Eerste indruk?
`Ik heb natuurlijk niet direct een compleet beeld - ik moet het doen met briefings. Maar ik krijg het gevoel dat een kennisinstelling als de UT meer capaciteit en kennis genereert dan de Twentse samenleving opneemt. Dat vindt men zelf ook: men wil meer voor de regionale economie betekenen. Dat punt is genoteerd.'
Dat is toch een oud probleem? De universiteit is beginjaren zestig vooral op aandrang van het Twentse bedrijfsleven opgericht, maar die wisselwerking is tot nu toe nooit helemaal uit de verf gekomen.
`Dat klopt. De UT heeft enerzijds een open en ondernemend karakter. Dat is haar onderscheidende profiel. Tegelijkertijd hoor ik zowel binnen als buiten de universiteit dat de integratie veel beter kan, effectiever ook. Alle partijen: de ondernemers, overheid, onderzoeksinstellingen en onderwijs zullen samen de relevante economische vragen ter hand moeten nemen. Dit punt staat hoog op onze agenda. Je hoort me niet zeggen dat ik de UT daarmee wil opsluiten in de regio. Integendeel, ze opereert in een competitieve sfeer volgens mondiale standaards. Maar ze zou meer dan tot nu toe als kennis-agent kunnen optreden ten behoeve van het bedrijfsleven.'
Wim Meijer is van huis uit Twentenaar. Na de sociale academie was hij onderwijzer in Hengelo. Hij vertrok er in 1971. In de jaren zeventig was hij onder meer lid van de Tweede Kamer, staatssecretaris van Recreatie en Maatschappelijk werk, en, van 1989-'92 Commissaris der Koningin in Drenthe. In de jaren zestig maakte hij van dichtbij de totstandkoming mee van de - toen nog - Technische Hogeschool Twente. De textielindustrie was bezig aan haar laatste stuiptrekkingen.
U bent een hele tijd weggeweest. Is dat niet lastig als voorzitter?
`Ik ben er niet de hele dag mee bezig. Gelukkig maar, dat zou niet goed zijn. Vanuit mijn nieuwe rol heb ik opnieuw met de regio kennisgemaakt. Het was een aangenaam weerzien. Er is in al die jaren werkelijk ontzettend veel gebeurd en in gang gezet qua vestigingsklimaat, infrastructuur en kennisinstituten. Er is veel kennis, talent en potentie aanwezig. De Twentenaren zouden hun zelfbeeld wel wat mogen opschroeven. Wat er is gebeurd is reden om trots te zijn. Dat gevoel zou men wat meer moeten uitstralen. De ambities zijn er, de middelen beschikbaar. Twente ligt ten opzichte van andere regio's niet achter, maar ze mag wat meer naar de voorhoede opschuiven. Het kan nog dynamischer, nog innovatiever. We moeten niet alleen onszelf een spiegel voorhouden, maar ook benchmarken: kijken hoe anderen het doen en wat de reden is van hun succes'.
Zoals de regio Eindhoven.
`Bijvoorbeeld. Ik denk niet in termen van concurrentie, maar meer hoe we onze eigen kracht transparant kunnen bundelen met die van de andere regio's, binnen en buiten Nederland. De eigen regio is niet altijd de vindplaats van gewenste oplossingen. Op die manier leveren we een bijdrage aan het opkrikken van de Nederlandse kenniseconomie. Of we de Lissabondoelstellingen nu halen of niet.'
Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan.
`Mee eens. Het gaat om de wijze waarop we acteren, de wijze dus waarop we met problemen omgaan. Die moet veranderen. We zijn in Nederland heel goed in het bedenken van structuren en een organisatie. Ook bestuurlijke discussies gaan vaak over de structuur, terwijl het in dat geval beter is om te redeneren vanuit hetgeen het openbaar bestuur moet presteren. Ik zou dus zeggen: draai het eens om. Een voorbeeld: je zou naar het woud van regels in de bouwsector kunnen kijken. Om vervolgens de bouw anders te organiseren en ondernemers - als ze eenmaal het vertrouwen genieten van de overheden - een zelfstandige rol te geven op het gebied van planologie, stedebouwkunde en het vergunningenstelsel. Dat zou een onderwerp van innovatie kunnen zijn.'
EZ-minister Brinkhorst zei bij een werkbezoek, begin september vorig jaar letterlijk dat de Twentse economie een winnersmentaliteit mist. Ziet u dat ook zo?
`Brinkhorst zit kennelijk in een positie dat hij dat mag zeggen, laten we het daar maar op houden. Ik zou het anders formuleren. Er zit hier een krachtig midden-en kleinbedrijf met een hoogontwikkeld gevoel voor competitie en veel innovatief vermogen. De Twentse bouwnijverheid doet het bijvoorbeeld meer dan voortreffelijk. En Thales, Urenco en Ten Cate, om er een paar te noemen, zijn prachtige bedrijven.'
Een voorzitter van een ambitieuze club stelt een daad en doet daarmee meteen van zich spreken. Tot nu toe is het rustig aan het front. Wat mogen we komende tijd verwachten?
`In april hebben we onze koers uitgezet. We zijn nu stapsgewijs bezig in kaart te brengen wat onze ijkpunten zijn, welke doelen we willen halen. We bekijken daarbij, zoals gezegd, wat de relatie kan zijn tussen UT en bedrijfsleven, wat kansrijke segmenten zijn naast de al bestaande activiteiten en welke verrassende verbindingen er zijn te maken tussen bedrijven onderling -zoals je die nu ziet ontstaan tussen Ten Cate en Thales. We betrekken uiteraard ook het Kennispark Twente in ons overleg. Maar let op, we zijn niet meer dan een regievoerend orgaan waarin we de strategie voor de regionale economie in globale contouren afspreken. Dat betekent dat er door de participanten keuzes gemaakt moeten worden: welke innovatieve trajecten gaan we in en welke niet. Het met succes vertalen ervan naar het operationele niveau, zeg maar de realisatie, hangt in hoge mate af van het committment van de leden van het platform. Twente is goed in het bedenken van plannen, maar niet in het realiseren ervan. Zowel in de publieke als in de private sector. Met dat beeld kunnen we nu dus afrekenen'.
Meijer benoemt als voorbeeld een aantal kansrijke clusters waarmee de regio zich op dit moment onderscheidt of die in de naaste toekomst een rol kunnen gaan spelen: zorg en technologie, zorg en ict, food, materials, bouw en veiligheid. De negen ton die opdrachtgever Netwerkstad het platform de komende drie jaar ter beschikking stelt zal voor een belangrijk deel worden besteed aan het initiëren van projecten binnen kansrijke clusters. `De onderzoeksinstituten van de UT zullen hier zeker bij worden ingeschakeld', aldus Meijer. `Daarnaast blijven we stelselmatig kijken welke kant de marktvraag opgaat.'
In het platform komen we niet de minste namen tegen. Van UT-zijde zijn dat CvB-vice-voorzitter Te Beest, oud-rector/voorzitter Van Vught, Vooijs (Technische Geneeskunde), alsmede Boom (Saxion), De Jong (Urenco), Ramaker (Medisch Spectrum Twente), Bemer oud-DG), Hazewinkel (Reggeborgh Groep), Pasman (Grolsch), Peels (Thales), De Vries (Ten Cate), Van Boxtel (Menzis) en de UT-alumni Schipper (Demcon) en Schouten (B&A Groep, Deventer).
Het Landelijke Innovatie Platform, met de minister-president als voorzitter, is aan forse kritiek onderhevig. Ook de Tweede Kamer bemoeit zich ermee. Welke lering trekt u daaruit voor uw ploeg?
`Geen. Tot nu toe zie ik er geen verbinding mee. Wat zich op dat niveau afspeelt onttrekt zich aan mijn waarneming. Meer zeg ik er niet over.'
Wim Meijer: `Ik zie geen verbinding met het landelijk platform' (Foto Arjan Reef)