Dat staat in de HBO-monitor 2000, die de 'marktwaarde' van afgestudeerde hbo'ers onder de loep neemt. Vakken waarvoor opleidingen te volgen zijn op universiteit en hogeschool krijgen door het 'botsingsgevaar' extra aandacht.
De sector Taal en Cultuur is de absolute uitschieter, want in andere vakgebieden valt de concurrentie tussen HBO'ers en academici mee. In de sector Economie wordt 18,3 procent van de HBO-banen vastgehouden door academici, in de Landbouw 17,6 en in de Techniek 15,4 procent.
Verder vallen de 'concurrentiecijfers' op in een sector als Gedrag en Maatschappij. Hier zijn academici werkzaam op HBO-niveau, maar is nog geen sprake van overlapping omdat hogescholen geen pasklare opleiding aanbieden. Indirect houdt de HBO-monitor (een uitgave van de HBO-raad) hiermee een pleidooi voor een studie als hbo-psychologie.
Veel HBO'ers wachten hier echter niet op. Om de concurrentie aan te gaan, trekken steeds meer studenten (in 2000 al 16 procent) na het verlaten van de hogeschool naar de universiteit, in plaats van te gaan werken.
Wellicht is een combinatie van een HBO- en een WO-studie de ideale combinatie. Academici zonder hogeschoolopleiding klagen over het feit dat ze twee linkerhanden hebben, HBO'ers zijn niet tevreden over de diepgang van hun opleiding. Liefst 47 procent van de oud- HBO'ers vindt de gevolgde studie te eenvoudig. Bij de sociaal-agogische- en de lerarenopleiding is zelfs meer dan de helft van de studenten niet tevreden over het onderwijsniveau.
De ontwikkelingen op de arbeidsmarkt zijn overigens wat minder rooskleurig dan in voorgaande jaren. Na een jarenlange daling van het aantal werkloze HBO'ers toont de HBO-monitor 2000 zelfs een lichte stijging aan. Was in 1999 slechts 2,4 procent van de startende HBO'ers werkloos, thans ligt dat percentage op 2,8 procent. De starters van 2000 die snel aan de slag gingen, kregen ruim vier procent meer salaris dan de instromers van het jaar ervoor.