Eind augustus kwam Martin Mikšík naar Twente voor zijn studie Business Information Technology (BIT). Hij vertrok vanuit Brno, de tweede stad van Tsjechië, waar Mikšík opgroeide. Wie had toen gedacht dat we in een tweede lockdown terecht zouden komen? Toch is het – begin februari – alweer anderhalve maand een feit. ‘Ik ben niet eens teruggegaan naar Tsjechië voor kerstmis’, vertelt de jonge student. ‘Het zou gewoon te veel gedoe opleveren om van Nederland naar Tsjechië te reizen.’
‘Tja, zo is het leven soms’, verzucht Mikšík. Hij wil er vooral niet te lang bij stil staan. De eerstejaars BIT-student richt zich liever op de toekomst. ‘Klagen lost het probleem niet op. Ik ben volwassen. Daarom richt ik me liever op de dingen die kunnen helpen. Als ik in een dip zit, probeer ik zoveel mogelijk te werken. Dat leidt af. Maar begrijp me niet verkeerd: soms is het juist goed om gestrest of verdrietig te zijn. Het is heel normaal. Ik houd ook niet van die ‘toxic positivity’ op social media, waarbij je altijd positief moet blijven. Soms gaat het gewoon slecht. Zo voelt iedereen zich wel eens.’
De kerstvakantie was zo’n moment voor de jonge student. Dan mist hij vooral zijn vrienden in Tsjechië. ‘Het zijn de simpele dingen, zoals samen een kopje koffie drinken in een café. Mijn vrienden in Brno zijn heel belangrijk voor me. Het is echt een inspirerend groepje mensen. Ik zie ze zelfs een beetje als mijn voorbeelden. Als we samen zijn, praten we niet over welke film we gisteravond hebben gezien, maar over astroïden en hoe we op deze astroïden mijnbouw gaan realiseren. Gaat ons dat lukken binnen tien jaar? En: moeten we dan een bedrijf oprichten? Dat soort vragen. Ik vind het heel inspirerend om hierover te praten.’
Echte wereld
Voordat Mikšík naar Enschede kwam, studeerde hij een jaar Computer Science aan de universiteit van Brno. ‘Hoewel het een goede opleiding was, miste ik de connectie met de echte wereld. Het was heel academisch. Natuurlijk, vakkennis is belangrijk, maar ik wil ook weten wat er in de echte wereld speelt. Met welke problemen krijgen bedrijven te maken? En hoe gaan ze daarmee om? Dat zijn vragen die me interesseren. Daar is aan de UT meer aandacht voor. Daarom ben ik naar Twente gekomen.’
De beginmaand in Enschede was volgens de jonge student ‘verwarrend’. Het online onderwijs zorgde voor de nodige technische problemen. Maar hij voelt zich niet ‘genaaid’. Inmiddels weten de meeste studenten en docenten hun digitale weg te vinden, stelt Mikšík. Al speelt er volgens hem nog wel een andere uitdaging. ‘Ik heb een beetje moeite met opstaan. De online colleges hebben als voordeel dat ik ze vanuit bed kan bekijken. Maar op die manier krijg je weinig mee van de stof, merkte ik.’ Voor de komende maanden is de uitdaging daarom simpel. ‘Ik ga aan een tafel zitten en doe nette kleren aan. Dan weet ook mijn brein: het is tijd om te focussen. Let’s do business!’
Probleemoplosser
Later wil de jonge Tsjech bij een bedrijf of NGO gaan werken, waar hij net zoveel inspirerende mensen tegenkomt als in zijn vriendengroep. ‘Ik weet dat er mensen zijn die veel slimmer zijn dan ik, die betere ideeën hebben en ze slimmer kunnen uitwerken. Daarom zie ik mezelf meer als een soort tussenpersoon. Er zijn mensen met goede ideeën, en er zijn mensen die deze ideeën minutieus kunnen ontwikkelen. Het probleem is: vaak komt er van een goed idee weinig terecht. Ik wil daarom fungeren als een schakel tussen die twee, tussen de ideeën en de uitvoering. Je kunt mij zien als een probleemoplosser, die andere mensen helpt om hun vaardigheden optimaal te benutten.’
Met zijn kwaliteiten als ‘probleemoplosser’ wil Mikšík later het liefst ‘impact maken’, vertelt hij. ‘Nu klink ik wel een beetje als een millennial, hè? Ik weet het: tegenwoordig wil iedereen ‘impact maken’. Maar volgens mij is het niet zo grotesk als het klinkt. Niet iedereen hoeft de nieuwe Elon Musk te worden. Het gaat mij erom dat ik uiteindelijk iets waardevols doe. Als probleemoplosser ga ik op zoek naar waardevolle oplossingen. Ik ben geïnteresseerd in de onderliggende problemen. We moeten niet de symptomen van het probleem bestrijden, maar de oorzaak.’
De jonge student bekrachtigt zijn toekomstbetoog met een voorbeeld. ‘Weet je, ik kan best heel vervelend zijn. Haast een lastpak. Toen ik voor mijn studie naar Nederland kwam, moest ik mijn inschrijving regelen bij Nuffic, een internationaliseringsorganisatie van de Nederlandse overheid. Mijn Tsjechische diploma werd geclassificeerd als havo-niveau, waardoor mijn inschrijving in gevaar kwam. Ik heb ze hierover meerdere keren gemaild. Uiteindelijk gaven ze mij gelijk. Mijn individuele geval werd opgelost, maar het probleem in de database werd niet opgelost. Daar kan ik dus niet tegen. Wat als een student uit Tsjechië, die iets minder doortastend is dan ik, daarom niet in Nederland kan komen studeren? Dat zou heel onrechtvaardig zijn. Daarom blijf ik ze bestoken met mails tot het probleem écht is opgelost. Nu ik eraan denk: het is de hoogste tijd om weer eens te mailen.’