Hilbrands onderzocht aan de hand van vragenlijsten bij 224 voetballers wat de invloed van een negatieve scheidsrechterlijke beslissing is op de emoties en gedragsintenties van de spelers. ‘Boosheid en minachting waren veruit de twee meest voorkomende reacties op een onterechte beslissing’, aldus de studente psychologie. In welke mate die emoties zich voordoen, valt volgens Hilbrands lastig te zeggen. ‘Wel duidelijk was dat de meesten bij boosheid boven de drie scoorden op een schaal van 1 tot 6.’
De twee emoties leiden elk tot ander gedrag van voetballers. Als ze boos zijn vertonen spelers vooral normatief gedrag. ‘Dat betekent dat ze op een normale manier om uitleg vragen bij de scheids of dat ze achteraf een klacht indienen bij de KNVB’, legt Hilbrands uit. ‘Minachting leidt juist tot non-normatief gedrag. Spelers gaan schelden of gebruiken zelfs fysiek geweld tegen de scheidsrechter.’
Constructieve emotie
Boosheid leidt veel minder vaak tot non-normatieve gedragingen. Hilbrands concludeert in haar afstudeerscriptie dat boosheid een nuttige emotie is op het voetbalveld, iets wat volgens haar nog niet eerder in wetenschappelijk onderzoek is aangetoond. ‘Dit is een interessant inzicht want mensen denken vaak dat als voetballers boos zijn, het uit de hand loopt. Boosheid heeft echter juist een remmende werking op non-normatief gedrag. Het verkleint de kans dat iemand gaat slaan en schoppen.’
De psychologiestudent heeft hier ook een verklaring voor. ‘Boosheid is een constructieve emotie. Je gebruikt je woede om onrecht te uiten en een situatie recht te zetten. Dat doe je meestal bij mensen met wie je een goede relatie wilt houden. Dan ga je niet schelden of slaan. Bij minachting ligt dat anders. Dan houd je helemaal geen rekening met de relatie met de ander.’
Vragenlijst versus praktijk
Hilbrands deed haar onderzoek aan de hand van vragenlijsten. Ze realiseert zich dat de praktijk weerbarstiger kan zijn. ‘Ik heb zoveel mogelijk geprobeerd in de sfeer van de voetbalwedstrijd te blijven tijdens mijn onderzoek. Alle spelers vulden de vragenlijst in direct nadat ze zelf een wedstrijd hadden gevoetbald. Uit eerder onderzoek blijkt wel dat als je dit soort scenario-onderzoek doet, mensen minder sterk reageren dan in het echt. Het zou dus kunnen dat mijn gevonden effecten in de praktijk zich nog duidelijker voordoen.’