De rechter moet een einde maken aan het toegangsverbod voor Iraanse studenten en wetenschappers tot opleidingen en instituten waar gevoelige nucleaire informatie te vinden is. Dit kabinetsbesluit is volgens hen in strijd met het gelijkheidsbeginsel.
Actievoerder, docent en promovendus Behnam Taebi van de TU Delft vindt dat de regering verkeerde middelen inzet om haar doel te bereiken. “Door Iraniërs expliciet uit te sluiten voorkom je niet dat Iran informatie in handen krijgt waarmee het nucleaire wapens kan maken”, reageert hij desgevraagd. “Het kan immers zomaar gebeuren dat ene meneer Jansen zulke gegevens naar Teheran sluist.”
Minister Plasterk probeerde het verbod gisteren te nuanceren. Hij liet aan Campus-TV weten begrip te hebben voor het gevoel dat onder Iraanse studenten leeft. Maar de uitvoering van een VN-resolutie heeft volgens hem weinig met de grondwet te maken. Verder ziet hij de kwestie vooral theoretisch. “Er is niet één Iraanse student die zich heeft gemeld voor opleidingen waarin met nucleaire kennis wordt gewerkt”, aldus de bewindsman. “Bovendien kunnen individuele studenten na een screening gewoon aan de slag.”
Vooral over dat laatste argument is Taebi slecht te spreken. “De AIVD heeft alle plekken waar gevoelige informatie voorhanden is op het netvlies. Iedereen die daarmee in aanraking komt, wordt onder de loep genomen. Waarom dan met een specifiek verbod extra de aandacht vestigen op Iraanse studenten en wetenschappers? Het is pure bangmakerij.”
Gisteren voerden de Iraniërs actie bij de Universiteit van Amsterdam, waar Plasterk het academisch jaar opende. De bewindsman kreeg toen hij naar binnen liep een pamflet in zijn handen gedrukt waarop artikel één van de grondwet te lezen was. Overigens liet diezelfde UvA weten zich niets van een verbod op grond van de Iraanse nationaliteit te zullen aantrekken.