In Eindhoven en Rotterdam werden recent universiteitsgebouwen bezet, en op de UT blokkeerden demonstranten kortstondig een excursie van studievereniging Isaac Newton naar Shell in Pernis. Steeds nadrukkelijker komen studenten en medewerkers op voor het klimaat. Volgens hen doen universiteiten veel te weinig. Hun eisen: roep de ‘klimaatnoodtoestand’ uit en verbreek linea recta alle banden met bedrijven als Shell.
Dat tijden veranderen, blijkt uit de jaknikker achter de Horst. Je zou het met enige verbeelding een ‘monument’ voor de fossiele energie kunnen noemen. De jaknikker werd in 1975 op de campus neergezet, nadat de machine jaren dienst had gedaan als pomp op de aardolievelden in het Drentse Schoonebeek. De jaknikker was een geschenk van de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) aan de lustrumvierende studievereniging Isaac Newton. De studenten waren op zoek naar een ‘typisch werktuigbouwkundig ding’ – groot, van ijzer, met veel bouten, moeren en stangen en pijpen en het moest liefst ook nog kunnen bewegen. Met de jaknikker werden ze op hun wenken bediend.
Naast de komst van de jaknikker, werd ter ere van het lustrum van Isaac Newton ook het symposium ‘energie, nu en morgen’ georganiseerd. Een van de sprekers was Ruud Lubbers, toenmalig minister van Economische Zaken. Door de oliecrisis, die leidde tot de eerste autoloze zondag, was energie begin jaren zeventig een veelbesproken onderwerp. Minister Lubbers wees het aanwezige publiek er nog eens fijntjes op. ‘De oliecrisis hielp ons abrupt beseffen hoe het met de energie gesteld is en hoe het daarmee morgen moet en voorts dat de dagen van goedkope energie tot het verleden behoren.’ Zijn constatering klopt niet helemaal: Nederland kon nog decennialang genieten van energie tegen spotprijzen. Maar anno 2022 lijkt zijn voorspelling glansrijk uit te komen.
Terug naar de jaknikker. Begin 2000, na decennia knikken, verkeerde de machine in vervallen staat. De jaknikker was al jaren niet meer geschilderd en de lagers waren kapot. Een grondige opknapbeurt was kortom hoog nodig. Jan Bossink, oud-docent van de opleiding werktuigbouwkunde, raakte nauw bij de renovatie betrokken. ‘De studenten van Isaac Newton wilden er iets aan doen en vroegen mij om advies. Voor dat soort dingen kwamen ze altijd bij mij langs. We hebben bijvoorbeeld ook een keer een hovercraft gebouwd.’
Als docent van het vak ‘inleiding werktuigen’ zijn ze bij Bossink aan het goede adres. Bovendien verzamelt hij thuis ‘als hobby’ verschillende grote, oude machines. ‘Ik had daardoor ook het juiste gereedschap dat de studenten mochten gebruiken.’ Na een flinke opknapbeurt wordt de jaknikker in 2008 weer teruggeplaatst. Tijdens de officiële onthulling wordt Bossink benoemd tot erelid van de vereniging. ‘Achteraf was het een topproject', concludeert de oud-docent. 'Het grensde aan wat we met particuliere middelen konden bereiken, maar het is gelukt.’
Sindsdien knikt de jaknikker weer op de campus. De vraag rijst: past zo’n monument van de fossiele energie nog op de UT? Volgens Bossink laat de machine vooral de techniekhistorie zien. ‘Het was de eerste machine waarmee we olie naar boven konden halen. In de jaren vijftig waren we dolblij toen er olie en gasvelden werden gevonden in Nederland. Maar het heeft ook een systeem in gang gezet dat tot onze ondergang zou kunnen leiden. Toch denk ik dan altijd aan de woorden van een oud-hoogleraar hier op de UT: de mens heeft altijd oplossingen bedacht voordat het te laat is.’
Met behulp van een elektromotor pompt de jaknikker inmiddels alweer jaren op de campus – puur symbolisch, want zover bekend zijn er nooit Drienerlose olievelden gevonden. Hoewel, misschien heeft de machine toch een waardevolle taak. Tegenwoordig wordt de jaknikker gebruikt om bier te pompen naar de borrelruimte van Isaac Newton, aldus de bestuursleden van de studievereniging. Studentikoze humor? Ach, niet alle verhalen moet je kapotchecken.