Het nieuwe bedrag staat in een regeling van het ministerie van OCW. Er is geen wetswijziging voor nodig. Het collegegeld volgt de inflatie. Bovendien is vijf jaar geleden besloten dat er jaarlijks 22 euro bij komt. Dit geld wordt gebruikt om leraren en hbo-docenten naar een hogere salarisschaal te promoveren, zoals het ministerie en de onderwijsinstellingen met elkaar hebben afgesproken. Studenten betalen het wettelijk collegegeld voor hun bacheloropleiding zolang ze nog geen bachelordiploma in het hoger onderwijs hebben behaald. Hetzelfde geldt voor hun masteropleiding.
Als studenten na hun eerste studie een tweede willen volgen, betalen ze in principe het instellingscollegegeld: dat is het tarief dat universiteiten en hogescholen zelf mogen vaststellen. Vaak is dat duizenden euro’s hoger, maar soms ook niet.
Het lage, wettelijke tarief geldt wel voor studenten die na hun eerste opleiding een zorg- of onderwijsopleiding gaan volgen. Want de politiek wil mensen niet ontmoedigen om alsnog voor de zorg of het onderwijs te kiezen.
Studenten hoeven maar één keer het wettelijke collegegeld te betalen, ook als ze twee studies volgen. Bovendien mogen dubbelstudenten beide studies tegen het lage tarief afmaken.