'Hier zit een gelukkig mens,' aldus Miedema. Het was trekken en sleuren, lobbyen en laveren: dat wel. En het zag er bij vlagen somber uit voor Twente. Maar over ruim een jaar is het dan zo ver: in september 2003 start aan de UT een technologisch-medische opleiding die nu nog de werktitel 'technische geneeskunde' draagt.
De UT, blikt Miedema terug, meldde zich in de race om een artsenopleiding toen twee jaar geleden de eerste onderbouwde berichten over een dreigend groot tekort aan artsen verschenen. 'Het aantal opleidingsplaatsen moest van zo'n 1600 naar 2400 en uiteindelijk misschien wel 3200 studenten. Dat had natuurlijk enorme consequenties voor de bestaande opleiders, die zeiden daaraan niet te kunnen voldoen.'
De UT zag haar kans schoon en ontwierp een curriculum voor een opleiding geneeskunde. Een logische stap, vindt Miedema, want sinds de oprichting van de toenmalige Twentse TH heeft elke onderzoeksgroep tenminste één onderzoeksvraag aan de gezondheidszorg ontleend. De sollicitaties naar een medische opleidingspoot stoelden in de geschiedenis van de THT en UT altijd op reeds opgebouwde expertise. Zo ook de laatste aanvraag, die in sterk gewijzigde vorm de eindstreep haalde.
In het oorspronkelijke curriculumontwerp voor een Twentse artsenopleiding werd zo veel mogelijk de grenzen opgezocht van de bestaande opleidingskaders. Miedema: 'Je kunt weinig veranderen aan de inhoud van een artsenopleiding, aan datgene wat een dokter moet leren om zijn vak uit te kunen oefenen. Om toch niet meer van hetzelfde te gaan doen, hadden we in die eerste opzet wel zo veel mogelijk aan de vorm veranderd. Zo hebben we het meester-gezel-principe losgelaten en vervangen door zo veel mogelijk itc-applicaties.'
Maar de innovaties uit het Twentse plan voor een verkorte artsenopleiding werden al gauw gemeengoed en verloren gedurende de race hun onderscheidende karakter. Bovendien verenigden de acht bestaande medische faculteiten zich alsnog in een stevig front met een gezamenlijk aanbod om meer artsen op te leiden.
Miedema: 'In maart organiseerde het ministerie van VWS eenrondetafelgesprek met allerlei betrokkenen bij de capaciteitsproblematiek. Bij die gelegenheiud kregen we toen het advies om ons opleidingsplan nog innovatiever en technischer te maken, om daarmee een 'niche' in de markt op te zoeken. Dat hebben we toen - in hele korte tijd - gedaan.'
En met succes. De commissie-Linschoten adviseerde de ministers Borst en Hermans, zoals drie weken geleden gemeld, onder meer om de opleidingscapaciteit bij de bestaande medische faculteiten te vergroten en de UT een experimentele, meer technisch georiënteerde medische opleiding te gunnen. Deze week gaf minister Hermans de UT het groen licht om 'een opleiding tot een nieuw beroep in de individuele gezondheidszorg op het zich snel ontwikkelende werkterrein tussen geneeskunde en techniek' te starten.
Geen reguliere artsenopleiding dus zoals oorspronkelijk gedroomd, maar ook geen specifieke ingenieursopleiding, volgens Miedema. 'Een ingenieur ontwikkelt nieuwe technologieën; een technisch geneeskundige is expert in het toepassen van medische technologie. Welke titel iemand krijgt die hier de zesjarige opleiding komt doen staat nog niet vast, maar het wordt in elk geval geen ingenieur. Misschien doctorandus geneeskunde. Of technisch arts.'
Overigens moet het nieuwe fenomeen, de medicus van Twentse makelij, nog opgenomen worden in de wet Beroepen Individuele Gezondheidszorg. Miedema: 'Volgens de regels van de wet-BIG moet alle medici arts zijn en waarschijnlijk voldoet een technisch medicus niet aan de bestaande regels. Het opleidingstraject en de handelingen die een technisch medicus mag verrichten moeten voor deze nieuwe beroepsgroep nog beschreven worden.
Het werkterrein van de 'technisch arts' ligt in een high tech medische omgeving, verwacht Miedema, de topziekenhuizen dus. 'Hij hoeft zich misschien niet eens zo veel met patiënten te bemoeien. Als hij als technoloog doet waar hij goed in is, kan hij de medisch specialisten heel veel technische faciliteiten bieden, waardoor zij zich kunnen concentreren op de behandeling en begeleiding van patiënten. Ik verwacht dat je in de toekomst nog wel meer differentiaties in de taken van medici ziet optreden. Want zoals het nu werkt, waarbij een specialist van heel veel dingen heel veel moet weten - op medisch, technologisch, communicatief en bedrijfsmatig gebied - en na drie opleidingen van zes jaar pas op zijn 36ste zijn eigen praktijk kan beginnen, dat kan natuurlijk echt niet meer.'
Menno van Duuren
Heleen Miedema:...niche in de markt...
De virtuele snijtafel, die in het curriculum een belangrijke rol gaat spelen.