Ver van mijn bed werd bij ons tegenover. De bewoners van studentenhuis De Kadullen keken uit op de gevel van S.E. Fireworks, de vuurwerkfabriek die 13 mei explodeerde. Remco Dijkman, Wim van Hoeve en Claas Willem Visser verloren alles - behalve hun gezondheid. Toch: 'Na twee dagen maakten we er al grappen over.'
Eer de hamvraag ter tafel komt, is de avond half verstreken. De borden zijn opgestapeld, de vanillevla met cruesli zit in de bakjes. 'En jongens, heeft de vuurwerkramp jullie geloof nog aan het wankelen gebracht?' Even valt het stil.
Te makkelijk? Te flauw? Niet van toepassing misschien? Als in Turkije tienduizenden moslims omkomen bij een aardbeving, vraagt er niemand of de nabestaanden nog wel in Allah geloven. Toch? Maar dit is Nederland. Ontkerkelijkt, geseculariseerd, bijna tot op het bot. In dit land is religieuze overtuiging eerder uitzondering dan regel.
Vanavond zijn we echter te gast in studentenhuis De Kadullen, en daar beginnen ze de maaltijd met een kort gebed. De Kadullen is een Alphahuis, sinds jaar en dag wonen er leden van C.S.V. Alpha. C.S.V. staat voor 'christelijke studentenvereniging'.
Terug naar de vraag. 'En jongens, heeft de vuurwerkramp jullie geloof nog aan het wankelen gebracht?' Want stel je voor: je woont in een evangelisch angehaucht studentenhuis, Tollensstraat nummer 49, en aan de overkant, op nummer vijftig, staat een vuurwerkfabriek. Op een dag vliegt die vuurwerkfabriek de lucht in, zomaar, zonder reden - zoals dat gaat met rampen.
Jouw studentenhuis ligt als eerste plat, daarna alles met een dak erop binnen een straal van driehonderd meter. De gruwelbeelden reiken verder. NOS, BBC, ZDF, CNN - de hele wereld zendt uit wat al snel de grootste Nederlandse ramp sinds de watersnood wordt genoemd. Duizenden mensen ontheemd, twintig doden, een hele woonwijk in de as. Was dit Gods wil?
Remco Dijkman (23), informaticastudent en huisoudste ten tijde van de ramp, denkt kauwend na. Slikt z'n vla door. Dan: 'Het heeft me wel even bezig gehouden ja. Waarom gebeurt zoiets? Ik moet zeggen: met natuurrampen heb ik het moeilijker. Een aardbeving bijvoorbeeld, daar hebben mensen geen invloed op. De vuurwerkramp komt door menselijk falen - daar staat God eigenlijk buiten.'
Claas Willem Visser (19, tweedejaars TN) heeft niet gewankeld. 'Bij God kan ik goed terecht met mij vragen over de ramp. Als ik bid krijg ik het gevoel dat Hij erboven staat, geen deel heeft in het gebeurde.' Nummer drie, Wim van Hoeve (20, ook TN), heeft er niet eens in die termen over nagedacht. 'Weet je', zegt hij, 'ik ben vooral blij dat ons niets is overkomen.'
Van Hoeve heeft gekookt. Een gebraden saucijs, stamppot van aardappels en snijbonen, erdoorheen een blik witte bonen. Zijn kadullen ('gezellen, kameraden', zegt Van Dale) vinden het lekker. 'Van de boerderij?', informeert Dijkman. 'Yep', zegt Van Hoeve. 'Blote billen in het gras. Zo noemen wij dat thuis.' Hij schept nog eens op.
'Burgerpan', meent Dijkman, en tikt met zijn mes tegen het degelijke staal. De pan is nieuw, het tikkende mes ook. De onderzetter is nieuw, het tafelkleed is nieuw, de tafel is nieuw, het vloerkleed waarop de tafel staat is nieuw. 'De Kadullen' staat er buiten op naambordje boven de brievenbus van de Bruggenmorsweg 157. Het betreft natuurlijk de doorstart, want ook het bordje is nieuw.
Sinds twee maanden wonen Van Hoeve en Visser in deze flat, vijfhonderd meter van de campus. Dijkman heeft inmiddels plaats gemaakt voor een jonger Alphalid. Meteen na de ramp trok hij in bij zijn vriendin, die een appartement in Hengelo heeft. Om er niet meer weg te gaan. Het samenwonen bevalt hem goed, zegt hij. 'Burger', schampert Visser.
'Ik heb me wel verbaasd over het lot', zegt Van Hoeve. 'Dat je precies dáár woont. Twee weken voor de ramp', vertelt hij, 'hadden we wat mensen te gast van een zustervereniging. Op goed moment staan we voor het raam. "Wat zit er achter die muur", vraagt iemand. "Een vuurwerkfabriek", zeg ik. Zegt die vent: "Zul je zien dat 'ie vannacht ontploft."'
De jongens lachen zuurtjes. Terwijl er tijdens dit interview veeleer smakelijk gelachen wordt. Dijkman: 'Tegenslag verwerk je met humor. Op een gegeven moment moet de druk van de ketel. Wij maakten na twee dagen alweer grappen. Zo van: "Zeg, zie ik dat goed? Heb jij een nieuwe trui aan?" En dat een paar keer per dag.'
'Er belde de zondag na de ramp iemand naar mijn ouders', vertelt Visser. 'Hij had vernomen dat er wat ontploft was bij ons in de buurt. Of we al gekeken hadden of de ramen er nog in zaten.' Dijkman, lachend: 'Geweldig! Weer rustig: 'Zeg nu zelf, dat is toch mooi?'
'We leven nog', zegt hij, nu serieus. 'Daar gaat het om, de rest is onbelangrijk. Spullen zijn spullen.' De maandag na de ramp kwam Dijkman aan de telefoon. Hij was gewoon op z'n werk. Hoe of hij zich voelde. 'Wel goed', zei hij. 'Ik leef, m'n vrienden leven.' En z'n huis? Dijkman: 'Daar ben ik overheen.'
Het handboek psychologie voorspelt ineenstorting op korte danwel lange termijn. 'Dat hoor je wel eens ja', zegt Visser. 'Zelf heb ik een maand lang als een gek lopen regelen. Toen dat achter de rug was, dacht ik: laat de dip maar komen. Ik ben er serieus voor gaan zitten. Maar er kwam niets. En eerlijk gezegd kan ik me niet voorstellen dat er nog wat komt.'
Zijn regelwerk is een verhaal apart. Visser: 'Ik stond namelijk niet officieel ingeschreven op de Tollensstraat. Dus mocht ik eerst gaan aantonen dat ik in m'n eigen ingestorte huis had gewoond. Anders kwam ik niet in aanmerking voor het rampenfonds.' Visser probeerde het met een politieverklaring.
'VISSER, CLAAS WILLEM, geboren op 11-sept-1981, te Haarlem, adres TOLLENSSTRAAT 49, deze verklaarde: ... ik heb ongeveer een maand op het adres de Tollensstraat 49 gewoond, op het moment van de vuurwerkramp huurde ik daar een kamer ...' Na duidelijke voorlezing volhardde ondergetekende in zijn verklaring, en ondertekende deze.'
Baten mocht het niet. 'Alleen de getuigenis van Remco en Wim gold als bewijs.' Hij tovert een vodje papier te voorschijn, waarop Van Hoeve en Dijkman plechtig verklaren dat Visser hun huisgenoot was. 'Daar kun je om lachen', zegt hij, 'dat deden wij aanvankelijk ook - maar ergens is het logisch.'
Zoals bleek toen Dijkman medio juli door de politie werd opgebeld. Of er een of andere Egyptenaar met een moeilijke naam bij hem in huis had gewoond. 'Die man beweerde dat', zegt Dijkman. 'Blijkbaar kon hij wel een paar centen gebruiken. Hij was trouwens niet origineel. Ik hoorde dat een stel illegalen uit Groningen het elders in de wijk hebben geprobeerd.'
Klagerig kun je de jongens niet noemen. Om te beginnen zijn ze vol lof over burgemeester Mans - de rijksdienaar wiens kop nog kan gaan rollen.'Mans was correct en kordaat', zegt Visser. 'Goed naar de pers én naar de slachtoffers', vindt Van Hoeve. Dijkman: 'Je zag tijdens dat benefietconcert dat de mensen achter hem staan. Hij kreeg een enorm applaus.'
En als straks blijkt dat de gemeente nalatig is geweest? 'Tja', zegt Van Hoeve. 'Kijk', mompelt Visser. Dijkman: 'We kregen elk jaar netjes een brief van de gemeente waarin stond dat de vergunning van S.E. Fireworks verlengd zou worden. Of we daar bezwaar tegen hadden.' Nee dus. Maar ja, wie wel?
'Echt moeilijk zijn we niet, nee', geeft Dijkman toe. Hij wijst naar Van Hoeve: 'Wim is zelfs erg makkelijk.' Van Hoeve: 'Hoezo?' 'Nou', zegt Dijkman, 'jij hebt zonder morren zes weken op een matje in de huiskamer van Eau rouge gewoond. Dat vind ik nog wat anders dan typjes die liepen te mokken over de matige staat waarin hun per direct toegewezen noodwoning verkeerde.'
Eau rouge is een bevriend Alphahuis. Van Hoeve bivakkeerde er inderdaad zes weken in de gemeenschappelijk ruimte. Privacy? Hou maar op. 'Als 's avonds iedereen naar z'n kamer ging om te slapen, rolde ik m'n matje uit', zegt hij droogjes.
De zondagavond na de ramp vertrok Van Hoeve op de bonnefooi naar Enschede. Waarom? 'Ik moest de volgende ochtend naar college', verklaart hij. 'In de trein kwam ik een bekende tegen bij wie ik mocht slapen. Dat kwam wel mooi uit.' Hij is een boerenzoon. Over de verwerking wil hij dit kwijt: 'Ik hou van aanpakken. Gewoon weer aan het werk.'
In het begin volgden de drie alles op radio en televisie. 'Je bent toch betrokken', zegt Dijkman, bewust of onbewust van zijn understatement. 'Maar gaandeweg word je een beetje rampmoe.'
Daar kan Visser over meepraten. 'Ik ben uitgeregeld', zegt hij. 'Geen zin meer. Een bepaalde vergoeding waarop ik recht heb is toegewezen, ingetrokken en weer toegewezen. Voor die laatste ronde moest ik een krabbel zetten op het gemeentehuis.' Hij zucht. 'Ik kon me d'r niet meer toe zetten. Na drie weken ben ik er toch maar heengefietst.' Het ging om ettelijke duizenden guldens.