De Alumnus: Aangepast, maar niet bekeerd

| Redactie

Samen met zijn Israëlische vrouw nam oud-student werktuigbouwkunde Rudi Gruteke (43) vijftien jaar geleden de stap om naar Israël te emigreren. Daar heeft de alumnus zich ondergedompeld in de joods-Israëlische samenleving. Hij spreekt Hebreeuws, hanteert joodse gebruiken en leest tijdens Sabbat voor uit de Thora. Collega’s noemen hem gekscherend ‘joodser dan joods’. Gruteke: ‘Maar ik blijf hartstikke Nederlands’.

Gruteke bouwde zijn eigen huis, in de buurt van Haifa (foto). ‘We voelen ons hier veilig en 99 procent van de tijd is het leven in Israël heerlijk.’ Foto: Diane Romashuk
Gruteke bouwde zijn eigen huis, in de buurt van Haifa (foto). ‘We voelen ons hier veilig en 99 procent van de tijd is het leven in Israël heerlijk.’
(Foto: Diane Romashuk)

Het zelfontworpen huis van Rudi Gruteke staat in Nofit, een buurtschap in het noorden van Israël, vlak bij de zee, ten zuiden van Haifa. De woning heeft hoge plafonds, geïnspireerd op de Amsterdamse grachtenpanden. Het uitzicht vanaf het ruime dakterras op de bergen is adembenemend. Aan het balkon wapperen een paar Israëlische vlaggetjes, een overblijfsel van een nationale feestdag een paar maanden eerder. Sinds 1996 is dit de thuisbasis van Gruteke en zijn gezin.

In 1991 studeerde Gruteke af aan de UT, bij werktuigbouwkunde. Zes jaar eerder streek de geboren Emmenaar neer op de campus. Hij vertelt glimlachend over zijn studietijd. ‘Ik woonde in de piramide aan de Matenweg, speelde badminton bij DIOK en was bassist bij een alternatieve rockband. Het was een tijd van hard werken maar ook van feesten. Ik heb nu nog contact met vrienden uit die tijd.’

Tijdens zijn afstudeerstage in een metaalfabriek in Joegoslavië ontmoette hij de joods-Israëlische architectuurstudente Hagit Koubi, die daar ook stage liep. Ze werden verliefd en niet lang daarna emigreerde Hagit naar Nederland en trok bij Gruteke in op zijn studentenkamertje. Hagit ging als architect aan de slag bij het Facilitair Bedrijf van de UT en werkte daar samen met het hoofd van de afdeling, Jules Schoonenberg, aan verbouwingen van onder meer Cubicus, Langezijds en de Pakkerij. Ze trouwden en in 1994 werd hun eerste kind geboren.

Hagits wens om terug te keren naar haar vaderland werd in die periode steeds sterker, vertelt Gruteke. ‘We wilden niet dat onze joodse kinderen in Nederland in een minderheidspositie terecht zouden komen. Dat was de belangrijkste reden. Bovendien bloeide de IT-sector in Israël net op, en dat was precies de richting die ik op wilde.’

Ze hakten de knoop door en eind 1995 zetten ze met 29 koffers voet op Israëlische bodem. Hun reis werd grotendeels gesubsidieerd door de Israëlische overheid. Hagit: ‘Joden in het buitenland hebben het recht op subsidie als ze terugkeren naar Israël, ‘Alia’ heet dat, oftewel: opstijgen. Omdat ik joods ben konden we van die regeling gebruik maken.’

Eenmaal in Israël vond Gruteke al snel een baan bij Iscar, een van de grootste bedrijven ter wereld op het gebied van industriële gereedschappen. Hij begon als systeembeheerder en CAD-applicatieprogrammeur en was vervolgens teamleider CAD en Product Data Management. Momenteel is hij technology advisor in de hoofdvestiging in Tefen, aan de grens met Libanon. De alumnus omschrijft zichzelf als een werktuigbouwkundige die van computers houdt. ‘Beide interesses kan ik combineren in mijn functie. Bovendien blijft de baan leuk doordat Iscar een groot bedrijf is met veel productie-units en daardoor veel mogelijkheden.’
 

Alumnus Rudi Gruteke: ‘Sommige collega’s zeggen: jij bent joodser dan de joden. Maar dat klopt niet helemaal: ik pak de goede dingen uit het geloof op.’
Alumnus Rudi Gruteke: ‘Sommige collega’s zeggen: jij bent joodser dan de joden. Maar dat klopt niet helemaal: ik pak de goede dingen uit het geloof op.’
(Foto: Latifa van Heerde)

Toch verliep de overgang naar Israël voor de alumnus niet helemaal gesmeerd. Hij moest wennen aan het Hebreeuws dat soms bot overkomt en geen woorden kent voor beleefdheidsvormen zoals ‘alsjeblieft’ en ‘zou graag willen’. Bovendien moest hij op carrièregebied een stap terug doen. ‘In Nederland had ik al een bepaalde status als ingenieur maar hier moest ik helemaal opnieuw beginnen. Je moet wel durven want je hebt geen enkele garantie.’

De voertaal op zijn werk is Engels, maar inmiddels heeft Gruteke het Hebreeuws ook goed onder de knie. Thuis spreekt zijn echtgenote in haar moedertaal met de kinderen. Gruteke spreekt echter Nederlands tegen zijn vrouw en twee kinderen. ‘Ik wil de taal niet kwijtraken, ik ben en blijf hartstikke Nederlands. Maar tegelijkertijd heb ik me voorgenomen om me hier volledig aan te passen.’ Zijn echtgenote denkt nog wel eens met weemoed terug aan haar tijd in Enschede. ‘Ik hou veel van Nederland en ik heb het erg gemist. Het heeft anderhalf jaar geduurd voordat ik hier weer gewend was.’

Vlak voor het interview was Gruteke in Tel Aviv voor de ‘Brit Milah’ van zijn neefje, de traditionele besnijdenis die joodse jongens van een week oud ondergaan. Zelf heeft hij het joodse geloof niet aangenomen. ‘Daar ben ik tegenover mijn vrouw altijd heel duidelijk over geweest. Ik heb gezegd: ik ben bereid om jouw geloof te bestuderen, maar dat zegt niets over of ik me ga bekeren of niet.’

De alumnus heeft zich verdiept in het Jodendom en probeert zijn kinderen een joodse opvoeding te geven. Zo doen ze aan Sabbat, de wekelijkse rustdag die begint op vrijdagavond en eindigt op zaterdagavond. Voorafgaand aan het diner leest hij dan voor uit de Thora. ‘Sommige collega’s zeggen: jij bent joodser dan de joden. Maar dat klopt niet helemaal. Ik pak de goede dingen uit het geloof op. Sabbat bijvoorbeeld is een moment om met het gezin bij elkaar te zijn, door de week kom ik daar door drukte niet altijd aan toe.’

Bij de spanningen die in het verdeelde Israël leven stond Gruteke aanvankelijk niet echt stil. Totdat vlak voor zijn emigratie premier Jitzak Rabin werd vermoord. Hij schrok daar erg van, maar zette de verhuizing toch door. Vier jaar geleden bevonden Gruteke en zijn gezin zich ineens midden in de Israëlisch-Libanese oorlog. Katoesjaraketten gierden over hun huis. Sommige kwamen slechts een kilometer van hun woning terecht. Regelmatig moesten ze de schuilkelder onder hun huis opzoeken, die in veiliger tijden dienst doet als speelkamer. ‘Je zou verwachten dat alles stil ligt, maar het leven ging gewoon door. Normaal lees je er over in de krant, maar nu kwam alles ineens heel dichtbij. Als je zelf niet in zo’n situatie gezeten hebt kun je je dat niet voorstellen.’

Meer dan de helft van de Israëli’s trok weg uit het noorden. Maar de Grutekes bleven, en zullen blijven. ‘We voelen ons hier veilig en 99 procent van de tijd is het leven in Israël heerlijk.’

Rudi Gruteke woont en werkt sinds 1995 met zijn joodse vrouw in Israël: ‘In Nederland had ik al een bepaalde status als ingenieur, maar hier moest ik helemaal opnieuw beginnen. Je moet wel durven want je hebt geen enkele garantie.’
Rudi Gruteke woont en werkt sinds 1995 met zijn joodse vrouw in Israël: ‘In Nederland had ik al een bepaalde status als ingenieur, maar hier moest ik helemaal opnieuw beginnen. Je moet wel durven want je hebt geen enkele garantie.’
(Foto: Latifa van Heerde)


De auteur van dit artikel is freelance journalist en werkt onder andere voor het UT-Nieuws. In juli maakte zij met een tiental collega’s een persreis door Israël. Tijdens een tussenstop in Haifa sprak zij met UT-alumnus Rudi Gruteke.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.