Universiteiten ontvangen samen ongeveer tachtig miljoen euro voor onderzoeksscholen: landelijke netwerken van wetenschappers die hun krachten bundelen om beter onderzoek te kunnen doen. Om administratieve rompslomp te voorkomen is dat geld niet geoormerkt. Het wordt opgeteld bij het geld dat instellingen van het ministerie van Onderwijs ontvangen.
Daar gaat het volgens de onderzoeksscholen mis. Omdat bestuurders liever pronken met hun eigen universiteit gaat er te weinig geld naar de samenwerkingsverbanden. Dat zou de reden zijn dat al tientallen onderzoeksscholen de afgelopen jaren hun deuren hebben moeten sluiten. Ook de Tweede Kamer maakt zich zorgen en vroeg de minister afgelopen december om er op toe te zien dat het geld ook echt bij hen terecht komt.
In een brief aan de Kamer laat minister Bussemaker weten wat ze heeft afgesproken met universiteitenvereniging VSNU en Sodola, de vereniging van onderzoeksscholen. Gezamenlijk gaan ze normbedragen vaststellen voor de coördinatie- en organisatiekosten van de samenwerkingsverbanden. De penvoerder moet die kosten betalen en opnemen in het jaarverslag. Dat geeft de minister en de Kamer de mogelijkheid om universiteiten aan te spreken als ze minder geld uitgeven dan de bedoeling is.
Volgens de minister bestaat 'de bestuurlijke wil' om voor 16 september te bepalen hoeveel budget de onderzoeksscholen zouden moeten krijgen.