Niet-Europese buitenlandse studenten kunnen in veel landen meer en makkelijker bijverdienen dan in Nederland, blijkt uit een Nuffic-onderzoek.
Een student afkomstig van buiten de Europese Unie (EU) en de Europese Economische Ruimte (EER) mag hier maximaal tien uur per week werken, of fulltime in de zomer. Maar dan moet hij wel een tewerkstellingsvergunning hebben. De aanvraag door de werkgever vergt veel bureaucratische rompslomp.
In landen als Finland, Ierland, Groot-Brittannië, Frankrijk, Denemarken, Zwitserland, Slovenië en Duitsland mogen de studenten van buiten de EU en EER aan de slag met alleen hun studentenvisum. Tijdens de studieperiode is in deze landen een maximum aan werkuren ingesteld, variërend van 25 uren per week (Finland) tot ongeveer 14 uur per week (Duitsland). Zweden is het enige land waar een student het hele jaar door fulltime mag werken. In België, Noorwegen en Polen mogen de studenten uitsluitend in de vakantieperiodes werken.
“De procedures voor het aanvragen van een werkvergunning verschillen aanzienlijk”, zegt onderzoekster Jenneke Lokhoff van de Nuffic. “In Denemarken is het een formaliteit maar in Bulgarije moet je er maanden op wachten.” De vraag of er extra verzekeringen afgesloten moeten worden vindt ze ook belangrijk. “In Nederland bijvoorbeeld moet een niet-EU/EER-student met bijbaan verplicht een zorgverzekering afsluiten. De kosten hiervoor wegen lang niet altijd op tegen de opbrengsten.”
Ook in populaire bestemmingen als Spanje, Japan, Italië, Griekenland en Oostenrijk is bijverdienen op basis van een studentenvisum niet mogelijk. In de inventarisatie zijn alle EU-lidstaten meegenomen, aangevuld met IJsland en Noorwegen (EER-landen), Zwitserland en vier populaire overzeese bestemmingen, te weten Canada, de Verenigde Staten, Japan en Australië.
HOP, Hein Cuppen