Wie straks leraar wil worden, moet over een vwo-diploma beschikken en een universitaire opleiding krijgen. Dat adviseert een studiegroep, die zo het imago van het lerarenberoep wil opkrikken.
Er komt de komende jaren zoveel op scholen af, dat elke leraar eigenlijk een universitaire opleiding gevolgd moet hebben. Daarom moeten de pabo's en de tweedegraads lerarenopleidingen fuseren met zeven tot tien universitaire centra. Daar doen leraren niet alleen pedagogisch-didactische kennis op, maar ook academische vaardigheden als logisch redeneren, ontdekken van samenhang, een visie op het onderwijs ontwikkelen en kritisch kijken naar onderzoek.
Dat staat in het nog vertrouwelijke rapport Een educatieve infrastructuur voor het onderwijs van de toekomst. Volgens dit rapport is het lerarenonderwijs zó versnipperd over de veertig pabo's, acht nlo's en de negen universitaire lerarenopleidingen, dat de huidige scholing van leraren 'ontoereikend' is.
Ook versnipperd zijn de instituten die zich bezighouden met de bijscholing van docenten en het onderzoek naar onderwijs. Zij moeten zich eveneens aansluiten bij de universitaire centra. Zo ontstaat er samenhang en een 'wisselwerking tussen theorie, empirie en praktijk', schrijft de studiegroep. Zwaargewichten als de Maastrichtse hoogleraar W. Wijnen, de founding
father van probleemgestuurd onderwijs, prof.dr. N. Lagerweij van de Universiteit Utrecht, en oud-staatssecraris Onderwijs mevrouw Ginjaar-Maas maken deel uit van deze studiegroep. De studiegroep is voorstander van een onderwijsmodel waarin de pabo's, de nlo's en de universitaire lerarenopleidingen zijn verenigd.
