Het gewenste niveau waar Beijering op doelt, is niveau C1 van het Common European Framework, een Europees referentiekader om de taalvaardigheidsniveaus voor de verschillende Europese talen te standaardiseren. Bij niveau C1 hoort de kwalificatie `vergevorderd'. Het is de op één na hoogste sport op de ladder. Hoewel één op de vijf docenten dat niveau niet haalt, betekent dat niet automatisch dat ze slecht Engels spreken, vindt Beijering. `Niveau C1 is echt heel hoog. De mensen die dat niet halen, krijgen het advies om bijvoorbeeld iets te verbeteren aan de uitspraak, de grammatica of het vocabulaire.'Als onderdeel van de toets voor docenten doet het TCP zogenaamde class assessments. `Voor zover ik weet een noviteit', zegt Beijering. `Medewerkers worden dan tijdens colleges bekeken en beoordeeld.'
Mocht het CvB inderdaad voornemens zijn vast te houden aan die termijn van twee jaar, dan betekent dat dat het Taal Coördinatie Punt in totaal ongeveer 1800 mensen moet toetsen: 1600 medewerkers in het wp en 175 in het obp. Dat zijn 225 mensen per kwartaal. Een flinke klus. `Maar als dat moet, dan moet het', zegt Beijering.
Uit cijfers van de dienst ITBE blijkt dat in 2006 negen docenten naar aanleiding van de uitslag van de taaltest de cursus spoken English for lecturers volgden. Dit jaar zijn dat er tot nu toe acht. Beijering weet niet waarom niet meer docenten van de mogelijkheid gebruik maken om hun Engels te verbeteren. Tijdgebrek is een mogelijke reden, vermoedt hij, maar wellicht ook een gevoel van gêne. Dat laatste is zeker niet nodig. `In de eerste plaats omdat het echt niet altijd alleen aan de docent ligt. In de tweede plaats wordt men er ook niet van verdacht géén Engels te spreken.'
Docenten die na de termijn van twee jaar toch onder de maat blijven presteren, horen in het masteronderwijs niet thuis, liet Zijm tijdens de recente lunch weten. `Voor die mensen zal dan een alternatieve functie worden gezocht', zei hij toen.
Docenten lijken zich voorlopig nog niet veel zorgen te maken, zegt U-raadvoorzitter Dick Meijer. `De meesten denken: het zal wel los lopen. Ik heb ook van niemand gehoord dat-ie bang is voor een Berufsverbot voor de masteropleiding. De minimumeisen die in 3TU-verband zijn afgesproken, mikken op een redelijk basisniveau. Eisen die bovendien te controleren zijn. De vraag is wel of dat niveau voldoende is voor kennisoverdracht op academisch niveau.'
UT-hoogleraar arbeids- en organisatiepsychologie Karin Sanders beaamt dat. `Het geven van een hoorcollege kan je goed oefenen en voorbereiden en zelfs vrij eenvoudig van tevoren uitwerken. Voor werkgroepen ligt dat moeilijker. Het mooie van onderwijs in de eigen taal is dat wanneer iemand iets niet begrijpt, het gebruik van andere woorden een oplossing kan zijn. Houd je het college in het Engels en ben je geen native speaker, dan moet je steeds in dezelfde woorden je uitleg herhalen.'
Colleges in het Engels terwijl de groep bestaat uit alleen Nederlanders - in de masterfase eigenlijk al verplicht - noemt Sanders `buitengewoon gekunsteld'. `Begrijp me niet verkeerd, het proces van internationalisering is belangrijk en daarvoor moet je je als universiteit ook openstellen. Maar of dat moet betekenen dat je als Nederlandse universiteit helemaal op het Engels over moet stappen, weet ik niet.'
Meijer wijst er tot slot op dat zelfs wanneer docenten voldoen aan de eisen die in 3TU-verband zijn afgesproken, studenten misschien nog steeds niet tevreden zijn. `Maar daarmee heb je natuurlijk geen objectieve grondslag om docenten uit de masteropleiding te zetten.'