Een professionele voetbalbond die moeite heeft een schema te maken om achttien clubs twee keer per seizoen aan elkaar te koppelen. Het is bijna niet meer voor te stellen, maar in 1987 is het realiteit. Martin van Rooijen, toen voorzitter van de KNVB, tegenwoordig fractievoorzitter van 50PLUS in de Eerste Kamer, is het zat en besluit hulp te zoeken. Hij kent namelijk wel iemand.
Promoveren
Die iemand is Jan Telgen. Destijds hoogleraar toegepaste wiskunde op de UT. ‘Ik werd benaderd door Martin omdat ze maar bleven kloten met dat competitierooster’, herinnert Telgen zich, die in 2018 met emeritaat ging. Telgen vroeg of collega Jan Schreuder de bond uit de brand wilde helpen. Die wilde dat samen met twee anderen wel. ‘Hij ging er vol voor en maakte allemaal wiskundige schema’s met streepjes, pijltjes, cirkels en rijtjes. Hij wilde er zelfs op promoveren bij mij, maar dat is uiteindelijk niet gelukt. Later probeerde hij dat nog eens aan de Universiteit van Strathclyde in Schotland en daar lukte het wel.’
Maar waarom kreeg de bond het in 1987 zelf niet voor elkaar om de clubs week per week aan elkaar te koppelen? In theorie is zo’n schema maken geen hogere wiskunde. Telgen: ‘Het werd lastig door alle uitzonderingen, waarbij de burgemeesters, de spoorwegen en de politie allemaal wensen hadden. Bovendien woog de ene wens zwaarder dan de andere. Als je dat wiskundig uitdrukt: je begint met een getal met twintig nullen, maar bij elke uitzondering moet je een enorm aantal getallen wegstrepen, totdat je precies de juiste puzzel hebt. Dat werd voor de bond steeds complexer.’
Telgen herinnert zich nog een voorbeeld. De burgemeester van Maastricht wilde dat MVV – toen nog eredivisionist – niet thuis speelde in een bepaald weekend. ‘Want dat zou botsen met ’t Preuvenemint, een groot culinair festival. Zo had elke stad en club zijn wensen en uitzonderingen.’
Strooptochten
In het verslag van UT-Nieuws, voorloper van deze site, staan meer voorbeelden opgesomd. FC Twente en Heracles mogen niet tegelijk thuis spelen, ‘want Heracles is bang dat FC Twente dan supporters afsnoept’. RKC en Willem II willen niet tegelijk thuis, net als PSV en Helmond. Een ander hoofdpijndossier vormen de zogeheten risicoclubs: Ajax, PSV, Feyenoord, Utrecht en Den Haag. ‘Supportersscharen van die clubs laten weinig heel op hun strooptochten. Als die elkaar per ongeluk tegenkomen tijdens een reis breekt de hel los. Een kwestie van een trein meer of minder, of een verbouwd station.’
Wat het project – dat vier jaar standhield – vooral leuk maakte volgens Telgen? ‘De media-aandacht die het teweegbracht, maar we kwamen ook leuke dingen te weten. Ik weet nog dat Breda een weekend liever geen topclub wilde ontvangen, maar toen belde Tilburg of we dat juist wel wilden doen. Zulke dingen maak je anders niet mee.’
Tegenwoordig gooit de bond alle voorkeuren in een systeem en daar rolt niet veel later een correct schema uit, maar van 1987 tot 1991 is de bond maar wat blij met de hulp van de UT. Uiteindelijk bloedde het project vooral vanuit Twente een beetje dood. ‘Het was een aanzienlijke klus. Het systeem was heel praktisch, daar ging het ook om, maar optimaal was het niet. En hogere wiskunde was het eigenlijk ook niet.’ En of de UT-docenten FC Twente een voorkeursbehandeling gaven als Enschedese onderwijsinstelling? Telgen lachend: ‘Nee, dat zat er niet in. De vraag is ook hoeveel verschil je daarin kunt maken. Uiteindelijk moeten alle teams toch twee keer tegen elkaar spelen.’