Wie een onderzoeksbeurs van NWO wil krijgen, moet beloven dat de resultaten publiek toegankelijk zullen zijn. Over ongeveer een jaar wil voorzitter Jos Engelen die voorwaarde gaan stellen. “Want er moet een omslag komen.”
Liefst zou NWO-voorzitter Jos Engelen zien dat alle publiek gefinancierde wetenschap direct toegankelijk is voor iedere belangstellende. Dat is nu niet zo, omdat de beste wetenschappelijke tijdschriften over het algemeen hoge abonnementskosten rekenen, die bovendien alsmaar stijgen. Voor buitenstaanders zijn wetenschappelijke artikelen nauwelijks toegankelijk en zelfs voor wetenschappers wordt het lastiger, want universiteitsbibliotheken stoten steeds meer abonnementen af.
Daar wil Engelen iets aan veranderen. Als eerste stap pleit hij voor het ‘Zweedse model’: artikelen die dankzij NWO-geld worden geschreven, moeten binnen een half jaar na publicatie publiek toegankelijk worden, bijvoorbeeld in een openbaar archief. “Maar eigenlijk is dat half werk”, zegt hij. “Nieuwe resultaten, zeker topresultaten, wil je onmiddellijk in open access kunnen zien.”
Op den duur kan dat grote voordelen hebben, als de artikelen ook beter te doorzoeken zijn. “Zelf bekeek ik meestal alleen de tijdschriften die over mijn eigen vakgebied gingen. Je kunt je voorstellen dat een goede zoekmachine artikelen over hetzelfde onderwerp uit andere disciplines zou kunnen vinden. Maar dan moeten die artikelen wel te vinden zijn.”
Dus u gaat de strijd aan met de gevestigde tijdschriften?
“Tijdschriften als Nature en Science kunnen blijven bestaan, maar ze moeten hun business model veranderen. Laten ze niet langer arbitraire abonnementskosten rekenen, maar wetenschappers een betaling voor hun publicatie vragen.”
Bent u dan niet bang dat ze daarvoor onredelijke tarieven gaan rekenen?
“We moeten kijken wat de organisatie van een tijdschrift kost: het organiseren van peer review, het verspreiden van de resultaten… Die kosten kunnen wetenschappers vergoeden. Het is niet verkeerd als uitgevers daar dan een kleine marge bovenop krijgen, maar er moet een einde komen aan onredelijke en oncontroleerbare winst. Het is ook makkelijker om zulke onredelijke marges aan te pakken als je weet welke kosten er gedekt moeten worden.”
Sommige wetenschappers zullen bang zijn dat hun artikelen in open access-tijdschriften minder impact hebben.
“Ik weet niet hoe groot dit probleem in de praktijk is, maar daarom moeten gevestigde wetenschappers – zoals Spinoza-winnaars – het goede voorbeeld geven. Ik begrijp best dat een promovendus liefst in een toptijdschrift wil publiceren, ongeacht of het open access is of niet. Toch denk ik dat het mogelijk is om de omslag te maken.
Misschien moeten onderzoeksfinanciers als NWO in een overgangsperiode enige coulance betrachten bij het beoordelen van de impact van open access-tijdschriften. Die hebben misschien iets minder impact, maar daar moeten we dan ruimhartiger mee omgaan als iemand een onderzoeksbeurs aanvraagt. Dat wil ik het komende jaar ook graag regelen.
Natuurlijk blijft het dilemma voorlopig nog wel: impact of open access. Misschien tobben universiteiten er ook mee. Maar zij zijn bij mijn weten ook voorstander van open access en mijn hemel: als je de overgang wilt maken, dan maak je hem. Ik weet dat in Amerika dezelfde discussie speelt. Of de National Science Foundation daar een soortgelijke oproep heeft gedaan, weet ik niet. Maar het is een kwestie van tijd.”
Denkt u dat uitgevers willen meewerken?
Ik weet zeker dat ze nu denken: eerst maar eens kijken hoever hij komt. En het is waar: uitgeven is een vak waarvoor wetenschappers niet altijd in de wieg zijn gelegd. Er zijn een paar open access-tijdschriften opgericht en daar waren sommige wetenschappers een paar jaar lang fulltime mee bezig. Dat doen wetenschappers liever niet, want die willen onderzoek doen. Dus ik wil uitgevers helemaal niet buitenspel zetten. Ik merk ook geen actieve tegenwerking van uitgeverijen.
HOP, Bas Belleman