In 2013 kwam de zwemschool weer in eigen handen van de UT. ‘Doe ermee wat je wil, was plat gezegd de boodschap toen’, vertelt badmeester en zwemschoolmanager Sharon Stege. ‘Vanuit die vrijheid zijn we klein begonnen, met in totaal veertig kinderen. Ouders pinden de eerste twee jaar aan het bad en we hielden contactgegevens bij in een Word-document.’
'Het is tot nu toe altijd nog aanpassen naar grotere aantallen geweest'
Meegroeien met aantallen
In de tussentijd is er veel veranderd, stelt Stege, die er in 2013 alleen voor stond, maar nu zes collega-zwemleraren heeft. ‘Het is flink professioneler geworden. Zo krijgen ouders een toegangspasje en kunnen ze op een scherm bij de kantine meekijken met de lessen. Bijkomend voordeel is dat dat heel wat discussies met de zwemleraressen voorkomt.’
Stege weet dat de professionaliseringsslag eigenlijk niet kon uitblijven. ‘We groeiden in vijf jaar van veertig deelnemers naar het elfvoudige daarvan. Het is tot nu toe altijd nog aanpassen naar grotere aantallen geweest. We moesten wel meegroeien. Nu is het zaak om stabiel te gaan draaien. Veel rek zit er niet meer in qua capaciteit.’
Het binnenbad in het Sportcentrum wordt immers volop gebruikt. Niet alleen om zwemlessen te geven aan kleine kinderen, maar er is ook mogelijkheid tot aquajogging en de zwemschool biedt een cursus ‘swimming for absolute beginners’, waar enkele internationale studenten gretig gebruik van maken. Daarnaast maakt de aanwezigheid van de zwemschool het mogelijk dat UT-studenten en –personeel dagelijks van 12 tot 14 uur vrij kunnen zwemmen.
Duidelijkheid
De hoofdmoot blijft echter het aanbieden van zwemlessen aan jonge kinderen. ‘Bij grote zwemscholen zie je vaak vier à vijf groepen tegelijkertijd in het water en meerdere zwemjuffen per groep. Dat willen wij absoluut voorkomen. Onze kracht zit in ervaren lesgevers die altijd dezelfde kinderen onder hun hoede hebben. Kwaliteitsverschil is er onderling niet, alleen is de ene juf strenger dan de ander.’
'We hebben allemaal hetzelfde einddoel: een kind moet de best mogelijke zwemles krijgen die er is'
Stege is naar eigen zeggen een van de strengere leraren, al geeft ze nog maar weinig les wegens het managen van de zwemschool. ‘Ik weet ook niet echt waar dat strengere vandaan komt. Ik houd vooral van duidelijkheid.’ Niet dat Stege met ijzeren vuist regeert in de zwemschool. ‘Stel, een kind durft niet door het gat heen te zwemmen, dan ga ik diegene daar niet toe verplichten. Ik ga het kind ook niet vragen of hij het alsjeblieft wil doen. Ik stel wel voor om het in ieder geval te proberen. In het water springen en ernaartoe zwemmen kan-ie. Dan kijken we verder naar opties om het wél aan te leren.’
Handen dichtknijpen
Constante verandering is wat de zwemlerares het meeste aanspreekt. ‘Dit jaar werken we met een nieuw lesplan, vanuit onze aansluiting met het Nationaal Platform Zwembaden. Vroeger zou je met zwemdiploma C in theorie moeiteloos in de zee moeten kunnen zwemmen. Nu is het allemaal veel praktischer: je hoeft niet 9 meter onder water te zwemmen naar een gat of horizontaal te watertrappelen. Het gaat om zwemveiligheid en dat een kind zich zelfstandig kan redden.’
Daarin wil Stege met de UT Zwemschool vooral kwaliteit in blijven bieden. ‘Ook al worden we steeds groter. We hebben allemaal hetzelfde einddoel: een kind moet de best mogelijke zwemles krijgen die er is.’ En daarmee zijn Stege en haar collega’s binnen het Sportcentrum op hun plek. ‘We zien onze collega’s niet alleen bij de kerstborrel, maar werken ook dagelijks veel samen. Ja, het is een geoliede machine. Als ik een ouder zou zijn van een kind dat hier les krijgt, zou ik mijn handen dichtknijpen.’