezelden hem, onder wie vier vrouwelijke studenten. Andere tijden, laten we maar zeggen.

Weemoed en enthousiasme

Onder de rook van het Torentje van Drienerlo begint het verhaal van de alumnus werktuigbouwkunde wat weemoedig. ‘Zo nu en dan bekruipt me het gevoel dat dit niet meer mijn eigen THT is. Die verdichting met al die gebouwen, met name daar bij het Hallencomplex (tegenwoordig het O&O-gebied, red.). Vroeger was het allemaal veel opener.’ Maar de melancholie maakt al snel plaats voor enthousiasme. ‘Het is alweer een paar jaar geleden dat ik hier voor het laatst was. Laten we eerst even langs de patiowoningen gaan, daar ben ik wel benieuwd naar.’

Gepaard met een vlotte tred produceert Den Herder een waterval aan anekdotes. Over supermarkt SPAR in de jaren ’60 – vlakbij het tenniscomplex van Ludica – waar de aankopen van studenten niet per zelfscanner, maar via een boekje in een lade werden bijgehouden. Over de pottenbakkersoven opstoken om half vier ’s nachts bij de Boerderij en elke twee weken een inaugurele rede – inclusief gratis drank – omdat alle hoogleraren nieuw waren. Of hoe de toenmalig hoofdsportleider, die ook wel van een borreltje op z’n tijd hield, de volgende ochtend om zeven uur de roeiers drie kwartier rondjes liet lopen tijdens de conditietraining terwijl hij vooral zichzelf staande probeerde te houden.

'Je moet je voorstellen dat er gewoonweg nog niks was. Zelfs geen ouderejaars'

‘Even spieken’

Het patiocomplex was het tweede campusverblijf van Den Herder, vanaf 1965. Daarvoor woonde hij een jaartje aan Calslaan 3. Het was de tijd dat THT-studenten verplicht waren op de campus te wonen. Hij wijst naar de brievenbussen bij nummer 32 van het patiocomplex. ‘Hier verstopten we altijd eieren in. Die werden namelijk te pas en te onpas gestolen door medestudenten als ze terugkwamen van een avond uitgaan. Als je niet oppaste, had je geen ontbijt meer.’

In die beginjaren van de universiteit werd het begrip ‘zelfstandig wonen’ namelijk behoorlijk anders ingevuld dan anno 2024. De schoonmaak van de keuken, de afwas, de verschoning van het beddengoed; de THT had werksters in dienst die ervoor zorgden dat de student van die tijd zich alleen op het studeren – en de geneugten eromheen – hoefde te richten. ‘Het was een fantastische tijd hier in deze patiowoningen. Al was 1965 ook het jaar dat ik het studeren steeds minder serieus begon te nemen’, zegt Den Herder, die inmiddels met zijn neus tegen het raam van zijn oude woning gedrukt staat. ‘Even spieken. Ja, het bed staat nog op exact dezelfde plek. Alleen het bureau had ik toen anders opgesteld.’

Corpstijgers

Een introductie zo massaal als de huidige Kick-In was in 1964 uiteraard niet voor te stellen, zo vertelt de alumnus als de grote feesttent op het Ganzenveld in zicht is. ‘Al duurde onze introductieperiode wel zo’n twee weken. Maar je moet je voorstellen dat er gewoonweg nog niks was. Zelfs geen ouderejaars. Een twintigtal corpstijgers her en der uit Nederland werd ingevlogen om ons klaar te stomen voor onze tijd als studenten.’

Links: de eerste lichting THT-studenten. Rechts: een foto gemaakt tijdens de introductie.

Den Herder, die na zijn studie onder andere werkzaam was bij Shell en de NAM, kan zich één moment nog bijzonder goed voor de geest halen. ‘Tijdens de introductie hield professor Schuijer, de toenmalig campusdecaan, ’s ochtends een praatje over de campus en het gedachtegoed van de THT. Tijdens de lunchpauze kwamen die corporale studenten het podium op. ‘Dit pikken jullie toch niet?’ ‘Dit is toch geen concentratiekamp?’, zeiden ze. Toen professor Schuijer vervolgens ’s middags weer het woord nam, kreeg hij het lastig. Het kritisch denken en niet zomaar jaknikken… Ja, dat hadden we al direct goed in onze oren geknoopt.’

'Alles was nieuw, alles kon en heel veel mocht'

Tweehonderd mensabonnen

Het was – en is – volgens Den Herder vooral ook de kleinschaligheid die deze universiteit als experiment in het bos zo bijzonder maakt. ‘Ik heb dan ook nooit spijt gehad van mijn keuze hier te gaan studeren. Toen ik wilde roeien, werd me gezegd: start maar een vereniging. Dus dat deden we met een vijftal studenten, met in eerste instantie een krakkemikkige leenboot van de Hengelose roeivereniging Tubantia. Uiteindelijk richtten we roeivereniging Euros op. Alles was nieuw, alles kon en heel veel mocht. Een bekend gezegde uit die tijd was dan ook niet voor niets: In Delft studeert men, in Eindhoven leert men, op Drienerlo kampeert men.’

De volgende tussenstop: Campuslaan 21, het woonadres van Den Herder na zijn periode in het patiocomplex. Hij werpt een blik op de fusten bier buiten de deur. ‘De studietoelage is ook omhoog gegaan sinds mijn tijd’, grapt hij, om zichzelf direct te corrigeren. ‘Ik had niet veel te klagen hoor. Voor het eten kregen we tweehonderd mensabonnen en een biertje kostte 30 of 35 cent.’

Potten breken

Het grote verschil tussen 2024 en 1964 zit namelijk vooral in de schaal der dingen, vertelt Den Herder. ‘We hadden zo’n tweehonderd studenten en evenveel personeelsleden. Het zorgde ervoor dat je praktisch iedereen kende. Daardoor kon je nogal wat potten breken. Daar stond je dan bijvoorbeeld op vrijdagavond in de kroeg te piesen en komt er een prof naast je staan. Dat maakte het makkelijker om diezelfde professor een paar dagen later terug te fluiten dat ‘ie vier tentamens in één week had gepland.’

Nu het zestig jaar geleden is dat hij voor het eerst de campus betrad, heeft hij nog advies voor de studenten die deze dagen in zijn voetsporen treden? ‘Het kan best overweldigend zijn, zo’n studie beginnen waarvan je niet weet waar het allemaal toe leidt. Ik kan denk ik het beste een van de professoren in die beginjaren citeren. ‘Het is geen kunst om de dingen te doen die u leuk vindt. De kunst is om de dingen die moeilijk zijn leuk te maken.’

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.