Als het gaat om de verdeling van geld en posities houdt de wetenschappelijke wereld er nogal onwetenschappelijke methodes op na. Natuurlijk spelen goede ideeën en onderzoekscapaciteiten een rol, maar als het puntje bij paaltje komt, geeft de ‘output’ op iemands cv - het aantal publicaties en deelname aan onderzoeksprojecten - vaak de doorslag. Wat iemand daarnaast op persoonlijk vlak presteerde, of te verduren kreeg, valt op die cv niet te lezen. Vrouwelijke onderzoekers met kinderen, ontdekte Saskia Lindhoud, kunnen daar de dupe van worden.
Persoonlijke omstandigheden
‘Je wordt altijd vergeleken op basis van die cv’s, maar eigenlijk is dat appels met peren vergelijken. Als je er een jaar door persoonlijke omstandigheden uit bent geweest, heb je minder output dan iemand die continu door heeft gewerkt. Bij aanvragen is geen ruimte om dat uit te leggen, dus die verwachting wordt niet bijgesteld.’
Wie als twintiger promoveert, heeft vervolgens ruim veertig jaar om de wetenschappelijke wereld te bestormen. Hoe erg kan het dan zijn om een jaar voor je eerstgeborene te zorgen? Lindhoud, associate professor van de groep Molecular Nanofabrication, dacht daar als jonge onderzoeker nog lichtzinnig over. Na haar master had ze haar promotie in Wageningen binnen vier jaar afgerond. Vervolgens vertrok ze samen met haar vriend (inmiddels echtgenoot) naar Groot-Brittannië voor een tweejarige postdoc-aanstelling. Toen ze aan het eind van die periode, in 2012, een kind kreeg en ze voor haar doodzieke moeder terug naar Nederland kwam, leek het haar niet zo vreemd om een jaartje even wat gas terug te nemen. Dat dit ene jaar zo’n groot stempel zou drukken op haar carrière, ontdekte Lindhoud pas veel later.
Hoge beoordeling
‘In de academische wereld geldt je promotiedatum als het begin van je wetenschappelijke carrière’, legt ze uit. ‘Als je er dan een jaar uitgaat, weegt dat heel zwaar. In 2013 begon ik als postdoc in Twente. Toen ik een paar jaar later een aanvraag indiende voor een VIDI-subsidie, scoorde ik twee A’s en een A-plus. Dat is een heel hoge beoordeling, dus ik wachtte op een uitnodiging voor een interview. Maar ik werd niet uitgenodigd.’
'Toen ik met mijn postdoc begon, moest ik me inwurmen in het systeem'
De reden was haar op dat moment een raadsel, maar inmiddels snapt ze het wel. Als het aantal publicaties de doorslag geeft, betekent een jaar pauze in zes verstreken jaren (de tijd tussen haar promotie en de VIDI-aanvraag) een grote aderlating. De afwijzingsmail die ze onlangs ontving voor een belangrijke ERC Consolidator-subsidieaanvraag, spreekt wat dat betreft boekdelen. ‘In de review-commentaren stonden dingen, als: ‘the applicant’s publication record is solid, but not exceptional.’ Of: ‘The total publication output is moderate for the career stage and the time as an independent researcher.’
Tenure track
Het aantal publicaties dat een wetenschapper binnen een bepaald aantal jaren weet te scoren, is niet alleen afhankelijk van diens kwaliteiten. Allerlei grillige omstandigheden spelen een rol. Neem de carrière van Lindhouds echtgenoot, inmiddels hoogleraar aan dezelfde universiteit. ‘Hij kon in Nederland meteen met een tenure track beginnen’, zegt Lindhoud. ‘We hadden afgesproken dat hij parttime zou gaan werken als de baby er was, maar hij kreeg te horen dat dit met een tenure track niet kon. Daardoor kwam er meer zorg bij mij terecht. Toen ik met mijn postdoc begon, moest ik me inwurmen in het systeem. Op een gegeven moment ben ik onderwijs gaan geven, daarna kreeg ik een vaste aanstelling als researcher en dat werd op een gegeven moment omgezet naar een functie als universitair docent. Die eerste paar jaar moest ik mijn wetenschappelijke resultaten zelf bij elkaar sprokkelen. Mijn man kreeg direct drie promovendi. Dat scheelt ontzettend veel, want dat geeft je meteen veel resultaten en je bent mensen aan het begeleiden: dat komt allemaal op je cv te staan.’
Stervende moeder
De zorg voor een stervende moeder komt niet op een cv terecht, net zo min als kinderen in bad doen. In de wereld van de wetenschap gelden zulke dingen voornamelijk als werkverstoringen. ‘Terwijl ik een vrij creatieve baan heb en een goed idee ook kan komen terwijl ik even een luier verschoon’, zegt Lindhoud lachend. ‘Soms zeg ik tijdens gesprekken: ik ben twee kinderen aan het opvoeden en heb een hoogleraar grootgebracht. Daarmee heb ik best veel teamwork verricht. Dan kijken mensen mij heel gek aan.’
'Tijdens mijn carrière ben ik veel vrouwen tegengekomen die bewust geen kinderen kregen'
Tekenend is volgens haar, dat bij de UT is nog altijd geen vrouwelijke voltijd hoogleraar is in haar vakgebied, de chemie. ‘Tijdens mijn carrière ben ik veel vrouwen tegengekomen die bewust geen kinderen kregen. Dat zijn niet de beste rolmodellen. Sommige vrouwen die volledig voor hun carrière gaan, tonen weinig begrip als je kinderen hebt en maken daar soms onvriendelijke opmerkingen over: jij hebt het toch veel te druk met je gezin.’
In de tien jaar nadat ze een pauze nam van de wetenschap is er wel wat ten goede veranderd, zegt Lindhoud. ‘In die tijd waren er meer hoepels om doorheen te springen voor de tenure track, nu kijken ze beter naar persoonlijke omstandigheden. Er is meer ruimte voor diversiteit in het carrièrepad.’ Als voorzitter van de Tafel Chemie, een adviescommissie van de NWO, probeert Lindhoud bovendien bij te dragen aan een eerlijker proces van beurs aanvragen. ‘Het moet toch zeker gaan om de kwaliteit van de wetenschappelijke ideeën, en niet om de mazzel of pech die iemand in zijn carrière heeft gehad.’
Geen spijt
Op de vraag, of ze achteraf geen spijt heeft dat ze haar kinderen niet later heeft gekregen, antwoordt ze resoluut nee. ‘Dan had ik mijn kind nooit aan mijn moeder kunnen laten zien.’ De handdoek in de ring gooien is ook geen optie. ‘Soms word ik wel boos, omdat vrouwen anders worden beoordeeld dan mannen. Dat blijkt ook uit onderzoek. Maar wat zou ik anders moeten doen? Ik vind mijn werk heel leuk, we krijgen op dit moment erg mooie data en er zijn echt doorbraken in mijn vakgebied. Dus ik denk bij mezelf, het komt wel, je moet wat meer geduld hebben. Het is als de titel van deze rubriek: je staat altijd te jongleren tussen lab en leven.’