Voor universiteitshoogleraar Albert van den Berg kwam het omslagpunt een paar jaar geleden, toen hij tijdens een bergwandeling met zijn dochter in Zwitserland zag hoe ruim honderd meter aan gletsjerijs als sneeuw voor de zon was verdwenen. ‘Natuurlijk lees je over de invloed van klimaatverandering op gletsjers. Maar als je het met je eigen ogen ziet, dat is… confronterend. Toen landde bij mij het besef: hoe ga ik het straks aan mijn kinderen uitleggen, als ik daar niks aan heb gedaan?’
Wetenschapssocioloog Guus Dix las twee jaar geleden uit ‘academische bevlogenheid’ het boek Onleefbare Aarde. Een paar weken later deed hij mee aan een protestactie van klimaatactivistenbeweging Extinction Rebellion. Sindsdien is hij al meerdere malen opgepakt en hij richtte recent een UT-afdeling van de actiegroep Scientist Rebellion op.
Voor hoogleraar Jurriaan Schmitz, universitair docent Cheryl de Boer en promovendus Patricia Reyes was er minder sprake van een plotselinge paradigmaverschuiving, maar borrelden hun klimaatzorgen al langer onder het oppervlak. Voor hen geldt hetzelfde als voor Dix en Van den Berg: het besef en hun acties groeiden in de loop der jaren. Hun huizen werden verduurzaamd, er wordt minder geconsumeerd, elektrische auto’s zijn aangeschaft, ze zijn nu vegetarisch(er) of vegan, kleding wordt alleen nog tweedehands gekocht of geruild en er wordt minder – of niet meer – gevlogen. Met andere woorden: de klimaatbingokaart was met dit gezelschap binnen een mum van tijd vol.
'Neerbuigend zijn, veroordelen en de verantwoordelijkheid bij het individu leggen helpen niet'
‘Geen wedstrijd’
Maar hun benadering blijkt allesbehalve dogmatisch of belerend. ‘Ik probeer de klimaatcrisis niet te zien als een probleem van iemand anders, maar probeer te kijken wat ik zelf kan doen’, zegt De Boer. ‘Met de kennis van nu ben ik erg pessimistisch over de toekomst. Als ik me teveel bezighoud met het grote plaatje, ben ik bang dat het alle energie uit me zuigt.’ ‘Elkaar de maat proberen te nemen heeft geen zin. Het is geen wedstrijd’, vult Van den Berg aan. ‘Ik heb in coronatijd twee jaar niet gevlogen, en heb me dit jaar tot een paar noodzakelijke vliegreizen beperkt. Ik doe mijn best om mijn ecologische voetafdruk te verkleinen, maar niemand is perfect. Simpelweg door te leven op deze aarde, betekent dat je uitstoot.’
Reyes vat het sentiment samen: ‘Ik denk dat veel mensen voldoende geïnformeerd en bezorgd zijn – met name binnen de universiteit – maar dat ze ook bang zijn en geen oplossing zien. Maar neerbuigend zijn, veroordelen en de verantwoordelijkheid bij het individu leggen helpen niet, daar jaag je mensen alleen maar mee weg. We moeten juist mensen laten zien dat er hoop is, zolang er actie wordt ondernomen. Ieder individu heeft een rol te spelen, maar onze individuele inspanningen zijn effectiever als we ze inzetten voor systemische verandering.’
Techniek-gerichte klimaatopleiding
Voor die systemische verandering zien de vijf geïnterviewden een rol weggelegd voor de UT zelf, al verschillen de inzichten over de manier waarop. Hoogleraren Schmitz en Van den Berg zien vooral soelaas in de gebaande, officiële paden. Zo is Van den Berg een tijd geleden door het college van bestuur benoemd tot sponsoring dean sustainability, waarbij hij onder andere samenwerkt met De Boer. Hun ‘missie’, volgens Van den Berg: ‘We hebben op deze universiteit zoveel kennis, expertise en mogelijkheden aan boord. Waarom zetten we dat niet meer in voor het klimaat?’
Concreet denken ze aan het verveelvoudigen van multidisciplinair onderzoek én het opzetten van een techniek-gerichte klimaatopleiding. Daarvoor is het volgens de universiteitshoogleraar wel belangrijk dat UT’ers elkaar weten te vinden. ‘We moeten zien te profiteren van het feit dat we een kleine universiteit zijn, met korte lijntjes. Er gebeurt al ontzettend veel op de UT, maar er valt een wereld te winnen in coördinatie, zichtbaarheid en samenwerking. Mensen barsten van de energie, maar ze weten niet waar ze het kwijt kunnen. We moeten er alles aan doen om hen in stelling te brengen’, aldus de hoogleraar. De realiteit is nog wel weerbarstig, zeker op het gebied van onderzoek, vult De Boer aan. ‘Wil je financiering binnenhalen voor een project, dan maak je bar weinig kans als je vanuit één universiteit een voorstel indient. Er liggen mooie kansen voor interne samenwerking, maar het systeem is er allesbehalve op ingericht. Idealiter is al het onderzoek dat we doen in de toekomst missiegebonden, met een duidelijke klimaatcomponent.’
'Wetenschappers zien het vliegen naar conferenties als een secundaire arbeidsvoorwaarde'
Gebaande paden
Schmitz besloot vorig jaar van een nood een deugd te maken en startte met vijfentwintig collega’s uit alle faculteiten een UT-brede minor over de energietransitie. ‘Omdat er nog niet zoiets bestond. Als je vindt dat iets niet goed gaat, kan je gaan klagen. Maar je kan je ook zelf proberen het te veranderen’, zegt hij. Aan animo onder studenten geen gebrek. Het eerste pilotjaar volgden twintig studenten de minor, het afgelopen kwartiel waren dat er maar liefst 69. Volgend jaar hoopt Schmitz op meer dan honderd deelnemende studenten.
Ook houdt Schmitz zich nadrukkelijk bezig met het energieverbruik in Carré en het NanoLab (‘het begint met welke apparatuur je in huis haalt’) en het vlieggedrag van wetenschappers en de CO2-compensatie van vluchten. Schmitz vliegt zelf al zes jaar niet meer intercontinentaal en sinds 2019 helemaal niet meer. ‘Wetenschappers zien het vliegen naar conferenties doorgaans als een secundaire arbeidsvoorwaarde. En ik snap ontzettend goed dat onderzoekers het beschouwen als belangrijke momenten om te netwerken. Iedereen moet z’n eigen afwegingen maken, maar ik denk wel dat we selectiever kunnen zijn in welke conferenties we – fysiek – bezoeken. Hoe meer wetenschappers en universiteiten meegaan in zo’n beweging, hoe eerder het conferentiecircuit zich erop aanpast.’
Dat een redelijk hapklaar voorstel voor CO2-compensatie van vluchten afgelopen zomer geen groen licht kreeg van het college van bestuur, steekt hem echter wel. ‘Ook al was ik betrokken bij het proces, moest ik het uit de wandelgangen horen dat de faculteiten nu zelf plannen moeten maken. Dat terwijl een centrale richtlijn veel meer duidelijkheid en snellere verandering teweeg had kunnen brengen.’ Hoe frustrerend ook, Schmitz berust zich in zijn rol. ‘Het komt neer op invloed zonder macht. Die gebaande paden zijn een grote beperking, maar ik vind mijn weg wel. Ik wil zoveel mogelijk draagvlak creëren, zonder dat ik mijn hand overspeel.’
‘Banden met Shell verbreken’
Dix en Reyes verschillen van inzicht ten opzichte van Schmitz. ‘We proberen al dertig jaar hetzelfde als wetenschappers; we komen met feiten, rapporten en adviezen. Die benadering past wat mij betreft niet bij de noodsituatie waarin we nu verkeren’, zegt Dix. ‘We wisten in 1990 al dat we de verkeerde kant op gingen. We hebben het in dertig jaar tijd zo ver laten komen, dat we nu nog minder dan zeven jaar hebben om onder die anderhalve graad opwarming te blijven en zo nog redelijke kans te hebben op een leefbare planeet voor mens, dier en plant.’
Als deze universiteit echt people-first is, zouden we de samenwerking met Shell per direct stoppen'
Met Scientist Rebellion op de UT – inmiddels een groepje van tien – kiest Dix daarom voor de weg van ‘burgerlijke ongehoorzaamheid’. Zo was hij onlangs ook betrokken bij de blokkade van privéjets op Schiphol. De eerste actie op de campus moet nog komen. ‘Het moet schuren, anders breng je geen verandering teweeg. Maar het is niet protesteren om het protesteren. Ik blijf te allen tijde vreedzaam, open en in dialoog.’
Wat Dix sowieso wil, is dat de UT alle banden met de fossiele industrie verbreekt. ‘Zo’n sustainability week, deze week… Vieren we dan ook onze banden met Shell? Want die zijn alom vertegenwoordigd op de UT. We winnen niks met feel-good sustainability. Ik zeg: vertel het eerlijke verhaal.’ Reyes – ook lid van Extinction Rebellion én University Rebellion – is daar even fel uitgesproken over. ‘Radicale verandering op de UT ontstaat vooral vanuit bottom-up, al zie ik wel goede intenties aan de executive tafels. Maar het is onacceptabel dat we alle banden met Shell nog niet hebben verbroken; een bedrijf dat willens en wetens mensen en ecosystemen exploiteert. Als deze universiteit echt people-first is, zouden we die samenwerking per direct stoppen.’
De promovendus hamert opnieuw op het belang van systemische verandering. ‘Ik zie de klimaatcrisis als een symptoom van onze maatschappelijke problemen. We leven in een kapitalistisch systeem waarbij groei ten koste van de planeet de standaard is, waarbij winst bepalend is voor gemeenschappen, in plaats van solidariteit en samenwerking. Mensen zijn echter bang om een alternatief te verkennen’, stelt Reyes. ‘Maar een activist conformeert zich niet aan de manier waarop dingen zijn. We bedenken en testen nieuwe systemen, terwijl we vastzitten in het huidige. En daarin proberen we zoveel mogelijk mensen proberen mee te krijgen.’
'De maatschappij en de politiek kunnen niet meer van ons verwachten dat we onze mond houden en rapporten schrijven'
De activist en de wetenschapper
Dan rest nog de vraag: de activist en de wetenschapper, kunnen die in harmonie met elkaar bestaan? ‘Zonder twijfel’, zegt De Boer. ‘Als we het over de klimaatcrisis hebben, past de ivoren toren-benadering niet meer bij ons. We weten lang niet alles, maar we weten genoeg om te beseffen dat het een ramp wordt als we niet ingrijpen. Ik ben een wetenschapper, maar ik heb ook een mening. En ik ga niks verbloemen of verbergen.’ Dix is het met haar eens. ‘Wetenschappers hebben een rol in deze samenleving. In de informatieverschaffing is die rol ontzettend belangrijk geweest, maar rapporteren is niet meer genoeg. Het is tijd dat wetenschappers een statement gaan maken.’ Reyes vult aan: ‘We zijn niet alleen wetenschappers, we zijn ook bewoners van deze planeet. De maatschappij en de politiek kunnen niet meer van ons verwachten dat we onze mond houden en rapporten schrijven.’
Bovenal lijkt het devies: doe wat binnen je macht ligt. ‘Kijk naar hoe klimaatactivisten zich recentelijk vastlijmden aan schilderijen’, zegt Van den Berg. ‘Zo’n actie is geboren uit onmacht; als dit is wat binnen je macht ligt en alleen nog op deze manier kunt schreeuwen om aandacht, dat snap ik wel. Ik ga me niet vastlijmen, maar ik kan wél vanuit mijn rol bijvoorbeeld in KNAW-verband symposia organiseren over het klimaat en duurzaamheid en op de UT verandering proberen door te zetten. Het ziet er misschien slecht uit voor de wereld, maar ik ben een geboren optimist. Als we écht iets willen als mensen, dan kunnen we heel veel. Dan moeten we er ook wat voor laten. We veronachtzamen onze planeet, door boven onze stand te leven.’