Murphy
Nobelprijs voor degene die de wet van Murphy inzichtelijk maakt. Van alle natuurkrachten is dat de sterkste, zoveel weten theoretisch natuurkundigen zeker.
Laureaten Gerard 't Hooft en Martinus Veltman kunnen naar Stockholm omdat ze de quantumstructuur van de zwakke elektromagnetische kracht hebben opgehelderd. Ongelooflijk knap, hebben wij ons laten vertellen, 'zeker', beamen we, 'maar uiteraard een wetenschappelijke voetnoot vergeleken bij Murphy.'
Murphy, de meest wrede kracht, de meest verwoestende. De kracht van het ongeluk. Openbaart zich exponentieel bij tijdnood, zwelt op tot bizarre waarden als het er om spant. Een flauw pestkopje als je na een zondagmiddagwandeling de sleutels van de achterdeur zoekt. Verkeerde broekzak. Murphy. Ach.
Een draak zodra je eetafspraak over een uurtje komt en je armen volhangen met boodschappentassen. Verkeerde broekzak, foute sleutel, scheurend plastic, kapotte wijnfles, gebroken baard, slotenmaker.
Een eetafspraak vindt Murphy tot daaraan toe, maar iets als een rijexamen maakt het beest in hem los. De Hulk. Tegenspartelen heeft geen zin. Waar het op aankomt zijn broeken met één zak, en verder alsjeblieft geen keuzes op cruciale momenten.
Zoals het open archief bijvoorbeeld: de twee (!) bureaukastjes met diploma's, loonstrookjes, kerstkaarten, brieven, nota's, uitnodigingen, bankafschriften en andere inktdragers. Jas aan, das om, kamerdeur al afgesloten. Over een kwartier begint je examen.
Verrek. Theoriediploma vergeten. Natuurlijk. Ligt in één van de twee (!) bureaukastjes. Je kamerdeur hoef je niet meer zelf te openen. Dat doet de Hulk voor je. Samen vinden we een dienstoproep uit 1995, twee verlopen galakaartjes, en die lang vermiste propedeusebul.
Tijd heeft gewicht
De schrale zon, voorbijvliegende wolken, dwarrelende donkerrode en gele herfstbladeren, eekhoorntjes die hun beukennootjes onder de campusgrond stoppen en de lamp boven de ouwe leunstoel die al om halfzeven aan moet omdat je anders de krant niet meer kunt lezen.
Hoewel, je kunt de lamp ook uitlaten. Om zittend in de schemer van je kamer - terwijl je huisgenoot in de keuken in vliegende vaart een macaronischotel bereidt zodat je nog net naar de Studium-Generale-lezing over Tijd kunt - de wereld een kort moment te overdenken.
Want hoe lang zou het nog duren, voordat Student Unions, medezeggenschapsorganen, colleges van bestuur, raden van toezicht, ministeries, de Europese Unie of de Verenigde Naties wellicht, vat krijgen op... de tijd? Of dat we besluiten dat het goed is de tijd, geheel indachtig de liberale tijdgeest, aan de markt over te laten.
Vroeger bepaalde het ritme van de dag samen met het verloop van de seizoenen het tijdsbesef. Tegenwoordig is tijd een technologisch gegeven dat op de milliseconde nauwkeurig door de Windows-klok rechtsonder in je scherm wordt gedicteerd.
Achter dat klokje zit software, ooit ontwikkeld door mensen, in opdracht van een bestuur of directie, nadat ze samen een bepaalde procedure afrondden, natuurlijk. En, denk je onwillekeurig, vooral medezeggenschapsorganen kunnen vreselijk moeilijk doen over procedures.
Dus, mijmer je verder, over pak 'm beet vijf jaar komt de zon op eenwillekeurige donderdagmorgen op, terwijl het volgens de uurwerken om je heen - die inmiddels allemaal Windows-gestuurd zijn - woensdagavond halftwaalf is. En dat omdat het college van tijd verzuimde op tijd de medezeggenschapsraad te informeren.
Je schrikt wakker van je huisgenoot die de leeslamp boven je hoofd aanknipt. 'Opschieten. Eten. Anders komen we te laat.'