Vlak na het overlijden van Tjeerd Plomp op 17 september, begint UT-hoogleraar Susan McKenney haar college onderwijskundig ontwerpen anders dan normaal. Ze laat de aanwezige studenten een foto van de overleden emeritus hoogleraar zien. ‘Het is een veelgehoorde uitspraak: we staan op de schouders van reuzen’, zegt McKenney tegen haar studenten. ‘In ons vakgebied is Tjeerd Plomp zo’n giant.’
Voor McKenney is Plomp een belangrijke leermeester. Ze promoveerde onder zijn vleugels. Met de bijzondere introductie van het college wilde ze haar studenten iets meegeven van Plomps gedachtegoed, vertelt ze nog altijd geëmotioneerd. Ook op haar LinkedIn plaatste McKenney een bericht. ‘Er kwamen reacties vanuit de hele wereld. Het zegt veel over de grote invloed van Tjeerd in zijn vakgebied, maar ook over wie hij was als persoon. Hij was een uitzonderlijk goed mens en maakte het beste van zijn lange leven.’
Plomp begon in 1964 aan de UT (toen nog THT) als wiskundedocent. In 1974 promoveerde hij op het gebruik van nieuwe media in het eerstejaars-wiskundeonderwijs. Intussen werkte hij mee aan het oprichten van de faculteit Toegepaste Onderwijskunde, waar Plomp decaan werd. In 1981 volgde zijn aanstelling als hoogleraar curriculumtechnologie. Bij zijn afscheid in 1999 zei hij tegen UT-Nieuws: ‘De oprichting van de faculteit TO, iets heel nieuws maken, het was fantastisch om daarbij betrokken te zijn.’
Volgens Jan van den Akker, emeritus hoogleraar curriculumontwerp en -implementatie, was Plomp een stuwende kracht achter de opleiding en faculteit Toegepaste Onderwijskunde. ‘Hij was ook de centrale vertolker van de onderwijskundige ontwerpleer. Zijn werk kenmerkte zich door een sterk technologische invalshoek, een ingenieursaanpak in de sociale wetenschappen.’ Van den Akker noemt Plomp een oplossingsgerichte verbinder. ‘Hij was een geboren vergadervoorzitter. Iemand die stond voor zijn eigen visie, maar altijd luisterde naar anderen.’
Deze eigenschappen kwamen van pas bij zijn voorzitterschap van diverse adviescommissies en projectgroepen, zowel in Nederland als daarbuiten. In 1989 werd hij voorzitter van de IEA (International Associaton for the Evaluation of Educational Achievement), een organisatie die internationaal vergelijkend onderzoek doet naar resultaten van basis en voortgezet onderwijs. Plomp zei hierover tegen UT-Nieuws: 'Ik heb het altijd al leuk gevonden om buiten de muren van mijn eigen club te kijken. En het is heel boeiend om te zien hoe geldig onze theoretische kennis is in een ontwikkelingsland.'
Het tweede deel van zijn loopbaan speelde zich vooral internationaal af, weet Van den Akker. ‘Dit toont zijn veelzijdigheid. Ook internationaal was Plomp een verbindende factor. Hij was bovendien een enorme netwerker. Ik zou hem omschrijven als een zendeling die kon luisteren.’ Ook McKenney herkent zijn betrokkenheid. ‘Tjeerd wilde actuele maatschappelijke problemen aanpakken met de wetenschappelijke toolbox. Hij hield bij het uitwerken van de theoretische kennis altijd rekening met de implementatie in de maatschappij.’ Zijn verdiensten werden beloond met twee eredoctoraten en een koninklijke onderscheiding. Over zijn werk zei Plomp zelf het volgende: ‘Het is liefde voor je vak en geloof in wat je doet. Dát heb je nodig, mét natuurlijk de steun van de mensen om je heen.'
Naast zijn wetenschappelijke werk op de UT (en daarbuiten) had Plomp nog een voorliefde. Hij was jarenlang voorzitter van de Campus Beiaard Kring, een groep studenten en medewerkers van de THT (en later UT) die regelmatig de campusbeiaard bespeelde. ‘Met het komen en gaan van studenten was Tjeerd een stabiele drijvende kracht achter bijvoorbeeld de jaarlijkse carillonfestijnen en de zomerse serie beiaardconcerten’, weet stadsbeiaardier Hylke Banning. ‘Met zijn verscheiden heeft de beiaardwereld een enthousiast klokkenliefhebber verloren.’
Niet voor niets werd op verzoek van zijn familie bij zijn afscheidsdienst als eerbetoon een opname van carillonmuziek, gespeeld op de campusbeiaard, ten gehore gebracht.