Day at the races
Vrijdag 22 maart, vijf uur 's middags. Het smeermiddelenlab van Shell-Thornton loopt leeg voor het weekend. Shell-formule 1-projectleider Tobias Tassche is nog op kantoor. Maandag vertrekt hij naar Sao Paulo, voor de Grand Prix van Brazilië. Alles lijkt in kannen en kruiken. De papierwinkel, het mobiele laboratorium, de benzine en de smeermiddelen voor de auto's van Rubens Barrichello en Michael Schumacher.
Bliep, er valt een e-mail binnen.
Ferrari meldt zich. Tassche leest: 'Testteam heeft deze week de allernieuwste Shellolie uitgeprobeerd op het circuit van Barcelona. Bevalt zo goed dat we het smeermiddel al voor Sao Paulo willen gebruiken. Kan er per direct honderd kilo naar Brazilië?'
Tassche haalt diep adem. 'Nee' bestaat niet in F1-land. Het hele Ferrariteam rekt zich uit, dus van partner Shell wordt hetzelfde verwacht. Tassche kan anders gezegd kiezen uit ja en ja. Maar vraag hem nog even niet hoe: Brazilië is een nachtmerrie als het om logistiek gaat. Tassche, namens Shell verantwoordelijk voor de smeermiddelen en de brandstoffen van de Ferrari-renstal, is al in januari begonnen om de vloeistoffen de Braziliaanse grens over te krijgen. Oliemaatschappij Petrobras, monopolist in Brazilië, maakt het concurrenten uit den vreemde zo moeilijk mogelijk.
En nu moet het in vijf dagen. Over 72 uur stapt Tassche zelf op het vliegtuig naar Interlagos, het circuit van Sao Paulo. Vroeger dan bij andere races, omdat Interlagos berucht is om zijn barre omstandigheden: heet, stoffig, en nauwelijks voorzien van electriciteit in de garages.
Snel rondbellen dus. De smeermiddelenexperts die Tassche vanachter de weekendstew vandaan belt, verzekeren hem dat de wonderolie tijdig geproduceerd kan worden. Het oude smeermiddel blijkt zich reeds ter hoogte van Londen te bevinden, maar kan worden terug gehaald. Of de Braziliaanse bureaucratie op zaterdag en zondag meewerkt, staat te bezien. Het wordt een spannend weekend.
Inmiddels leven we twee weken later. Alles is goed gekomen: Michael Schumacher heeft Brazilië gewonnen, het nieuwe smeermiddel heeft zijn diensten bewezen, Tobias Tassche is weer terug in Engeland. 'Hectische momenten', geeft de dertigjarige Nederlander toe. 'Maar dit is tekenend voor de Formule 1. Ik heb een project van ettelijke miljoenen dollars onder mijn gat, dus moeten de zaakjes gewoon voor elkaar komen.'
We zitten in de koffiecorner van het Shell Thornton Research Centre in Chesire, een plaatsje tussen Liverpool en Manchester. Tassche raakte er verzeild na zijn studie WB aan de Universiteit Twente. Via Shells felbegeerde Gourami business course, waar hij in 1996 aan deelnam, kwam hij met de oliereus in aanraking. Een afstudeerproject in Thornton - 'niet-Newtons smeermiddelengedrag in dynamisch belaste glijlagers' - werd een vaste baan als jonge onderzoeker. Vijf jaar later is Tassches Engels niet van moedertaalsprekers te onderscheiden. Vandaag draagt hij een overhemd met stropdas. Op het circuit is hij in knalrood Ferrari-overall gestoken.
Hij is een paar dagen op kantoor, iets wat niet vaak voorkomt. Per seizoen werken formule 1-coureurs zeventien races af, die Tassche vrijwel allemaal bezoekt. De Twentse werktuigbouwkundige stuurt Shellchemici en -laboranten aan die benzine en olie voor Ferrari's Formule 1-stal ontwikkelen en produceren, en zorgt ervoor dat de spulletjes op tijd op de verschillende circuits zijn - alles in intensief overleg met Ferrari.
Daarnaast is hij wetenschapper on the spot: Tassches precieze taak tijdens de races is het voorspellen van het slijtageproces van de auto's van Rubens Barrichello en wereldkampioen Michael Schumacher. Hij doet dat door bij elke pitstop smeermiddelenmonsters af te nemen en die te analyseren in zijn mobiele laboratorium. Tassche: 'In zo'n monster kan ik met röntgentechniek ijzerdeeltjes terugvinden die afkomstig zijn van vitale onderdelen. Dat lukt op parts per million-niveau. De hoeveelheid geeft gedetailleerde informatie over de slijtsnelheid van de motor.'
De sleet zit er tijdens zo'n race goed in: een motorblok, waarde 150 duizend dollar, gaat precies één Grand Prix mee. Als Tassches monsters ongewone hoeveelheden vijlsel aan het licht brengen, kan er tijdig worden ingegrepen. 'Zo willen we motorpech voor zijn', legt hij uit. 'Het op tijd vervangen van onderdelen is van cruciaal belang.' Het Ferrariteam - op oorlogssterkte zeventig man groot - neemt naar elke Grand Prix twaalf motoren en zes versnellingsbakken mee.
Naast hem in de pits staat een Shellcollega voor de benzine. F1-benzine is een verhaal apart. De FIA stelt als eis dat alle bolides op dezelfde benzine rijden, dat wil zeggen: benzine die je bij elke pomp ter wereld kunt kopen. De FIA controleert streng. Het is de dopingcontrole van de autoracerij.
De relatie tussen Shell en Ferrari is intiem. Dit seizoen bouwde de oliemaatschappij een apart kantoor naast het Ferrarihoofdkwartier in het Italiaanse Maranello. 'Shell garandeert overall reliability', zegt Tassche. 'Dat betekent meer dan het aanleveren van olie en benzine alleen. Shell tekent voor de brandstof, de smering en de hydraulica. Dus dragen wij medeverantwoordelijkheid voor het presteren van het Ferrariteam. In ruil daarvoor staat onze schelp op de zijkant van Schumachers auto. Erg belangrijk, vinden we. Ferrari staat voor passie en emotie, Ferrari is mysterieus, Ferrari spreekt tot de verbeelding. Daar wil Shell graag mee geassocieerd worden.'
De Shell-Ferrariconnectie lijkt de normale sponsoring te overstijgen. Dat maakt die relatie behalve intiem ook kwetsbaar. Kleine foutjes, ook van Shellzijde, kunnen grote gevolgen hebben. Ook van Tassche en zijn mensen wordt een topsportmentaliteit verwacht.
Voorbeeldje. Tijdens de race in Sao Paulo valt de wagen van tweede man Rubens Barrichello in de zeventiende ronde uit, nota bene wanneer de Braziliaan voor thuispubliek de leiding heeft. 'Een vreselijk moment natuurlijk', herinnert Tassche zich. 'Als die auto daar op het gras staat, steken wij in de pits de koppen ogenblikkelijk bijelkaar: een post mortem-overleg. Snel wordt er nagegaan wat het precieze mankement kan zijn. Dan hoop je uiteraard dat niet jij die fout hebt gemaakt.' Tassche had zijn werk goed gedaan: het bleek een mechanisch probleem, 'niet gerelateerd aan een Shellproduct'.
Tamelijk belangrijk aan het einde van de dag. Formule 1 is de sport waarin het meeste geld omgaat. Heren als Schumacher en Barrichello verdienen ongeveer twee miljoen dollar per race. Tassche: 'Die druk voel je elk moment, er hangt ontzettend veel van af. Gerhard Berger verloor tijdens een Grand Prix een keer een wiel. De monteur die de bouten van dat wiel niet goed had aangedraaid is toen ter plekke in elkaar geslagen. Door zijn collega's. Zo hoog kunnen de spanningen oplopen.'
Hij noemt de Formule 1 een 'keiharde wereld'. 'Mensen die niet goed functioneren worden zonder pardon op een zijspoor gezet. Glimlachend: 'Mensen die goed functioneren ook.'
Meer dan een verhitte discussie in een restaurant heeft Tassche zelf nog niet meegemaakt. Waarover wil hij niet kwijt. 'We hebben de tent in ieder geval flink bijelkaar gescholden. Maar dan ben je het ook kwijt. De volgende ochtend moet je weer samen aan de slag.'
Tobias Tassche heeft een dynamische baan. Beter: veel sensationeler kan het voor een werktuigbouwkundige nauwelijks worden. Behalve dat de Formule 1 de crème de la crème van de autoindustrie is, spant de oud-UT-student zich in voor een van de beste coureurs aller tijden. 'Schumacher duldt alleen Ayrton Senna naast zich', oordeelt Tassche. 'Maar dat komt ook door Senna's tragische dood.' Tenslotte is er dat wedstrijdelement - zeventien keer per jaar, overal ter wereld.
Toch was Tassche geen F1-fan toen hij solliciteerde. 'Ik zal het je sterker vertellen: ik wist er nauwelijks wat vanaf.' Tijdens het sollicitatiegesprek kwam uiteraard de vraag die hij vreesde: ben je Formule 1-fanaat? Niet echt, gaf hij schoorvoetend toe. Thumbs up in het panel. 'Uitstekend. Echte fans kunnen we niet gebruiken. Die hebben hun hoofd teveel bij de race. Jij kunt je hoofd bij je werk houden.' Fan word je overigens vanzelf, weet Tassche inmiddels. Zelfs zijn ouders hebben tegenwoordig op Grand Prix-dagen de televisie aan. Ook tijdens het eten.
Resteert de vraag: hoe kwam Tassche op het idee? 'Min of meer toevallig. Shell hanteert een jobrotationbeleid, het is de bedoeling dat je binnen de organisatie om de drie jaar iets anders gaat doen. Dus bestaat er een interne vacaturebank, een digitaal prikbord. Daar zag ik deze baan op staan. Activity leader F1. Leek me wel wat.'
We hebben het over eind 1999. Tassche werkt dan al drie jaar voor Shell Thornton, als onderzoeker. 'Ik onderzocht hoe smeermiddelen zich gedragen onder extreme druk en temperatuur - bijvoorbeeld in de motor van een raceauto. Op het laatst was ik bezig met de ontwikkeling van een nieuwe generatie vuurbestendige hydraulische oliën. Een zeer technische baan, waarvoor ik nauwelijks achter mijn computer vandaan kwam. Behalve om naar de testbench te lopen zo ongeveer. Het was een nine to five-baan.'
Kantoortijden behoren nu tot het verleden. Half acht is hij op de zaak, twaalf uur later komt hij thuis. Als Tassche al in Engeland is. In het raceseizoen staat hij om het weekend in de pitstraat. Ergens in Europa, of in Maleisië, Australië, Brazilië. 'Tijd om vakantiedagen op te nemen heb ik nauwelijks', geeft hij toe. Glimlachend: 'You can sleep when you're dead.'
Bijvoorbeeld na een zenuwslopende week op het circuit. De grote race wordt altijd op zondag verreden, maar het circus strijkt dinsdag al neer, op Europese circuits op woensdagmiddag.
Tassche: 'Vijf uur 's ochtends neem ik een taxi naar het vliegveld. Peperdure analyseapparatuur - niet gebouwd op verplaatsing - gaat mee het vliegtuig in. Dezelfde namiddag op het circuit repareren we de ingecalculeerde schade. Donderdag is een spelingsdag. De Ferrari-engineers arriveren, de garage wordt ingericht, testrijders maken hun eerste rondjes. Vrijdag begint het echte testen. Dan krijgen wij, de smeerman en de benzineman, onze eerste monsters. Zaterdag wordt er om pole position gestreden. Zondag is de race.'
Alleen woensdagavond is er tijd voor ontspanning. 'In Sao Paulo nam Rubens Barrichello het
complete team mee naar een Braziliaans vleesrestaurant. Op zijn kosten. Zo vroeg in de week kan er nog wat gedronken worden. Op Rubens advies hebben we ons vergrepen aan een alcoholisch drankje met suikerriet en lemoen.Zoet, maar lekker.'
Hoe lang houdt hij dit vol? Tassche: 'Nog een jaar, en dan wil ik wat anders. Ik vind het geweldig, maar ook doodvermoeiend. Vooral al dat gereis breekt een mens op. En mijn vriendin ook, als ik niet oppas. Ik ben nu dertig. Misschien wordt het tijd om een gezinnetje te stichten. Ik heb gesolliciteerd voor een post in het buitenland. Waar? Zeg ik niet, want ik heb 'm nog niet.'