Het publiek bestond uit ongeveer dertig mensen, variërend van student tot bejaard. Iedereen werd netjes welkom geheten door de spelers. De sfeer was knus. Op het toneel slechts twee krukjes en een emmer. Het stuk begon met het verhaal over de schepping, gevolgd door Adam, Noach, Abraham, Jonah, Mozes, Esther en David. De verhalen volgden elkaar in rap tempo op. Desondanks wisten de spelers het publiek te boeien en details aan te stippen. Regelmatig viel er een grap. Het publiek reageerde lachend. De spelers gebruikten doeltreffende geluiden en uitbeeldingen om hun verhaal kracht bij te zetten.
Daarnaast brachten subtiele toevoegingen de vertellingen nog meer tot leven. Noach, die een bouwhelm draagt bij het construeren van de ark. Jonah, met een emmer over het hoofd, klagend over de stinkende inhoud van de vis waarin hij is opgeslokt. En Goliath, uitvergroot door een enorme schaduw. Er werden verschillende interpretaties van de verhalen belicht en de vergelijking met de Koran werd regelmatig aangehaald.
Bij het nagesprek, wat ontspannen verliep, bleek dat de groep door dit stuk de gelijkenissen tussen christenen, joden en moslims wil accentueren. Dat het stuk ook geschreven is voor middelbare scholen, geeft het een simplistisch karakter, diepgaand is het zeker niet. Het enthousiasme van de spelers en het goed omgaan met de hoge informatiedichtheid maakt dit echter een geslaagd stuk voor jong en oud. Dat er voor Job en Salomo geen tijd meer was, is snel vergeten.