`Ik heb het razend leuk gehad'

| Redactie

Veertig jaar lang gaf Bert Groenman elke woensdagmiddag de pagina's van deze krant door aan de drukker. Waar nodig vocht hij voor de onafhankelijkheid van `zijn' UT-Nieuws. Een universiteitsblad als corporate communicatiemiddel is het ergste wat hij zich kan voorstellen. `Maar de redactie zal wel waakzaam moeten blijven, want het ziet er financieel niet florissant uit.' In februari wordt hij 65, donderdag 9 december neemt hij afscheid. En dus kijkt hij achterom. `Ik heb het rázend leuk gehad.'

Zondagmiddag één uur, thuis in Hengelo. Hij heeft net gefietst op z'n mountainbike. Blote voeten (schoenen en fiets zijn net schoongespoten), een koersbroek met bretellen, het gezicht onder de modderspetters. Opgewekt: `Het traject was zwaar, tussen Ootmarsum en Uelsen. Veel blubber.' Fietsen is zijn middle name. Elk weekend vaste prik, met zijn vaste fietsmaat Raymond. Het liefst ook nog een paar keer doordeweeks, maar dat kan alleen maar in het voorjaar en de zomer. En dan met de racefiets.

We lunchen in etablissement Stravinsky in het centrum van Hengelo waar we brood met merkkroketten bestellen. In een poging de regie in handen te houden zegt Bert: `Weet je wat mijn eerste vraag zou zijn?' Altijd de interviewer.

Zijn eerste verhalen maakt hij als verslaggever bij de Gooi- en Eemlander in Hilversum. In 1970 komt hij naar de Technische Hogeschool Twente. Nieuws in en om de THT heette de krant toen, nauwelijks meer dan een gestencild bundeltje A-viertjes dat berichtte over de snel groeiende maar nog kleine campusgemeenschap. Bert, vertrouwd met het universitaire milieu dankzij zijn vader die socioloog en rector magnificus in Utrecht was, wordt er eindredacteur.

Waarom koos je voor Twente?

`Ik was gecharmeerd van de campus. Mijn broer die hier werkte had daar veel over verteld. Na een psychologische test, waarvan ik de uitslag nooit heb gezien, werd ik aangenomen door een van de vele bestuursambtenaren die eind jaren vijftig uit het voormalige Nederlands- Indië waren overgewaaid. Ik viel onder een voorlichtingsambtenaar'.

Bijna negen jaar had Groenman nodig om zich met zijn blad los te maken van deze, wat hem betreft, visieloze functionaris. `Ik had gelukkig ook een hele trouwe secretaresse, Heidi, die via een uitzendbureau werd ingehuurd, zestien jaar lang. Dat kon toen allemaal. We opereerden met z'n tweetjes vanuit het Paviljoen, mijn eerste werkplek: een piepklein, afgetimmerd hokje. Ik kreeg orders om bepaalde dingen positief op te schrijven, moest elk uurtje verantwoorden.'

Dat begon al snel te schuren.

`Ja, ik wilde natuurlijk niet op die manier gestuurd worden; dat gaat ten koste van je creativiteit. Ik wist dat ik meer potentie had dan in dit knellende corset te blijven hangen. Bovendien, journalistiek en voorlichting zijn twee volstrekt verschillende professies, twee totaal verschillende bloedgroepen. Die moet je niet willen mengen. De meeste voorlichters zijn promo-georiënteerd en hebben de neiging alleen het fijne nieuws naar buiten te brengen. Daar begint het dus al mee. Ik ben juist voor transparantie: schrijven wat er gebeurt, daar is een universiteit alleen maar bij gebaat. Daar ontleen ik ook mijn loyaliteit aan de UT aan.'

Het is het spanningsveld waar elke universiteitskrant mee te maken heeft. Hoe onafhankelijk en kritisch kan een blad binnen de eigen instelling zijn? Zo af en toe laait de discussie in academisch Nederland heftig op, zoals onlangs, toen de website van het Nijmeegse Vox onderdeel dreigde te worden van de afdeling communicatie.

Dat kan hier dus ook gebeuren.

`Ik verwacht het niet. UT-Nieuws is een merk geworden en staat qua autonomie stevig op de kaart. Maar zorgeloos is de situatie niet, integendeel. Door de steeds verder teruglopende advertentieinkomsten moet er vanaf nu draconisch bezuinigd worden. En daar komt in 2012 nog eens een korting van twaalf procent overheen. Ik hoor net dat ik voorlopig niet word opgevolgd en dat de eindredacteur de honneurs -in een dubbelrol- dus moet waarnemen. Ja, dan gaat het blad wel een erg onzekere toekomst tegemoet. Ik hoop niet dat dit het begin is van een afkalving van de functie van het blad, maar dat kan ik me, op basis van wat het CvB ons meermalen heeft bezworen, eerlijk gezegd niet voorstellen.'

De basis voor die stevige positie wordt gelegd in 1979 wanneer Bert bij de U-raad een redactiestatuut krijgt vastgesteld waarin de onafhankelijkheid van de krant is verankerd. De THT groeit en hij krijgt de kans om zijn club uit te bouwen. `We gingen in halfkrantenformaat verschijnen, kwamen los van communicatie. En dat zijn we gelukkig nog steeds. Maar als universiteitsblad moet je altijd waakzaam zijn. Rond het college van bestuur bundelen zich steeds weer nieuwe krachten die het voorzien hebben op de autonomie van de krant. Dat is bijna een continu proces. Dat is niet erg, daar leer je mee leven. Ik moet zeggen dat we met het CvB, op een paar akkefietjes na, een goede relatie hebben. We zitten bovenop het nieuws, zetten ook steeds meer in op onze website. Binnen die vrijheid zijn we tot fraaie dingen in staat, zoals we de afgelopen jaren hebben laten zien. Het aantal mensen en instanties dat zich met een verhaal in de krant terug wil zien is overweldigend. Al constateer ik aan de andere kant ook dat veel lieden, meest bij de diensten, terughoudend zijn in het geven van informatie omdat ze bang zijn voor sancties van hun bazen. Die angst sluipt er steeds meer in.'

Het blijft al met al balanceren, want het college betaalt uiteindelijk de krant. Bert: `Klopt. Het CvB zit aan de geldkraan en die zien we dichtgaan met alle gevolgen vandien.'

Welk voorval staat je het meest bij?

`In 1997 knalden het vermeende universitaire belang en de journalistieke onafhankelijkheid op elkaar. Op last van onderwijsminister Ritzen nam het CvB de gedrukte editie van UT-Nieuws, vlak voor de verspreiding, in beslag. Het CvB bestond destijds uit Van Vught, Veltman en Schutte. De Delftenaar Veltman zat aan het einde van zijn termijn als voorzitter en ik kende de naam van zijn beoogde opvolger: politiekorpschef Peter IJzerman. Die naam was me nota bene toegefluisterd door het CvB zelf. Minister Ritzen weigerde echter opeens aan de benoeming -normaal gesproken een formaliteit in die tijd - mee te werken. Maar de krant met het nieuws en het interview was al gedrukt. Ritzen beval het Twentse CvB daarop de oplage in beslag nemen. Hetgeen geschiedde. Toen bleek dat het nieuws via de lichtkrant, die wij destijds aanstuurden, al was uitgelekt en ik had gewaarschuwd voor een enorme landelijke rel, werd de oplage alsnog vrijgegeven.'

In dat CvB was de communicatie met vooral de rector, Frans Van Vught, prima, aldus Groenman. Net zoals tien jaar daarvoor met CvB-voorzitter Carel van Lookeren Campagne en Harry van den Kroonenberg, de rector die deze universiteit vanaf begin jaren tachtig als ondernemende universiteit neerzette. `Die mannen hadden als leider veel charisma en een zekere flair, die de UT hard nodig heeft. In deze tijdgeest ontbreekt het daar een beetje aan. We mogen ons wel wat meer etaleren. Zijn we als UT bijvoorbeeld echt wel zo ondernemend als we denken dat we zijn?'

Na de affaire IJzerman weigerde CvB-lid Frits Schutte een jaar lang met hem te praten, herinnert Bert zich. En zo waren er meer kleine en grotere relletjes. Bert: `Ik ben zeer wel bereid om in voorkomende gevallen een nieuwtje eventjes voor me te houden, maar zadel een journalist niet op met een embargo van twee of drie weken. Als ik er dan van een andere kant de lucht van krijg, gaan we publiceren. En als iets openbaar is, schrijven we er sowieso over.'

Nog meer aanvaringen?

`Ach, er is altijd wel wat. Dat hoort erbij, maakt het ook leuk. Neem de presentatie van de nieuwe UT-huisstijl, twee jaar geleden. Ik was uitgenodigd voor een meeting met ruim honderd directeuren en andere leidinggevenden. Daarin werd de huisstijl toegelicht. Na afloop werd mij door de betreffende projectleider - een man van buiten de UT- met klem verzocht om er vooral niet over te schrijven.'

En dus?

`Dat vond ik volstrekte onzin. Nodig ons dan niet uit. Dus hebben we er gewoon een verhaal van gemaakt. En wat die huisstijl betreft: knap dat zo'n ontwerpbureau de UT heeft weten te overtuigen. We, de UT-gemeenschap, hebben het met z'n allen laten gebeuren. Het is een doel op zichzelf geworden in plaats van een middel. De UT is er echt niet beter van op de kaart gekomen zoals de bedoeling was. Een suffe, peperdure actie.

`We zijn net voor de krant naar Londen, Oxford en Cambridge geweest om de excellente UT-studenten te interviewen die daar zijn neergestreken. Deze drie topuniversiteiten hebben geschiedenis, traditie én stuk voor stuk fraaie logo's. En wat hebben wij? Universiteit Twente met een punt. Dan steek je wel erg bleek af bij al die andere logo's.'

Je hebt bijna de hele historie meegemaakt. Hoe kijk je er nu tegenaan?

`De UT zou denk ik scherper voor een technisch, innovatief profiel moeten kiezen. Dan zou je de Europese top kunnen halen. Maar dat valt niet mee, want juist de niet-technische studenten houden - gelukkig maar - de instroom op peil. Dat is een van de dilemma's. Bekijk hoe je - met behoud van je eigen identiteit - met Delft en Eindhoven dé technische universiteit van Nederland kunt worden, noem jezelf daarom een bijzondere technische universiteit met elementaire niet-technische studierichtingen die technologie de gewenste maatschappelijke bedding geven. Dat model blijft het unieke punt van Twente, al kan de onderlinge verwevenheid nog veel beter. Ik voorspel dat de twee instituten MESA+ en MIRA steeds meer de toon gaan zetten. Plooi de rest daar omheen. Maar kies ergens voor, voordat niemand meer begrijpt wat wij hier precies doen.'

En de toekomst?

`De UT zal die zware bezuinigingen wel overleven. Tien jaar geleden was het niet veel anders en toen was er ook nog een stevig conflict gaande tussen het CvB en de decanen. Een fantastische ontwikkeling waarmee de UT het naar mijn idee helemaal gaat maken is de interactie tussen het onderwijs- en onderzoekcentrum van de UT en de Gallery (zoals de nieuwbouw gaat heten na het strippen van Langezijds, red). Daar ontmoeten wetenschap en hightech bedrijven elkaar. Daar begint al die kennis zijn maatschappelijke waarde te krijgen. Het wordt de levensader van het Kennispark.'

Groenman kent de UT als geen ander. Wist altijd wat er aan de hand was, dankzij een trouw netwerk van informanten en vaste steunpunten bij de diverse diensten en faculteiten. Zijn krant doet en deed verslag van ingrijpende gebeurtenissen zoals de vuurwerkramp en de brand in TW/RC (nu Cubicus geheten).

Die UT-brand, was, hoe ingrijpend ook, voor UT-Nieuws een opwindende klus.

`Zeker. De brand, in november 2002, zorgde voor een totale ontwrichting van de UT. Het hele netwerk lag plat. De ontreddering bij iedereen was enorm. Wij slaagden er als krant in, met behulp van floppies uit het jaar nul, een noodeditie te maken. Daar was iedereen blij mee.'

Trots is hij ook op de jaarlijkse Carrièrekrant, een vinding van het UT-nieuws, en ook op het lustrumboek over veertig jaar UT, dat in 2001 verscheen. `De complete geschiedenis van de UT ligt vast in onze archieven. Wij konden die order binnenhalen, want we vonden dat wij het beste konden doen.' In 2002 ontwikkelde hij samen met bureau communicatie de formule voor het succesvolle Alumnimagazine, een halfjaarlijks blad waarin alumni een voorname rol spelen. `De invulling deden we zelf. We besteden al sinds de jaren tachtig in onze krant aandacht aan alumni, dus we waren daar geknipt voor. We hebben prachtige verhalen over ze gemaakt, ze overal ter wereld opgezocht.'

Aan die reportages bewaart hij misschien wel de beste herinneringen. `Dankzij de opkomst van prijsvechters kon er ineens heel veel. Voor een paar tientjes vlieg je heel Europa door. Daarom konden we alles low-budget houden.'

En toen hoorde je vorig jaar om deze tijd opeens dat het Alumni Magazine uit de vaart werd genomen. Dat was even schrikken.

`Nou en of. Het college van bestuur had in al zijn wijsheid besloten om er een relatieblad van te maken, geproduceerd door bureau communicatie. We mochten er ook voor schrijven als we wilden. Daar hebben we als journalisten beleefd nee tegen gezegd. Het kwam heel hard aan. Men had ons, als de makers tot dan toe, niet bij het nieuwe format betrokken. Sterker nog: men had het nieuwe concept achter onze rug om ontwikkeld. Zo ga je niet met elkaar om. Daar heb ik wel een paar weken mee gezeten.'

Het is bijzonder te noemen dat Groenman het veertig jaar `leuk' wist te houden in dezelfde functie. Woorden als: “dat onderwerp hebben we al honderd keer gedaan” kwamen niet over zijn lippen. Week na week slaagde hij erin om met nieuws te komen. Met behulp van - door de tijden heen - uitstekende redacties. Hij kon dan nijdig over de redactie benen. `Jongens, ik heb het gevoel dat we dingen missen.' Bert lacht. `Is dat zo? Ja, ik wil gewoon graag compleet zijn. En als het kan de eerste. Die drive moet je wel hebben op deze post. Ik ben anti-sloom, ik wil actie.' Zelf hangt hij bijna uit het raam van zijn Vrijhofkamer wanneer hij een brandweersirene hoort. `Jongens, wie belt er even met beveiliging!' Zal wel loos alarm zijn, maar je weet het niet, hè.'

Vol energie ging hij er in. Op door collega's voorgestelde onderwerpen reageerde hij vrijwel altijd enthousiast. `Lijkt me een goed plan. Regel maar!' Met redactie-uitjes was hij de laatste die het licht uitdeed. Onvermoeibaar. `Drinken we niet nog een biertje? Ik ben er nu toch.' En liepen de gemoederen op de redactie soms op, elke woensdagmiddag na de deadline werd iedereen bedankt voor zijn of haar “tomeloze inzet”. `Die erkenning vind ik belangrijk', zegt Bert. `We hebben een gouden ploeg.'

Erkenning, heb je die zelf genoeg gehad?

Het is even stil. `Van mijn team zeker wel. Ja, absoluut. Vanuit de UT? Ach, het is je werk en dat behoor je goed te doen. We zijn hier binnen de UT met z'n allen niet zo goed in het uitdelen van complimentjes. We rekenen elkaar vooral af op dingen die fout gaan. Dat is niet een stimulerende insteek. Ik weet nog dat toen in 2001 het door de redactie en gastmedewerkers gemaakte lustrumboek verscheen, Van Vught me een mailtje stuurde. “Goed werk, Bert”. Veel meer hoeft het niet te zijn.' Misschien baalt hij daarom wel zo van de kwestie Alumnimagazine. Maar vooruit, niet getreurd. `Er staat zoveel interessants tegenover. Ik heb het echt rázend leuk gehad. Veel en lang gewerkt.'

Welke reportages staan je het meest bij?

`De gesprekken met de eredoctoren van de UT vormden iedere vijf jaar weer een enorme uitdaging. Als ik denk aan het interview met Willem Kolff, de uitvinder van de kunstnier, in Salt Lake City. Dat was in 1986, Kolff was toen al bijna tachtig. En mijn ontmoeting in 2006 met de Israëlische eredoctor Ora Kedem aan de rand van de Negev-woestijn in Israel, vlakbij het graf van Ben Goerion, de eerste premier van Israel. Of het zwaarbevochten interview met internetgoeroe Manuel Castells - hij stond liever geen pers te woord - op zijn universiteit in Barcelona, in 2001. En de Amerika-reis in 2006 samen met collega Sandra met daarin het rondetafelgesprek met oud-studenten in Silicon Valley en de interviews met de meest geciteerde nanatechnoloog Fraser Stoddard in LA en Gerard Holzmann van NASA in Pasadena. En vorig jaar nog de reportage over de oud-student die in het kader van de VN-vredesmissie UNDOF werkt in Damascus en de Golanhoogten, tegen de grens met Israel.'

Maar ook de gewonere dingen in en rond de campus, tekent hij er direct bij. `Alle edities van de Batavierenrace, de introducties, al die joligheid met studenten die altijd trouw voor ons hebben gewerkt. Bijzondere wetenschappers, eigenwijze bestuurders. Ik heb de UT altijd een gewéldige plek gevonden om te werken. Zonder het te romantiseren hoor, maar het is een kennisbroedplaats vol academische denkers en doeners, van mensen met een groot gevoel voor vrijheid. Ik voelde me daar prima in thuis. '

Bert is net opa. Zijn beide zoons zijn een paar weken geleden kort na elkaar vader geworden. En zijn dochter is in april 2011 uitgerekend. Wacht hem een carrière als oppasopa? `Daar moeten we nog wel even over praten! Ik heb ook andere dingen te doen.' Dat we dat even weten. Hij smeedt plannen om met een paar anderen een nieuw blad te maken, al of niet in combinatie met UT-Nieuws. `Daar kan ik nog niet te veel over zeggen.' Verder heeft hij al een paar schrijf- en andere freelanceklussen. `Ik heb tegen de redactie gezegd dat ze me altijd kunnen bellen.'

Wat ga je het meeste missen?

`Mijn collega's. Prachtig ploegje. Vol passie, werklust, creativiteit en talent. De sfeer. Met elkaar de krant maken. Interessante items bedenken en nauwgezet volgen waar de UT mee bezig is.'

Tot zijn grote spijt laat hij zijn blad onthoofd achter: de vacature voor hoofdredacteur is bevroren, zijn tweede man, Menno van Duuren, moet de kar een tijdje gaan trekken. `Het is een ordinaire centenkwestie, de krant moet eerst haar verliezen inlopen, daarna wordt er nog eens twaalf procent gekort op het budget. Dat gaan we niet trekken. We hebben het jaren met de inkomsten van advertenties kunnen rondbreien. Die markt droogt steeds meer op. De locale advertentiemarkt zou met enige pijn en moeite wat soelaas kunnen bieden, maar dat kan ook zo weer afgelopen zijn. Het betekent dat als de botte bijl blijft hakken, er te weinig geld beschikbaar zal zijn om de kwaliteit van het UT-Nieuws op peil te houden.'

Dat is, na veertig jaar tomeloze inzet, geen vrolijke constatering.

Bert Groenman: `Er is altijd wel wat, maar dat hoort bij dit werk.'
Bert Groenman: `Er is altijd wel wat, maar dat hoort bij dit werk.'
(Foto: Arjan Reef)
Fietsen is sportief gezien zijn grootste passie.
Fietsen is sportief gezien zijn grootste passie.

Programma rond afscheid Bert Groenman donderdag 9 december: 13.30 - 14.15 uur, terugblik in een openbaar interview met Henk Procee en Peter Timmerman, Amfitheater. Aansluitend opening van de foto-expositie over vijftig jaar nieuws in en om de UT. Om 14.45 uur start een door het UT-Nieuws belegd symposium over persvrijheid binnen de academie. Vanaf 16.30 uur is er een receptie in de Audiozaal. Alle onderdelen zijn vrij toegankelijk.

De auteur van dit interview werkte acht jaar als redacteur bij UT-Nieuws. Drie jaar geleden vertrok ze naar een baan bij uitgever Kluwer.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.