This sucks. Go die. De twee korte kreten zijn een voorbeeld van flaming. `Je maakt iemand uit voor rotte vis of je wenst elkaar dood', zegt Ard Heuvelman. `Het is een vrij gebruikelijke communicatievorm op internet. In vergelijking met face to face communicatie is computer mediated communicatie vijandiger en aanvallender.'
Samen met de pasafgestudeerde student psychologie Peter Moor en onderzoekster Ria Verleur bestudeerde Heuvelman de literatuur over internetcommunicatie en ging na welke theorieën geldig zijn voor het fenomeen flaming. Om het onderzoek af te bakenen bekeken de onderzoekers alleen onbeschoft taalgebruik op de website YouTube. `Op deze populaire site komt agressief en vijandig taalgebruik veel voor.'
Gebruikers kunnen op YouTube hun eigen filmpjes uploaden en video's van anderen voorzien van commentaar. Eind 2008 had de site 98,9 miljoen bezoekers die goed waren voor het zien van 5,9 biljoen filmpjes. `Veel mensen kijken alleen naar een filmpje, maar er zijn ook gebruikers die doen aan video blogging waarin ze hun ideeën en gevoelens online delen', aldus Heuvelman. In dit onderzoek worden zij de senders genoemd; de eigenaren van de filmpjes waarop commentaar geleverd wordt, zijn de receivers.' Beide partijen kregen een vragenlijst voorgeschoteld. `We hebben hiervoor gebruikt gemaakt van een bestaande lijst van zenders en ontvangers waarvan de e-mailadressen bekend zijn. De onderzoeker Xu Cheng heeft de lijst onlangs at random samengesteld.'
In totaal beantwoordden 95 zenders (26,9%) de enquête en 41 (18,2%) ontvangers. `Vijftig procent komt uit de Verenigde Staten, veertig procent uit Europa en tien procent uit Azië. Flaming is dus een internationaal verschijnsel. Wat logisch is, gezien het internationale karakter van internet.'
Maar waarom vertonen mensen dat onfatsoenlijke gedrag? Eén verklaring is volgens Heuvelman het gebrek aan sociale context cues, ofwel het ontbreken van non-verbale communicatiesignalen. `De communicatie is schriftelijk. Je hoort en je ziet elkaar niet. Je weet dus niet hoe iemand een woord of zin bedoelt. De sociale cues zijn eruit gefilterd, evenals de toon waarop iets gezegd en bedoeld wordt. Het is dus heel moeilijk om in te schatten of iets ironisch bedoeld is of dat iemand iets op de man speelt.'
Een andere verklaring is het verschijnsel de-individualisering. `Internetgebruikers zijn vaak anoniem online. Hierdoor raken ze zich steeds minder bewust van de aanwezigheid van zichzelf én van anderen op het internet. Ze houden daardoor ook minder rekening met de gevoelens van die anderen. Daarbij komt dat mensen in een groep anders opereren dan wanneer ze alleen zijn. Als iemand op internet een onbeleefde boodschap achterlaat, zijn mensen sneller geneigd om mee te doen. Je richt je dus naar de normen van de groep.' Een derde verklaring is miscommunicatie. `De ontvanger en de zender interpreteren een boodschap anders. De oorzaak hiervan is wederom het ontbreken van non-verbale informatie.'
Volgens Heuvelman liggen vooral de de-individualisering en het willen meedoen met de groep ten grondslag aan flaming. Dat gebeurt overigens niet alleen op het internet. Flaming sijpelt volgens Heuvelman ook door in het dagelijks leven. `Onze omgangsvormen verruwen steeds meer. Dat merk je aan het taalgebruik en aan het beledigen van elkaar zonder reden. Of dat erg is? Nou ja, we zijn geen moraalridders. We zijn wetenschappers en willen begrijpen waarom iets gebeurt. We hebben niet het doel iets te bestrijden.'
Een mogelijk vervolgonderzoek kan zich volgens de onderzoeker richten op het achterhalen van de persoonlijkheidskenmerken van de senders en receivers. `Wie zijn deze mensen nou?'
![]() |
Ard Heuvelman: `Als iemand op internet een onbeleefde boodschap achterlaat, zijn mensen sneller geneigd om mee te doen.' (Foto: Arjan Reef) |