Waar zit je precies?
‘Ik zit in Hefei, een stad in het oosten van China met zeven miljoen inwoners, stad nummer dertig geloof ik. Het is de snelst groeiende economie van de wereld van de afgelopen twintig jaar. Het gemiddelde inkomen stijgt met dertien procent per jaar, maar niet voor iedereen. De vuilnisbakken worden elk uur gecheckt. Het verkeer is erg gevaarlijk. Aan de buitenkant van de stad, waar ik woon, durf ik te fietsen, maar in het centrum zeker niet. Verder is het mooi groen.’
Wat doe je zoal in China?
‘Voor mijn stage onderzoek ik supergeleiders. Normaal werken ze alleen in extreem koude omstandigheden. Ik onderzoek of het ook in minder koude omstandigheden stabiel is. Daarbuiten ben ik een week naar een bevriende PhD-student in het westen van China geweest. In die provincie leeft tachtig procent van alle panda’s in de wereld. Ik was ook een keer bruidsjonker op een Chinese bruiloft. Een Duitser trouwde met een Chinese en hadden naast bruidsmeisjes ook nog Duits sprekende bruidsjonkers nodig. Het was een echte showbruiloft met catwalk en camera’s, want ze waren al getrouwd in Duitsland. Ik heb er een mooi pak aan over gehouden!
‘Verder zoek ik de internationale gemeenschap op, hoewel die klein is. Ik ben de eerste buitenlander van de vakgroep. Vooral internationale studenten zijn er nauwelijks. Een paar geven Engelse les. Ik ontmoet ze in bepaalde kroegen waar veel buitenlanders komen, de sfeer is heel open en sociaal.’
Wat voor een rare gewoontes vallen je op?
‘Mensen spugen veel. Het lijkt alsof ze zo hard mogelijk de letter ‘G’ proberen uit te spreken. Dat is denk ik vanwege de slechte luchtkwaliteit. Ik heb zelf ook regelmatig last van mijn keel. Wat ook opvalt is dat mensen in de bus meteen opstaan als er ouderen instappen. Dat kan in Nederland wel wat beter. En kinderen dragen geen luier. Ze hebben een gat in hun broek. Wanneer ze moeten poepen, doen ze dat gewoon op straat.’
Wat zijn je plannen verder?
‘Binnenkort ga ik naar Shanghai, waar ik een studiegenoot ontmoet die in Peking studeert. Door de snelle treinen die driehonderd kilometer per uur gaan is het maar drie uur reizen. Ik ga ook nog naar Hangzhou, waar een vriend van de middelbare school al twee jaar woont. Ten slotte wil ik nog naar een natuurgebied dat ‘de Gele Berg’ heet. Het is de bekendste berg van China, die zijn naam dankt aan de gele herfstkleur.'