Het podium in de Vrijhof was bekend terrein voor de oud-rector en bijzonder UT-hoogleraar. Hij zette de enkele tientallen aanwezige medewerkers, studenten en pensionado’s meteen op scherp met een nuchtere constatering: ‘De EU bevindt zich in een crisis.’
Toen zijn UT-rectoraat in 2004 eindigde, kwam Van Vught dicht bij het vuur in Brussel, als adviseur van Europese Commissie-voorzitter José Manuel Barroso en sinds vijf jaar geleden van zijn opvolger Jean-Claude Juncker. Voordat hij zijn crisis-conclusie onderbouwde, nam hij eerst de toehoorders mee in de geschiedenisboeken, feiten en cijfers van de Europese Unie.
Trivia en fouten
Dat werd een boeiend resumé van EU-ijkpunten. De EU begon met zes lidstaten – waaronder Nederland – in 1951, die een nieuwe wereldoorlog wilden voorkomen. Al in 1957 ontstond vrij verkeer van mensen, goederen, kapitaal en diensten. De lijst aan verdragen en lidstaten groeide in de loop der decennia, vooral na de val van de Berlijnse Muur in 1989. In 1992 werd in Maastricht besloten tot het invoeren van de euro, wat overigens pas tien jaar later gebeurde.
Tussen de geopolitieke trivia door, ventileerde Van Vught zijn eigen visie. ‘Ik denk niet dat we ooit een Nexit krijgen.’ En: ‘Turkije wordt sowieso de komende decennia geen lid van de EU.’ In het bijzonder bestempelde hij het wegstemmen van de Europese grondwet in 2005 als ‘grove fout’. Wat volgde was het Verdrag van Lissabon in 2009. ‘Een representatie van onwelwillendheid ten opzichte van een Europese grondwet. Het is een van de factoren van de problemen die we vandaag de dag als EU hebben. Het doel was immers een sterker Europa, maar de praktijk blijkt weerbarstiger.’
‘Er is wil om samen te werken, maar er is geen gedeelde identiteit’
Lappendeken
De voormalig UT-rector schetste een beeld van de huidige EU als lappendeken, bevlekt door het concept van soevereiniteit. ‘De EU in zijn huidige vorm is in feite niets meer dan een clubje van lidstaten die vrijwillig hun soevereiniteit limiteren. Dat vinden ze moeilijk om te doen, want de eigen belangen tellen zwaarder dan de gemeenschappelijke. Dat zie ik als het grootste probleem van de Unie. Tel daarbij op dat je een groot aantal clubjes hebt: De EU telt 28 lidstaten, waarvan er 19 – zelfs Vaticaanstad – in de Eurozone zitten. De Schengen-zone telt 22 lidstaten en het gerechtelijk agentschap Eurojust mist bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Denemarken. Er is wil om samen te werken, maar er is geen gedeelde identiteit.’
Bestaat er dan wel zoiets als een Europese identiteit?, vroeg Van Vucht zich hardop af. Hij nam de boeken van George Steiner (The Idea of Europe) en Ilja Leonard Pfeijffer (Grand Hotel Europa) als leidraad om die vraag te beantwoorden. ‘Zij schetsten verschillende elementen: het Europa van koffietentjes, van bewandelbare steden en verregaande, herkenbare historie. Zelfs een Europa dat zijn eigen einde ziet aankomen. Amerikanen zijn naïef en te optimistisch. Europeanen zijn realistisch en misschien zelfs een tikje cynisch. We have seen too much.’
‘Electorale angst’
Een gebrek aan Europese identiteit is volgens Van Vught vooral te wijten aan wat hij ‘electorale angst’ noemt. ‘Onze politici zijn bang voor meer gezamenlijke besluitvorming. Ze zijn bang voor ons als electoraat, dat we ze uit hun posities stemmen. Dus proberen ze te pleasen of het publiek op te ruien met populistische kreten.’
'Ik pleit voor een United States of Europe'
Wie overigens hoopte op stemadvies voor morgen, kwam pas aan het einde van de avond aan zijn trekken. Samen met oud-UT-student en Losserse wethouder Jaimi van Esssen beantwoordde Van Vught vragen uit het publiek. Van Essen (D66) riep vooral op om te stemmen voor een partij met een goed programma. Hoewel Van Vught ook lid is van D66, stelde hij voor om op PvdA’er Frans Timmermans te stemmen. ‘Een strategische stem. Hoe groter de sociaaldemocratische partij wordt, hoe groter de kans dat hij als Nederlander voorzitter wordt van de Europese Commissie. Al verwacht ik dat zowel de sociaaldemocraten als de christendemocraten te klein worden om een president te krijgen.’
United States of Europe
Van Vught besloot met het uitspreken van zijn droom voor een beter Europa. ‘We moeten accepteren dat we meer zijn dan een interne markt, dat we een gedeelde identiteit hebben. De open brief van Macron schurkt tegen mijn visie aan. Ik pleit voor een United States of Europe, zoals Winston Churchill ooit eens in gedachten had. Een Europa dat vanuit federalistisch perspectief en met ruimte voor regionale en culturele diversiteit zich neerzet als bolwerk van vrede, vrijheid en democratie. Maar goed, ik word vaak genoeg ’s nachts wakker, vol angst over hoe lang het zal duren voordat we een échte EU-visie hebben. Misschien dat een jongere generatie kan zorgen voor verandering.’