De politiek moet een eind maken aan perverse prikkels in de bekostiging van onder meer het hoger onderwijs en de medezeggenschap en het interne toezicht op de instellingen versterken. Dat concludeert een commissie onder leiding van voormalig GroenLinks-politica Femke Halsema.
‘De dominantie van meetbare, kwantitatieve resultaten maakt gevoelig voor perverse prikkels,’ schrijft de commissie. Ze signaleert dat kwaliteit op sommige fronten ondergeschikt is geraakt aan rendement: ‘In het hoger onderwijs leidde bijvoorbeeld het vooruitzicht op een financiële bonus bij zoveel mogelijk diploma’s tot het vergroten van het aantal studenten en het opjagen van docenten.’ Halsema zegt daarover: ‘De diplomarace leidt tot dubieuze afstudeerroutes. En ook de fusieprikkel is niet verstandig.’
De politiek zou zich ‘grondig moeten bezinnen’ op de eisen die ze oplegt aan instellingen in het hoger onderwijs en de rest van de semipublieke sector, vind de commissie. Want gemaakte fouten zijn niet alleen toe te schrijven aan falende bestuurders en toezichthouders.
Eén van de problemen is dat onderwijsinstellingen amper bijgestuurd worden door de markt: het is voor studenten makkelijker om van supermarkt te wisselen dan van universiteit. De overheid is volgens de commissie vergeten te formuleren wat het publieke belang nu eigenlijk is van termen als ‘schaalvergroting’ en ‘bedrijfsmatige overheid’.
Onduidelijkheid
Op het moment dat het fout gaat, is bovendien niet duidelijk wie waar verantwoordelijk voor is. Het rapport schrijft: ‘Te vaak gebeurde het dat medewerkers en directeuren naar het bestuur wezen, het bestuur wees naar de toezichthouder, deze wees weer terug of naar de inspectie. Ergens kwamen de verantwoordelijke minister en de Tweede Kamer in beeld, maar zij schaarden zich dan meestal in het koor van verontwaardigde burgers en wezen terug naar het bestuur en de toezichthouders van de instelling.’ In het hoger onderwijs leidt vooral de onduidelijke rolverdeling tussen de onderwijsinspectie, NVAO en de minister tot verwarring.
Opdracht
De commissie-Halsema boog zich niet alleen over het hoger onderwijs, maar over de gehele semipublieke sector. De commissie kreeg de opdracht een set gedragsregels op te stellen, maar laat dat uiteindelijk aan de verschillende deelsectoren zelf over. Halsema vindt dat de bestaande, onderling gemaakte codes over het algemeen zouden moeten voldoen. ‘Het belangrijkste is dat bestuurders, werknemers en studenten met elkaar in gesprek gaan. Mocht een sector behoefte hebben aan een nieuwe code, dan geven wij als commissie wel een aantal punten mee waarvan wij denken dat die er in thuis horen.’
Geschreven op basis van persberichten van het Hoger Onderwijs Persbureau.