"Af en toe ontmoet je een mens, lees je een boek, waarna je het gevoel hebt: ik zal nooit meer dezelfde zijn; deze ontmoeting heeft mij anders gemaakt."
Zo begint Paul van Dijk zijn studie over de Duits-joodse filosoof Günther Anders die hem na aan het hart lag. Paul overleed afgelopen zaterdag door een tragisch ongeval. Ik kan hem niet beter typeren dan door hem te citeren. Veel UT'ers, docenten, studenten, alumni denken op deze manier aan Paul.
Op lezingen en congressen kom ik vaak UT-ingenieurs tegen die zich zijn persoon en het vak dat hij gaf, ethiek, nog levendig herinneren. Vaak vertrouwen ze mij toe dat ze door hem persoonlijk en door zijn onderwijs voor het eerst leerden nadenken over hun verantwoordelijkheid als ingenieur.
Ik stel uitdrukkelijk dat Paul dit bereikte, zowel door zijn persoonlijkheid als door de inhoud van zijn vak. Hij was ethicus en moralist tegelijk. En dat laatste dan in volstrekt positieve zin. In het grote afscheidsinterview dat hij twee jaar geleden bij zijn vertrek van de UT aan Tubantia gaf, zette Paul uiteen wat een ethicus zoals hij deed tussen wetenschappers, ingenieurs en bedrijfskundigen. Nadenken over de normatieve implicaties van hun werk, daar kwam het vooral op neer. Daarvoor beschikt de ethicus over wijsgerige theorieÙn en analytische instrumenten. Die zet hij bijvoorbeeld in om een begrip als verantwoordelijkheid te verhelderen. Hij legde de verslaggevers uit dat een ethicus vanuit deze wijsgerige kennis niet beter weet wat goed en kwaad is dan zijn medemensen: "Zoals een kapper kaal kan zijn en een dokter ziekelijk, zo kan een ethicus een schurk zijn. Hij is moreel niet beter dan de anderen". Juist daarom verschilt een ethicus van een moralist die anderen de volgens hem 'goede' weg op wil leiden.
Zo'n moralist was Paul inderdaad niet. Maar de manier waarop hij als persoon aanwezig was, waarop hij onderwijs gaf, met ons als collega's debatteerde, maatschappelijk betrokken was, maakte volstrekt duidelijk waarvoor hij stond. Dat legde hij allerminst dwingend op, maar hij daagde wel uit, maakte eigen stellingnames en keuzes onvermijdelijk. Daarom geldt voor ons als leden van de leerstoelgroep Systematische Wijsbegeerte dat wij nooit meer dezelfden zullen zijn dankzij de aanwezigheid van Paul. Daarom ook verliezen wij eerder een vriend dan een collega.
Paul van Dijk was een UT'er, of beter een THT'er, van het eerste uur. In 1965 kwam hij als predikant naar de net opgerichte Technische Hogeschool Twente. Hij was ongetwijfeld een gedreven pastor en velen zullen hem zich zo herinneren. Daarnaast wilde Paul van meet af aan meedenken over de maatschappelijke vragen waar docenten en studenten in de techniek mee te maken kregen. Dit leidde al snel tot een gedeeltelijke aanstelling bij de leerstoelWijsbegeerte. Mede door zijn inzet kreeg het W&M-onderwijs zijn toenmalige gestalte. De jonge hogeschool had de pretentie dat de ingenieurs die zij opleidde na konden denken over hun rol in de samenleving. Paul bereidde generaties technische studenten hierop voor.
Zelf was hij op vele wijzen, vooral vanuit zijn evangelische inspiratie, maatschappelijk actief. Cursussen voor het KIVI, lezingen, interviews, discussies in de medisch-ethische commissie van het ziekenhuis, het is slechts een greep uit zijn vele activiteiten. Hoewel hij in de huidige zin van het woord nooit 'netwerkte', er zelfs duidelijk afkerig van was, waren er waarschijnlijk weinigen die in zoveel netwerken zaten. Voor ons als leerstoelgroep was Paul ondanks zijn vertrek nog zeer aanwezig. Hij werkte op de faculteit aan de Engelse vertaling van zijn studie over Günther Anders, trok dagelijks zijn rondjes in het UT-zwembad, deed actief mee aan onderzoeksbesprekingen, wipte even binnen voor een praatje dat als dat nodig was in ondersteuning of wijze raad overging. Juist daarom is zijn dood voor ons nog niet voorstelbaar.
Zondagavond belde mij een collega die in de VS verblijft: "Ik heb gehoord dat Paul dood is, maar ik kan het niet geloven. Is het waar?" Het is helaas waar, maar ook wij kunnen het nog nauwelijks geloven. Toen ik maandag op mijn werk kwam, staarde zijn foto mij op de achterflap van 'Anthropology in the Age of Technology; The Philosophical Contribution of Günter Anders' mij aan. In zijn teksten en in de vele herinneringen leeft Paul voort, maar wij beseffen nog nauwelijks welk gemis het is, dat we het hier alleen mee zullen moeten doen.
Hans Achterhuis