Professor op het grensvlak van kunst en techniek

| Redactie

Vaak veranderen nieuwe technieken ons zicht op de werkelijkheid drastisch, zegt Petran Kockelkoren. Volgens de nieuwe bijzonder hoogleraar Kunst en Techniek zijn het kunstenaars die ons laten wennen. Die rol wil de professor stimuleren. Een toetsenbord is een pseudomorf. Filosofentaal die Kockelkoren als geen ander kan voorzien van een sprekend voorbeeld; de oratie die hij twee weken geleden uitsp

Vaak veranderen nieuwe technieken ons zicht op de werkelijkheid drastisch, zegt Petran Kockelkoren. Volgens de nieuwe bijzonder hoogleraar Kunst en Techniek zijn het kunstenaars die ons laten wennen. Die rol wil de professor stimuleren.

Een toetsenbord is een pseudomorf. Filosofentaal die Kockelkoren als geen ander kan voorzien van een sprekend voorbeeld; de oratie die hij twee weken geleden uitsprak, is een oase van beeldende taal. Welnu, vertelt Kockelkoren, de eerste stoomtram die door Californië reed, had een carrosserie in de vorm van een paard.

Een pseudomorf is met andere woorden een nieuwe techniek vermomd als een oude. Beelden en metaforen die vroegere apparaten omgaven, leggen de nieuwe vinding aan banden. Zoals het toetsenbord van onze personal computer, betoogt Kockelkoren. Het maakt van de pc een typewriter in disguise, om het Engels er even in te houden.

Het heeft ook iets raars: in een spel als Tomb Raider stuur je Lara Croft op pad door een 3D-jungle met behulp van een toetsenbord. Kockelkoren: 'In David Cronenbergs eXistenZ, een sf-film over een gelijknamig computerspel, ziet dat er allemaal heel anders uit. Ook daar betreden mensen een virtuele wereld, maar nu met behulp van een zogenaamde bioport in hun ruggengraat.'

'Vandaar loopt een navelstreng naar het draagbare besturingstoestel, dat eruit ziet als een organische buil, een gezwollen baarmoeder. Die moet worden gekneed en geknepen om van de ene werkelijkheidstoestand in de andere te kunnen overgaan. Dat is geen typen meer.'

Eigenlijk ontmaskert de kunstenaar Cronenberg het toetsenbord als pseudomorf. En dat kan Kockelkoren waarderen. Zijn denken is beïnvloed door Helmuth Plessner, de Duitse filosoof volgens wie de mens nooit rechtstreeks contact heeft met zijn omgeving, maar altijd via cultuur en techniek. Cultuur en techniek 'bemiddelen' de relatie tussen mens en wereld. Hoe geschiedt die bemiddeling en welke mogelijkheden biedt zij? Dát interesseert Kockelkoren.

Om die interesse kracht bij te zetten, organiseerde de stichting TARt (Technics and Art, Kockelkoren is voorzitter) op de avond van de oratie een mediated music-festival. Geluidskunstenaar Michel Waisvisz betrad het podium en de muziek begon. Hij zat onder de sensoren die zijn bewegingen omzetten in klanken. Er kwam geen muziekinstrument aan te pas, laat staan een toetsenbord.

Dat werkelijkheid, kunst en techniek al eeuwen op elkaar ingrijpen, mag Kockelkoren graag illustreren met zijn treinziektenvoorbeeld. 'Toen midden 19de eeuw de trein werd geïntroduceerd', vertelt hij met geamuseerde blik, 'kregen de eerste passagiers last van allerlei ziekteverschijnselen, de zogenaamde treinziektes.'

'Ze werden onpasselijk omdat ze geen raad wisten met het uitzicht. Artsen spraken over delirium furiosum, railway-spine en siderodromophobie. Door de vaart van de trein zag het voorbijtrekkend landschap er heel anders uit. Die eerste reizigers raakten hun oriëntatie volledig kwijt.'

Victor Hugo schreef in een brief aan zijn dochter hoe de bloemen in de berm in kleurvlakken veranderden. Hoe graanvelden lange gele strengenwerden en klavervelden groene staarten. Dat aan de horizon steden, kerktorens en bomen op krankzinnige wijze doorelkaarheen liepen. Hoe bij de deur soms bliksemsnel schimmen, silhouetten, spoken opdoken.

Maar om daar nou ziek van te worden. Kockelkoren: 'Wij zijn zo gewend aan snelheid', betoogt Kockelkoren, 'dat we geneigd zijn de overgang te onderschatten. Maar bedenk dat voetgangers het koren tot die tijd niet alleen om zich heen zágen, maar het ook roken, het hoorden ruisen. Het schommelde mee op hun tred. In de trein hoorden ze alleen het bonken van de wielen. De samenklank van de zintuigen was zoek.'

Maar na verloop van enige tientallen jaren verdwenen de treinziektes. Reizigers raakten blijkbaar gewend aan de nieuwe manier van kijken. In preciezere bewoordingen: de perspectivische voetgangersblik op de omgeving was succesvol aangevuld met de panoramische blik van de treinreiziger.

Volgens Kockelkoren droegen kunstenaars bij aan die gewenning. 'Tijdens een wereldtentoonstelling in Parijs werd in een neptrein de reis van Moskou naar Peking gesimuleerd. Het nagetekende landschap trok voorbij op drie achter elkaar geplaatste rollen, de achterste het langzaamst, de dichtstbijzijnde het snelst.'

Typerend voor kunstenaars, vindt Kockelkoren. 'Zodra mensen uit evenwicht gebracht zijn door een nieuwe vorm van ordening wordt het tijd voor normalisatie en aanpassing. Kunstenaars duiken in dat gat door met passende beeldtaal te komen.' Maar daarvoor moeten ze wel openstaan voor de technologische cultuur van vandaag.

Dat valt Kockelkoren nog wel eens tegen. 'De romantische opvatting van het kunstenaarschap doet nog vaak opgeld. Nog steeds wordt kunststudenten geleerd om in alle afzondering een eigen handschrift, een eigen stijl, te ontwikkelen. Pas als ze klaargestoomd zijn tot autonoom kunstenaar worden ze de buitenwereld ingestuurd.'

Terwijl ze volgens Kockelkoren, die een dag in de week lesgeeft aan de AKI, zo snel mogelijk de stand van de techniek moeten doorgronden. Niet om met technische snufjes mooie werkstukjes te maken, maar om nieuwe ervaringswijzen om te zetten in kunst. Zoals de Roemeense kunstenaar Calin Dan bijvoorbeeld. Die liet een computerspelletje aansturen door een fitnessapparaat. Zodat de kids kunnen voelen hoe het is om met een zware mitrailleur door de jungle te hollen.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.