Zo’n twintig medewerkers deden mee aan de sessie ‘put it on the table’, waarin de medewerkers op verschillende tafels mogen schrijven wat in ze opkomt. Aan de tafels ging het onder meer over de toetsing, projecten en organisatie binnen TOM.
Aan de tafel ‘organisatie’ werd bijvoorbeeld opgemerkt dat ‘de invoering op zich helemaal goed is gegaan, maar dat er veel op het laatste moment geregeld moest worden.’ Een andere medewerker sprak juist over ‘just-too-late-management’. Hij wees bijvoorbeeld op de praktijkruimten voor projectwerk. Die waren er toen ze nodig waren nog niet genoeg.
Ook zouden er te weinig lokalen zijn voor de toetsen van TOM-studenten. Hoewel dat volgens een ander ‘een probleem is dat net zo groot is als het al was, maar nu meer komt bovendrijven, doordat je alles in tien weken moet doen. Je kunt het niet meer over een kwartiel of halfjaar uitsmeren.’
Bij ‘projecten’ ging het ook al over de toetsing. ‘Er is een soort concurrentie,’ stelde een medewerker, ‘waarbij het gaat om wie de eerstvolgende toets heeft. Die heeft de aandacht van de studenten. Maar universitair onderwijs moet geen rennen van toets naar toets worden!’
In ontwikkeling
Er bleek genoeg stof tot nadenken. Een medewerker formuleerde een meer dan duidelijk voorbeeld: ‘wat moeten we met al het gezeik als iemand een toets niet haalt? Krijgt hij dan een reparatietoets? En als die ook niet wordt gehaald, geven we dan helemaal geen studiepunten?’
Het stellen van die vragen leverde ook nieuwe ideeën op. ‘We kunnen meer aansturen en controleren op aantekeningen, om zo proces en groei in de gaten te houden, en niet alleen hoeven af te vinken als iemand een toets heeft gehaald.’ Een ander sprak over de werkvorm van een ‘fuzzy-opdracht’, waarin studenten met goede en minder goede resultaten hun werk vergelijken en zo bepalen wat goed is en niet goed. En zo blijft TOM waarschijnlijk nog wel even in ontwikkeling.